PROCESMANAGEMENT
SAMENVATTING
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1: PROCESSEN EN PROCESMANAGEMENT.....................................1
HOOFDSTUK 2: PROCESSEN HERKENNEN.........................................................3
HOOFDSTUK 3: PROCES ANALYSEREN.............................................................5
HOOFDSTUK 4: PROCES ONTWERPEN..............................................................8
HOOFDSTUK 5: IMPLEMENTATIE......................................................................9
HOOFDSTUK 6: AFSTEMMEN EN STUREN VAN PROCESSEN..............................10
HOOFDSTUK 7: PROCESMANAGEMNT IN EEN PRODUCTIEOMGEVING................15
HOOFDSTUK 8: PROCESSEN IN EEN DIENSTVERLENENDE ORGANISATIE...........17
HOOFDSTUK 9: PROCESSEN IN DE BESTUURLIJKE (PUBLIEKE OMGEVING)........19
HOOFDSTUK 1: PROCESSEN EN PROCESMANAGEMENT
Kenmerken processen:
, - Bestaan uit fasen
- Input en output (kan gewenst of ongewenst)
- Proces is dynamisch
Gewenste output: gewenst eindproduct, een patiënt die beter wordt.
Ongewenste output: product die niet voldoet aan kwaliteitseisen etc.
Natuurlijke processen: gebeuren automatisch en worden automatisch in
stand gehouden.
Onnatuurlijke processen: processen die in stand worden gehouden door
mensen.
Continue processen: processen gaan continue door, het is lastig om de
processtappen te benoemen.
Discontinue processen: processen’’ die wel stoppen, proces loopt via
een vaste bepaalde volgorde.
Aggregatieniveaus
1. Brancheniveau
2. Bedrijfstakniveau
3. Organisatieniveau
4. Afdelingsniveau
5. Procesniveau
6. Deelprocesniveau
Directe omgeving: procesmanager kan invloed uitoefenen, bv.
stakeholders.
Indirecte omgeving: procesmanager kan geen invloed uitoefenen, bv.
publieke opinie.
Procesmanagement: analyseren, herkennen, ontwerpen, implementeren
en aansturen van processen
Aspecten procesmanagement: beheersbaar maken verschillende fasen
in een bedrijfsproces:
, - Organisatie
- Normen en regels
- Input en output
- Informatie en communicatie
- Tijd
- Plaats
Fase binnen procesmanagement:
1. Herkennen
2. Analyseren
3. (Her)ontwerpen
4. Implementeren
5. Afstemmen
6. (Bij/be) sturen
Belangrijk tijdens procesbeheersing:
- Robuustheid (gevoeligheid externe storingen)
- Bestuurbaarheid
- Risico’s
- Kwaliteit
- Flexibiliteit
Procesmanager: functionaris in een organisatie die zich bezighoudt met
procesmanagement (productie-, kwaliteits-, programmamanagers of
gebiedsontwikkelaar).
Kwaliteitsmanager (KMS): hulpmiddel voor bedrijven om de kwaliteit
van hun processen en uitkomsten te beheersen. Plan, do, act en check.
HOOFDSTUK 2: PROCESSEN HERKENNEN
Bedrijfsproces basiskenmerken:
SAMENVATTING
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1: PROCESSEN EN PROCESMANAGEMENT.....................................1
HOOFDSTUK 2: PROCESSEN HERKENNEN.........................................................3
HOOFDSTUK 3: PROCES ANALYSEREN.............................................................5
HOOFDSTUK 4: PROCES ONTWERPEN..............................................................8
HOOFDSTUK 5: IMPLEMENTATIE......................................................................9
HOOFDSTUK 6: AFSTEMMEN EN STUREN VAN PROCESSEN..............................10
HOOFDSTUK 7: PROCESMANAGEMNT IN EEN PRODUCTIEOMGEVING................15
HOOFDSTUK 8: PROCESSEN IN EEN DIENSTVERLENENDE ORGANISATIE...........17
HOOFDSTUK 9: PROCESSEN IN DE BESTUURLIJKE (PUBLIEKE OMGEVING)........19
HOOFDSTUK 1: PROCESSEN EN PROCESMANAGEMENT
Kenmerken processen:
, - Bestaan uit fasen
- Input en output (kan gewenst of ongewenst)
- Proces is dynamisch
Gewenste output: gewenst eindproduct, een patiënt die beter wordt.
Ongewenste output: product die niet voldoet aan kwaliteitseisen etc.
Natuurlijke processen: gebeuren automatisch en worden automatisch in
stand gehouden.
Onnatuurlijke processen: processen die in stand worden gehouden door
mensen.
Continue processen: processen gaan continue door, het is lastig om de
processtappen te benoemen.
Discontinue processen: processen’’ die wel stoppen, proces loopt via
een vaste bepaalde volgorde.
Aggregatieniveaus
1. Brancheniveau
2. Bedrijfstakniveau
3. Organisatieniveau
4. Afdelingsniveau
5. Procesniveau
6. Deelprocesniveau
Directe omgeving: procesmanager kan invloed uitoefenen, bv.
stakeholders.
Indirecte omgeving: procesmanager kan geen invloed uitoefenen, bv.
publieke opinie.
Procesmanagement: analyseren, herkennen, ontwerpen, implementeren
en aansturen van processen
Aspecten procesmanagement: beheersbaar maken verschillende fasen
in een bedrijfsproces:
, - Organisatie
- Normen en regels
- Input en output
- Informatie en communicatie
- Tijd
- Plaats
Fase binnen procesmanagement:
1. Herkennen
2. Analyseren
3. (Her)ontwerpen
4. Implementeren
5. Afstemmen
6. (Bij/be) sturen
Belangrijk tijdens procesbeheersing:
- Robuustheid (gevoeligheid externe storingen)
- Bestuurbaarheid
- Risico’s
- Kwaliteit
- Flexibiliteit
Procesmanager: functionaris in een organisatie die zich bezighoudt met
procesmanagement (productie-, kwaliteits-, programmamanagers of
gebiedsontwikkelaar).
Kwaliteitsmanager (KMS): hulpmiddel voor bedrijven om de kwaliteit
van hun processen en uitkomsten te beheersen. Plan, do, act en check.
HOOFDSTUK 2: PROCESSEN HERKENNEN
Bedrijfsproces basiskenmerken: