1.Algemeen
1.1. Materieel en formeel strafrecht
Materieel strafrecht
o Bepaalt welke handelingen misdrijven zijn en welke straffen erop toegepast worden
Formeel strafrecht
o Bepaling op welke manier misdrijven worden opgespoord en vervolgd
o = strafvordering of strafprocedure(s)
o Inclusief bewijsregels
1.2. De rol van de overheid
A. Rol van de uitvoerende macht
Openbaar Ministerie (OM)
o = hoeder openbare orde
o = (staande) magistratuur oordeelt niet ! Want: is zelf een partij
Taken OM
o Opsporen en onderzoeken misdrijven (= opsporingsonderzoek)
o Vervolgen verdachte
Dagvaarding Voor rechtbank dagen 1
Requisitoir = publieke vordering 2 OM (eisen van concrete straf)
o Straffen uitvoeren (+ vermelden op strafblad en centraal strafregister)
Samenstelling: één en ondeelbaar
o 1 OM voor heel België
o Bestaat uit:
Lokale parketten (Procureur des Konings)
Federaal parket (Procureur-generaal)
Parketten-generaal
o College van procureurs-generaal voeren eigenlijke beleid in strafzaken
Bepalen prioriteiten in strafzaken
o Politiek verantwoordelijke: Minister van Justitie
Hoofd OM
Positief injunctierecht
1
Eisende partij (eiser): Openbaar Ministerie
Verwerende partij: gedaagde (heeft altijd laatste woord)
2
private vordering Bij onrechtmatige daad stelt slachtoffer zich burgerlijke partij en eist een
schadevergoeding van gedaagde
Eerst publieke vordering, daarna private vordering
, Soms: ‘Openbaar Ministerie is de vriend van de rechtbank’
o Adviserende functie (o.w.v. goede kennis recht)
In Raad van State OM = auditoraat3
In arbeidsRB en -hoven OM = arbeidsauditoraat 4
B. Rol van de formele wetgever
Legaliteitsbeginsel
o = Nullum crimen, nulla poena sine lege
o Wet moet duidelijk, nauwkeurig en voorspelbaar zijn
o Temporele verschillen: vandaag strafbaar, volgende week niet
o Territoriale verschillen: strafbaar in België, maar niet in buurlanden
C. Rol van de rechter
= Gebonden aan de wet
o MAAR: rechterlijke manoeuvreerruimte
Gebondenheid binnen wettelijke marges (minimum- en maximumstraf)
Opschorting of uitstel
o Formele motiveringsplicht Verwijzing naar toegepaste wetsartikel
o Innerlijke overtuiging rechter = basis om te mogen veroordelen
1.3. Algemene beginselen in strafrecht
A. Legaliteitsbeginsel en STRIKTE interpretatie
Nullum crimen, nulla poena sine lege
Verbod van analogie-redenering
o Wat geen evolutieve interpretatie uitsluit
B. Niet-retroactiviteit
Geen terugwerkende kracht
TENZIJ bij mildere (zachtere) strafwet
o Mild definiëren a.d.h.v. jurisprudentiële criteria in strafwetboek
(Bv. Gevangenisstraffen worden geacht erger te zijn dan een boete)
C. Vermoeden van onschuld
Vermoeden van onschuld tot tegendeel bewezen is
Bij twijfel schuld vrijspraak !
D. Zwijgrecht van de verdachte
Niemand is verplicht zichzelf strafbaar te stellen Bekennen is niet verplicht !!
E. Non bis in idem
Geen twee keer GESTRAFT worden voor hetzelfde feit
o M.a.w. men kan dus wel twee keer GESANCTIONEERD worden voor hetzelfde feit
3
Bestudeert dossiers en geeft er advies over
4
Namens OH het dwingend arbeidsrecht doen toepassen. Dit kan sociaal strafrecht zijn (= strafrecht in sociale
zaken).