Deel 1: De economische wederopbouw en de versterking van het sociaal overleg 1945-1960 (P258-
263 en p281-291)
Wederopbouw van de BE naoorlogse economie is zeer snel gegaan
Regering wilde zo vlug mogelijk prijsdaling/loonsverhoging:
C. Gutt (minister van Financiën) voorzag muntsanering om prijzen niet pijlsnel de
hoogte in te laten gaan
Algemeen sociaal verzekeringsstelsel (initiatief van linkervleugel)
1945: ontstaan Rijkdienst voor maatschappelijke zekerheid (=geeft elke verzekerde
werknemer recht op vervangend inkomen bij werkloosheid, ziekte, invaliditeit of ouderdom)
Uitgangspunt: recht op arbeid
Onderhandelingen over lonen/arbeidsomstandigheden werden algemeen/wettelijk
verplicht
Indien men wil participeren in de onderhandelingen moest de organisatie aan enkele criteria
voldoen!
Criteria van ‘representatieve organisatie’:
Moest klassenverzoenende ideologie die het pact schraagde aanvaarden
Moet nationaal georganiseerd zijn
Moet minimaal aantal leden hebben/ondernemingen organiseren die samen evenveel
werknemers telden
Sociaal Pact =overeenkomst tussen werkgevers, vakbonden en de overheid om de
arbeidsvoorwaarden/loonprincipes/sociale rechten/.. te regelen
Innoveerde op vlak van democratische legitimiteit
Pact was opgebouwd als reeks concrete hervormingsvoorstellen aan de staat:
Regering/parlement werd gevraagd het nodige wetgevende werk te doen
Organiseren van nationale solidariteit werd gezien als taak van staat
Sociale klimaat kende vele spanningen (o.a. door mislukking regeringspolitiek)
Nieuwe coalitie o.l.v. Van Acker gooide het over andere boeg:
Afgestap van Gutt zijn maatregelen
Groot deelte van tijdelijk geblokkeerde geld werd vrijgegeven
=> regering nam zelf initiatieven in prijzensector
Regering werkte subsidiëringspolitiek uit:
Stijging van wereldprijzen leidde niet tot sterke prijsverhogingen
Trachtte kleinhandelsprijzen te drukken
Ging gepaard met loonblokkeringen in ≠ sectoren
Regering werkte productiepolitiek uit (met behulp van volmachten):
Opvoering steenkolenproductie => kon energievoorraad op peil houden
Versterking sociale voordelen aan arbeiders in mijnbouw
Duitse krijgsgevangenen werden verplicht tewerkgesteld (later ook Italiaanse
gastarbeiders)
Sprake van economisch dirigisme
1
, Besluitwet (1945)= stond burgerlijke mobilisatie toe i/d energie- en transportsector, gesanctioneerd
door stakingsverbod
Prijsstijging van 30% in energiesector (1947) leidde tot grote stakingen
Civiele mobilisatie/ontslag van arbeiders
Staking vormde hoogtepunt i/d concurrentiestrijd tussen communisten en
sociaaldemocraten
1947: regering P.H. Spaak (samenwerking sociaaldemocraten en katholieken)
Nieuwe regering door terugtrekking communisten
Streefde naar geleidelijke opheffing van de overheidsinmenging
Hielden zich bezig met uitbouw v/h sociale luik
‘Modern’ economisch CVP-beleid:
Staat krijgt coördinerende rol toebedeeld o.v.d. deze ‘geleide economie’ begeleid werd door
een politiek van sociale vrede
Akkoord om dirigistische beleid van vorige regering af te bouwen
Akkoord om economische liberalisme in prijzensector te herstellen
Mogelijk maken uitbreiding grootwarenhuizen
Vrije markt zoveel mogelijk herstellen
Er zijn verschillende aanwijzingen die erop duiden dat de regering-Spaak een aantal fundamenten
legde v/h sociaal-economisch beleid dat i/d ‘50/’60 tot volle ontplooiing zal komen
Trage groei en structurele achterstand:
BE economie groeide traag in ’50 (die van GB ook)
BE economie herstelde snel vanaf de bevrijding
Herstel steunde in belangrijke mate op heropbouw van zwaarder getroffen EU landen
Belgisch mirakel (1947)= het herstel van BE na WOII in vgl met zijn buurlanden
BE conjunctuur werd gekenmerkt door zwakke expansiefasen (=> relatief diepgaande recessies)
BE industriële structuur week in ’50 af van de Europese:
Zware-/textielnijverheid vertegenwoordigden een veel hoger percentage v/d totale
industriële productie dan elders
Uitgesproken oriëntatie van BE groei op uitvoer (1948-1956 exportvolume verdubbelde)
Groei import bleef sterk beneden groei export
BE groei was een afgeleide groei:
Afleidbaar v/d structuur v/d wereldmarkt, aangezien het ritme v/d uitvoer en het saldo v/d
betalingsbalans sterk afhankelijk van internationale schommelingen
BE groei ging om een continu proces:
BE mirakel, trage groeipatroon, bijzondere kenmerken v/d conjunctuurcyclus waren
afhankelijk v/e duurzaam investeringspatroon
2
263 en p281-291)
Wederopbouw van de BE naoorlogse economie is zeer snel gegaan
Regering wilde zo vlug mogelijk prijsdaling/loonsverhoging:
C. Gutt (minister van Financiën) voorzag muntsanering om prijzen niet pijlsnel de
hoogte in te laten gaan
Algemeen sociaal verzekeringsstelsel (initiatief van linkervleugel)
1945: ontstaan Rijkdienst voor maatschappelijke zekerheid (=geeft elke verzekerde
werknemer recht op vervangend inkomen bij werkloosheid, ziekte, invaliditeit of ouderdom)
Uitgangspunt: recht op arbeid
Onderhandelingen over lonen/arbeidsomstandigheden werden algemeen/wettelijk
verplicht
Indien men wil participeren in de onderhandelingen moest de organisatie aan enkele criteria
voldoen!
Criteria van ‘representatieve organisatie’:
Moest klassenverzoenende ideologie die het pact schraagde aanvaarden
Moet nationaal georganiseerd zijn
Moet minimaal aantal leden hebben/ondernemingen organiseren die samen evenveel
werknemers telden
Sociaal Pact =overeenkomst tussen werkgevers, vakbonden en de overheid om de
arbeidsvoorwaarden/loonprincipes/sociale rechten/.. te regelen
Innoveerde op vlak van democratische legitimiteit
Pact was opgebouwd als reeks concrete hervormingsvoorstellen aan de staat:
Regering/parlement werd gevraagd het nodige wetgevende werk te doen
Organiseren van nationale solidariteit werd gezien als taak van staat
Sociale klimaat kende vele spanningen (o.a. door mislukking regeringspolitiek)
Nieuwe coalitie o.l.v. Van Acker gooide het over andere boeg:
Afgestap van Gutt zijn maatregelen
Groot deelte van tijdelijk geblokkeerde geld werd vrijgegeven
=> regering nam zelf initiatieven in prijzensector
Regering werkte subsidiëringspolitiek uit:
Stijging van wereldprijzen leidde niet tot sterke prijsverhogingen
Trachtte kleinhandelsprijzen te drukken
Ging gepaard met loonblokkeringen in ≠ sectoren
Regering werkte productiepolitiek uit (met behulp van volmachten):
Opvoering steenkolenproductie => kon energievoorraad op peil houden
Versterking sociale voordelen aan arbeiders in mijnbouw
Duitse krijgsgevangenen werden verplicht tewerkgesteld (later ook Italiaanse
gastarbeiders)
Sprake van economisch dirigisme
1
, Besluitwet (1945)= stond burgerlijke mobilisatie toe i/d energie- en transportsector, gesanctioneerd
door stakingsverbod
Prijsstijging van 30% in energiesector (1947) leidde tot grote stakingen
Civiele mobilisatie/ontslag van arbeiders
Staking vormde hoogtepunt i/d concurrentiestrijd tussen communisten en
sociaaldemocraten
1947: regering P.H. Spaak (samenwerking sociaaldemocraten en katholieken)
Nieuwe regering door terugtrekking communisten
Streefde naar geleidelijke opheffing van de overheidsinmenging
Hielden zich bezig met uitbouw v/h sociale luik
‘Modern’ economisch CVP-beleid:
Staat krijgt coördinerende rol toebedeeld o.v.d. deze ‘geleide economie’ begeleid werd door
een politiek van sociale vrede
Akkoord om dirigistische beleid van vorige regering af te bouwen
Akkoord om economische liberalisme in prijzensector te herstellen
Mogelijk maken uitbreiding grootwarenhuizen
Vrije markt zoveel mogelijk herstellen
Er zijn verschillende aanwijzingen die erop duiden dat de regering-Spaak een aantal fundamenten
legde v/h sociaal-economisch beleid dat i/d ‘50/’60 tot volle ontplooiing zal komen
Trage groei en structurele achterstand:
BE economie groeide traag in ’50 (die van GB ook)
BE economie herstelde snel vanaf de bevrijding
Herstel steunde in belangrijke mate op heropbouw van zwaarder getroffen EU landen
Belgisch mirakel (1947)= het herstel van BE na WOII in vgl met zijn buurlanden
BE conjunctuur werd gekenmerkt door zwakke expansiefasen (=> relatief diepgaande recessies)
BE industriële structuur week in ’50 af van de Europese:
Zware-/textielnijverheid vertegenwoordigden een veel hoger percentage v/d totale
industriële productie dan elders
Uitgesproken oriëntatie van BE groei op uitvoer (1948-1956 exportvolume verdubbelde)
Groei import bleef sterk beneden groei export
BE groei was een afgeleide groei:
Afleidbaar v/d structuur v/d wereldmarkt, aangezien het ritme v/d uitvoer en het saldo v/d
betalingsbalans sterk afhankelijk van internationale schommelingen
BE groei ging om een continu proces:
BE mirakel, trage groeipatroon, bijzondere kenmerken v/d conjunctuurcyclus waren
afhankelijk v/e duurzaam investeringspatroon
2