Endocrinologie 2 (stofwisseling & hormonen)
1. OBESITAS EN AANVERWANTE PATHOLOGIE (Van Gaal) -
Vetcel als endocrien orgaan
Vetcel (= adipocyt) is eigenlijk een endocrien orgaan (kan hormonen secreteren):
- Leptine: stimuleert verzadigingscentrum hongergevoel neemt af
- Adiponectine: betrokken bij veel metabole processen zoals glucoseregulatie
(glucose intolerantie) en vetzuuroxidatie
Obesitas
2 types adipocyten:
Hypertrofische obesitas
= Toegenomen diameter
- Vnl. Abdominaal compartiment
- Metabool actief (= sterk gevoelig voor lipolyse)
o “Grote adipocyten: insuline resistent”
- Meer geassocieerd met complicaties!
Hyperplastische obesitas
= Hoger aantal
- Vnl. Femoro-gluteale regio
- Metabool minder actief
o “Kleine talrijke adipocyten: insuline sensitief”
Sidenote: insuline zorgt voor vetopslag en lipolyse
Subcutaan vet vs intra-abdominaal vet
- Intra-abdominaal (visceraal) vet is het ongezonde! ( mortaliteit bij
overschrijden van bepaalde treshold) => central obesity
Adipocyt
vet = leptine
- Hypothalamus reageert: minder foodintake / meer energy expenditure
- Vrouwen hebben in het algemeen bijna 2 x zoveel leptine secretie
o Ook placenta produceert leptine (aan begin en einde zws)
- Bij te veel vet = te veel leptine leptine-resistentie
- leptine bij obesitas: mogelijk door:
o Resistentie
, o Compensatie foutieve signalisatie
o Combinatie
vet = TNF
- TNF verlaagt insulinegevoeligheid = insulineresistentie
o via insuline signaling pathway (oa insuline receptoren)
- Meer in visceraal dan in subcutaan vet
vet = adiponectine
- Hoe meer, hoe beter (itt andere cytokines)
o wordt in grote hoeveelheden geproduceerd,
maar op een inefficiënte manier
- Uitsluitend aanwezig in vetweefsel en humaan
plasma
- Stimuleert
o insulinegevoeligheid ( glucose opname)
o vrije vetzuuroxidatie
- In balans met TNF (die juist het tegenovergestelde
doet; werkt insulineresistentie in de hand)
- Gedaalde plasmaconcentratie bij obesitas en
diabetes
o Omgekeerd gerelateerd aan glucose, insuline
en triglyceriden
- Mogelijk cardiovasculair protectief, survival rate
Dus laagst bij pt met diabetes en hoog CV risico
vet = angiotensinogeen
- oa. omzetting angiotensine I II
- mogelijke verklaring van link obesitas & hypertensie
Visceraal vet produceert cytokines —> effect op hart, lever, spieren
Vet op de verkeerde plaats = ectopisch vet
Cardiac steatosis: Ectopisch vet op het hart (epicardiaal en myocardiaal)
o Op te sporen via MRI/CT, maar heupomtrek geeft je al een idee (want
staat in verband met visceraal vet)
Myocardiale triglyceride niveau’s correleren met de BMI ( BMI myocardial TG)
- Diabetes is een belangrijke risicofactor voor hartfalen (samen met
overgewicht en obesitas)
Echter, geen vet is even erg als te veel vet (cfr. Anorexia nervosa)
Lipodystrofie/-atrofie
= geen mogelijkheid om energie op te slaan (op normale plekken (subcutaan))
Gevolg: redistributie van vetophoping
2
,3 vormen
Congenitale lipo-atrofie
Familiale partiële lipo-dystrofie
Verworven lipo-dystrofie
Clinical lipodystrophy (niet belangrijk???)
⁃ Human lipo-atrophic diabetes (Seip-Berardinelli syndrome)
⁃ Familial partial lipodystrophy (Dunningan syndrome)
⁃ HIV anti-retroviral therapy induced lipodystrophy
⁃ Central obesity
⁃ MCGN type II nephropathy associated PLD
Behandeling:
- Algemeen levensstijl
- Leptine substitutie (leptin replacement therapy)
o Alleen bij congenitale en verworven (er is hier een tekort aan leptine
(<4ng/ml?))
- IGF of recombinant humaan GH (groeihormoon)
- Insulin sensitizers (bv. metformine)
- Future approaches (bv. adinopectine analogen)
Leptin replacement therapy
We zien verbeteringen in;
insuline gevoeligheid
orgaan triglyceriden
Dus alle gevolgen van LD kunnen behandeld worden met leptine substitutie (?)
Verworven lipo-dystrofie
HIV lipodystrofie syndroom (HIV-LD)
Geïnduceerd door anti-retrovirale HAART therapie (=highly active anti retroviral therapy)
Partiële lipodystrofie (perifeer vet waisting)
Klinisch beeld van metabolisch syndroom:
- insuline resistentie
- abdominale, viscerale vet accumulatie
- glucose intolerantie/T2DM
- dyslipidemisch profiel
- pro-coagulante & pro-inflammatoire status
Behandeling HIV-LD:
- Leptine substitutie (leptin replacement therapy)
- GH (of R-hGH) kan helpen bij bepaalde vormen van HIV-LD
- Lipide verlagende medicatie (statines & fibraten)
- Insuline sensitizerende medicatie (metformine & thiazolidinediones (=TZD’s))
- Chirurgie etc
- Veranderen van antiretrovirale therapie
- Future drugs (bv. adinopectine analogen)
Er bestaat een mutatie van het leptine gen; leptine deficiëntie (pt op 3 jaar al 40kg)
- Behandeling: leptine substitutie —> gewicht zal dalen (enkel vetmassa dat
reduceert, dus goed!)
3
, DUS: leptine substitutie werkt, maar als je obees bent (=> te veel leptine) niet!
2. OBESITAS EN AANVERWANTE PATHOLOGIE (Van Gaal) -
Algemene complicaties obesitas
Levensverwachting daalt bij overgewicht; op 40jarige leeftijd - 3 jaar
bij obesitas maar liefst - 6 jaar mannen & - 7 jaar vrouwen
- Verschil vrouwen en mannen: bij vrouwen grotere impact
Gezondheidscomplicaties door obesitas:
- T2DM (meest) (volgende ppt)
- Cardiovasculair
- Hypertensie
- Dyslipidemie
- CVA/TIA
- Slaap apneu (volgende ppt)
- Degeneratieve gewrichtsziekte
o osteoarthritis; 3.3x meer kans in knie tussen 20-49 jaar bij BMI>25
- Sommige types van kanker (volgende ppt)
- Galstenen
- Gynaecologische onregelmatigheden
o verhoogde kans op sub- en infertiliteit
- Psychologische/psychiatrische problemen
Subjectieve bezwaren (aanwezig in 10% rapportering)
- Respiratoire symptomen: wheezing, hoest (>3m), kortademigheid
- Low back pain: chronisch lage rugpijn, tekens van hernia
- Fysisch functioneren: moeilijkheden trappenlopen, knielen, >1km wandelen
- Tewerkstelling: afwezigheid werk, jobdissatisfactie
- Andere: zweten, “heart burn”
Ziekte-proportie toegeschreven aan obesitas
⁃ Vooral T2DM (61%)
⁃ Endometriale kanker (34%)
⁃ Galblaas ziekte (30%)
⁃ Osteoarthritis (24%)
⁃ Hypertensie (17%)
⁃ CHD (17%)
⁃ Borstkanker (11%)
⁃ Colonkanker (11%)
GI risico’s
- Hernia hiatale & geassocieerde oesofagitis
- GERD
o sfincter gradient & intra-abdominale druk
o prevalentie hernia hiatale
o vagale abnormaliteiten (met vnl pepsine secretie)
o predisponerende factoren: familiaal, alcohol, roken, vet, chocolade (H. pylori?)
- Galstenen & risico cholecystitis
- Hepatische steatose
4
1. OBESITAS EN AANVERWANTE PATHOLOGIE (Van Gaal) -
Vetcel als endocrien orgaan
Vetcel (= adipocyt) is eigenlijk een endocrien orgaan (kan hormonen secreteren):
- Leptine: stimuleert verzadigingscentrum hongergevoel neemt af
- Adiponectine: betrokken bij veel metabole processen zoals glucoseregulatie
(glucose intolerantie) en vetzuuroxidatie
Obesitas
2 types adipocyten:
Hypertrofische obesitas
= Toegenomen diameter
- Vnl. Abdominaal compartiment
- Metabool actief (= sterk gevoelig voor lipolyse)
o “Grote adipocyten: insuline resistent”
- Meer geassocieerd met complicaties!
Hyperplastische obesitas
= Hoger aantal
- Vnl. Femoro-gluteale regio
- Metabool minder actief
o “Kleine talrijke adipocyten: insuline sensitief”
Sidenote: insuline zorgt voor vetopslag en lipolyse
Subcutaan vet vs intra-abdominaal vet
- Intra-abdominaal (visceraal) vet is het ongezonde! ( mortaliteit bij
overschrijden van bepaalde treshold) => central obesity
Adipocyt
vet = leptine
- Hypothalamus reageert: minder foodintake / meer energy expenditure
- Vrouwen hebben in het algemeen bijna 2 x zoveel leptine secretie
o Ook placenta produceert leptine (aan begin en einde zws)
- Bij te veel vet = te veel leptine leptine-resistentie
- leptine bij obesitas: mogelijk door:
o Resistentie
, o Compensatie foutieve signalisatie
o Combinatie
vet = TNF
- TNF verlaagt insulinegevoeligheid = insulineresistentie
o via insuline signaling pathway (oa insuline receptoren)
- Meer in visceraal dan in subcutaan vet
vet = adiponectine
- Hoe meer, hoe beter (itt andere cytokines)
o wordt in grote hoeveelheden geproduceerd,
maar op een inefficiënte manier
- Uitsluitend aanwezig in vetweefsel en humaan
plasma
- Stimuleert
o insulinegevoeligheid ( glucose opname)
o vrije vetzuuroxidatie
- In balans met TNF (die juist het tegenovergestelde
doet; werkt insulineresistentie in de hand)
- Gedaalde plasmaconcentratie bij obesitas en
diabetes
o Omgekeerd gerelateerd aan glucose, insuline
en triglyceriden
- Mogelijk cardiovasculair protectief, survival rate
Dus laagst bij pt met diabetes en hoog CV risico
vet = angiotensinogeen
- oa. omzetting angiotensine I II
- mogelijke verklaring van link obesitas & hypertensie
Visceraal vet produceert cytokines —> effect op hart, lever, spieren
Vet op de verkeerde plaats = ectopisch vet
Cardiac steatosis: Ectopisch vet op het hart (epicardiaal en myocardiaal)
o Op te sporen via MRI/CT, maar heupomtrek geeft je al een idee (want
staat in verband met visceraal vet)
Myocardiale triglyceride niveau’s correleren met de BMI ( BMI myocardial TG)
- Diabetes is een belangrijke risicofactor voor hartfalen (samen met
overgewicht en obesitas)
Echter, geen vet is even erg als te veel vet (cfr. Anorexia nervosa)
Lipodystrofie/-atrofie
= geen mogelijkheid om energie op te slaan (op normale plekken (subcutaan))
Gevolg: redistributie van vetophoping
2
,3 vormen
Congenitale lipo-atrofie
Familiale partiële lipo-dystrofie
Verworven lipo-dystrofie
Clinical lipodystrophy (niet belangrijk???)
⁃ Human lipo-atrophic diabetes (Seip-Berardinelli syndrome)
⁃ Familial partial lipodystrophy (Dunningan syndrome)
⁃ HIV anti-retroviral therapy induced lipodystrophy
⁃ Central obesity
⁃ MCGN type II nephropathy associated PLD
Behandeling:
- Algemeen levensstijl
- Leptine substitutie (leptin replacement therapy)
o Alleen bij congenitale en verworven (er is hier een tekort aan leptine
(<4ng/ml?))
- IGF of recombinant humaan GH (groeihormoon)
- Insulin sensitizers (bv. metformine)
- Future approaches (bv. adinopectine analogen)
Leptin replacement therapy
We zien verbeteringen in;
insuline gevoeligheid
orgaan triglyceriden
Dus alle gevolgen van LD kunnen behandeld worden met leptine substitutie (?)
Verworven lipo-dystrofie
HIV lipodystrofie syndroom (HIV-LD)
Geïnduceerd door anti-retrovirale HAART therapie (=highly active anti retroviral therapy)
Partiële lipodystrofie (perifeer vet waisting)
Klinisch beeld van metabolisch syndroom:
- insuline resistentie
- abdominale, viscerale vet accumulatie
- glucose intolerantie/T2DM
- dyslipidemisch profiel
- pro-coagulante & pro-inflammatoire status
Behandeling HIV-LD:
- Leptine substitutie (leptin replacement therapy)
- GH (of R-hGH) kan helpen bij bepaalde vormen van HIV-LD
- Lipide verlagende medicatie (statines & fibraten)
- Insuline sensitizerende medicatie (metformine & thiazolidinediones (=TZD’s))
- Chirurgie etc
- Veranderen van antiretrovirale therapie
- Future drugs (bv. adinopectine analogen)
Er bestaat een mutatie van het leptine gen; leptine deficiëntie (pt op 3 jaar al 40kg)
- Behandeling: leptine substitutie —> gewicht zal dalen (enkel vetmassa dat
reduceert, dus goed!)
3
, DUS: leptine substitutie werkt, maar als je obees bent (=> te veel leptine) niet!
2. OBESITAS EN AANVERWANTE PATHOLOGIE (Van Gaal) -
Algemene complicaties obesitas
Levensverwachting daalt bij overgewicht; op 40jarige leeftijd - 3 jaar
bij obesitas maar liefst - 6 jaar mannen & - 7 jaar vrouwen
- Verschil vrouwen en mannen: bij vrouwen grotere impact
Gezondheidscomplicaties door obesitas:
- T2DM (meest) (volgende ppt)
- Cardiovasculair
- Hypertensie
- Dyslipidemie
- CVA/TIA
- Slaap apneu (volgende ppt)
- Degeneratieve gewrichtsziekte
o osteoarthritis; 3.3x meer kans in knie tussen 20-49 jaar bij BMI>25
- Sommige types van kanker (volgende ppt)
- Galstenen
- Gynaecologische onregelmatigheden
o verhoogde kans op sub- en infertiliteit
- Psychologische/psychiatrische problemen
Subjectieve bezwaren (aanwezig in 10% rapportering)
- Respiratoire symptomen: wheezing, hoest (>3m), kortademigheid
- Low back pain: chronisch lage rugpijn, tekens van hernia
- Fysisch functioneren: moeilijkheden trappenlopen, knielen, >1km wandelen
- Tewerkstelling: afwezigheid werk, jobdissatisfactie
- Andere: zweten, “heart burn”
Ziekte-proportie toegeschreven aan obesitas
⁃ Vooral T2DM (61%)
⁃ Endometriale kanker (34%)
⁃ Galblaas ziekte (30%)
⁃ Osteoarthritis (24%)
⁃ Hypertensie (17%)
⁃ CHD (17%)
⁃ Borstkanker (11%)
⁃ Colonkanker (11%)
GI risico’s
- Hernia hiatale & geassocieerde oesofagitis
- GERD
o sfincter gradient & intra-abdominale druk
o prevalentie hernia hiatale
o vagale abnormaliteiten (met vnl pepsine secretie)
o predisponerende factoren: familiaal, alcohol, roken, vet, chocolade (H. pylori?)
- Galstenen & risico cholecystitis
- Hepatische steatose
4