Bewegen en presteren
College 1
Energieproductie ATP
Energie:
- Koolhydraten -> snelle energie
- Vetten -> reserve-energie
- Eiwitten -> helpen met snelle herstel van spieren
Rood hoofd: als je sport krijg je het warm het bloed in het hoofd wordt naar de buitenkant
gebracht. Dicht bij de huid = dichter bij de lucht, waardoor het bloed sneller kan afkoelen.
In bloed zit:
- CO2
- Zuurstof
- Glucose
Koolhydraten die we innemen en niet gebruiken worden vetten (ongezond en dik).
Cardiovasculaire systeem – hart en bloed
Respiratoir systeem – ademhaling
Door middel van een borgscore (tussen de 6 en 20)
Arearobe systeem = met zuurstof (duursport)
Anaerobe systeem = zonder zuurstof (krachtsport)
Intensiteit
- Subjectief (voelen)
Borgschaal
- Objectief (meten)
Hartfrequentie en %VO2-max
HF is een indirecte maat
- Het hart transporteert onder meer zuurstof naar de spieren.
De VO2 kun je ook direct meten
- Beste maat voor Cardiovasculaire duurvermogen
Mensen die ongetraind zijn kunnen op gegeven moment niet meer zuurstof opnemen --> ze
moeten stoppen met de activiteit/inspanning. Mensen die getraind zijn kunnen activiteit wel
volhouden.
1
,Energieverbruik meet je in (KJ) of (kCal)
1 kCal = 4,2 kJ
Tijdens inspanning gebruiken we koolhydraten en vetten voor metabolisme (stofwisseling)
College 2
2 hoofdfuncties van het cardiovasculair systeem zijn: vervoeren van O2 en CO2 + het
vervoeren van voedingsstoffen en afvalstoffen.
Bij een lage intensiteit (duursport) gebruiken we een mengsel van koolhydraten en vetten
50%
Bij een hoge intensiteit (krachtsport) gebruiken we voornamelijk koolhydraten, omdat we
direct energie nodig hebben.
100%
Koolhydraten zitten vooral in spierglycogeen, daarna in leverglycogeen, maar het minst in
lichaamsvloeistoffen (bloed).
Van ADP weer terug naar ATP heet Resynthese (of fosforylering).
De vrije voorraad ATP is heel klein ongeveer 2 seconden. Daarom wordt het gerecycled.
- Hiervoor zijn brandstoffen nodig.
- Met behulp van enzymen (ATP-ase)
- Via 3 energiesystemen
Energiesystemen
- Zuurstofsysteem, oxidatieve fosforylering
Basis bij elke activiteit, voor langdurige en constante inspanningen.
- Creatinefosfaat systeem
ATP-CP
Korte inspanning (-15 sec)
- Glycolyse, melkzuursysteem
Versnellingen (enkele minuten)
Altijd alle 3 actief maar sommige dominanter dan anderen.
Vermogen: de hoeveelheid energie die per seconde vrij kan worden gegeven.
Capaciteit: de totale beschikbare hoeveelheid energie.
Creatinefosfaat Zuurstofsysteem, Glycolyse,
systeem oxidatieve fosforylering melkzuursysteem
Capaciteit Klein Hoog Redelijk hoog
Vermogen Zeer hoog Laag Redelijk klein
2
, College 3
Enzymen zijn verantwoordelijk voor de snelheid van de ATP-resynthese.
Oxidatieve systeem = aerobe systeem
Creatinefosfaat systeem = anaerobe systeem
Glycolyse, melkzuursysteem = anaerobe systeem
Het aerobe systeem is onze primaire energiebron
Af en toe komt het anaerobe systeem erbij als:
- Het aerobe systeem nog op gang moet komen
- Het aerobe systeem op de max is, maar je meer energie nodig hebt.
Creatinefosfaat systeem (CP of CrP)
ADP --> ATP
CP = C + P
Je kan dus het fosfaat (P) van de CP afhalen en aan de ADP geven zodat het ATP wordt.
Bij het afbreken van CP komt er energie vrij, deze energie wordt gebruikt om ADP om te
zetten naar ATP
- Na 30 sec voor de helft hersteld
- Tot 30 minuten tot volledig herstel
College 4
Anaerobe systeem
De afbraak van glucose naar pyruvaat wordt glycolyse genoemd.
Wat levert hoeveel op? (aantal uitgedrukt in MOL)
Glucose --> 2 ATP
Glycogeen --> 3 ATP
Aerobe systeem
Het systeem begint met het eindproduct van anaerobe systeem.
1. Dus begint met pyruvaat
2. Acetyl – CoA
3. Er zijn veel stappen om dat af te breken dat heet het krebs/citroenzuur systeem.
- Er gaat H2O in en komt CO2 uit
3
College 1
Energieproductie ATP
Energie:
- Koolhydraten -> snelle energie
- Vetten -> reserve-energie
- Eiwitten -> helpen met snelle herstel van spieren
Rood hoofd: als je sport krijg je het warm het bloed in het hoofd wordt naar de buitenkant
gebracht. Dicht bij de huid = dichter bij de lucht, waardoor het bloed sneller kan afkoelen.
In bloed zit:
- CO2
- Zuurstof
- Glucose
Koolhydraten die we innemen en niet gebruiken worden vetten (ongezond en dik).
Cardiovasculaire systeem – hart en bloed
Respiratoir systeem – ademhaling
Door middel van een borgscore (tussen de 6 en 20)
Arearobe systeem = met zuurstof (duursport)
Anaerobe systeem = zonder zuurstof (krachtsport)
Intensiteit
- Subjectief (voelen)
Borgschaal
- Objectief (meten)
Hartfrequentie en %VO2-max
HF is een indirecte maat
- Het hart transporteert onder meer zuurstof naar de spieren.
De VO2 kun je ook direct meten
- Beste maat voor Cardiovasculaire duurvermogen
Mensen die ongetraind zijn kunnen op gegeven moment niet meer zuurstof opnemen --> ze
moeten stoppen met de activiteit/inspanning. Mensen die getraind zijn kunnen activiteit wel
volhouden.
1
,Energieverbruik meet je in (KJ) of (kCal)
1 kCal = 4,2 kJ
Tijdens inspanning gebruiken we koolhydraten en vetten voor metabolisme (stofwisseling)
College 2
2 hoofdfuncties van het cardiovasculair systeem zijn: vervoeren van O2 en CO2 + het
vervoeren van voedingsstoffen en afvalstoffen.
Bij een lage intensiteit (duursport) gebruiken we een mengsel van koolhydraten en vetten
50%
Bij een hoge intensiteit (krachtsport) gebruiken we voornamelijk koolhydraten, omdat we
direct energie nodig hebben.
100%
Koolhydraten zitten vooral in spierglycogeen, daarna in leverglycogeen, maar het minst in
lichaamsvloeistoffen (bloed).
Van ADP weer terug naar ATP heet Resynthese (of fosforylering).
De vrije voorraad ATP is heel klein ongeveer 2 seconden. Daarom wordt het gerecycled.
- Hiervoor zijn brandstoffen nodig.
- Met behulp van enzymen (ATP-ase)
- Via 3 energiesystemen
Energiesystemen
- Zuurstofsysteem, oxidatieve fosforylering
Basis bij elke activiteit, voor langdurige en constante inspanningen.
- Creatinefosfaat systeem
ATP-CP
Korte inspanning (-15 sec)
- Glycolyse, melkzuursysteem
Versnellingen (enkele minuten)
Altijd alle 3 actief maar sommige dominanter dan anderen.
Vermogen: de hoeveelheid energie die per seconde vrij kan worden gegeven.
Capaciteit: de totale beschikbare hoeveelheid energie.
Creatinefosfaat Zuurstofsysteem, Glycolyse,
systeem oxidatieve fosforylering melkzuursysteem
Capaciteit Klein Hoog Redelijk hoog
Vermogen Zeer hoog Laag Redelijk klein
2
, College 3
Enzymen zijn verantwoordelijk voor de snelheid van de ATP-resynthese.
Oxidatieve systeem = aerobe systeem
Creatinefosfaat systeem = anaerobe systeem
Glycolyse, melkzuursysteem = anaerobe systeem
Het aerobe systeem is onze primaire energiebron
Af en toe komt het anaerobe systeem erbij als:
- Het aerobe systeem nog op gang moet komen
- Het aerobe systeem op de max is, maar je meer energie nodig hebt.
Creatinefosfaat systeem (CP of CrP)
ADP --> ATP
CP = C + P
Je kan dus het fosfaat (P) van de CP afhalen en aan de ADP geven zodat het ATP wordt.
Bij het afbreken van CP komt er energie vrij, deze energie wordt gebruikt om ADP om te
zetten naar ATP
- Na 30 sec voor de helft hersteld
- Tot 30 minuten tot volledig herstel
College 4
Anaerobe systeem
De afbraak van glucose naar pyruvaat wordt glycolyse genoemd.
Wat levert hoeveel op? (aantal uitgedrukt in MOL)
Glucose --> 2 ATP
Glycogeen --> 3 ATP
Aerobe systeem
Het systeem begint met het eindproduct van anaerobe systeem.
1. Dus begint met pyruvaat
2. Acetyl – CoA
3. Er zijn veel stappen om dat af te breken dat heet het krebs/citroenzuur systeem.
- Er gaat H2O in en komt CO2 uit
3