100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie pedagogische wetenschappen

Rating
-
Sold
1
Pages
28
Uploaded on
24-10-2024
Written in
2024/2025

dit zijn mijn aantekeningen van de colleges in combinatie met een deel van de stof uit het boek

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 24, 2024
Number of pages
28
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

College 1, identificeren en beschrijven van veranderingen
Ontwikkeling is:
● Multidirectioneel: kan vooruit & achteruit gaan
● Multi-gedetermineerd: individu, directe omgeving, culturele + sociale + economische context
● Multidimensioneel: veranderingen op ene domein invloed op andere domein (fysiek, motorisch,
cognitief, sociaal, emotioneel)

- Vanaf 1/1,5 jaar leren lopen

Gebeurtenissen waardoor nieuwe omgeving wordt gemaakt:
● Normatief leeftijdsgebonden: biologische & sociale omgevingsinvloeden gebonden aan leeftijd →
dus voorspelbaar
● Normatief historische invloeden: biologische & sociale omgevingsinvloeden gebonden aan
geschiedenis → voorspelbaar
● Niet-normatieve invloeden: onregelmatige gebeurtenissen voor beperkt aantal mensen →
onvoorspelbaar

Nature = genen, biologische factoren
Nurture = omgeving

Continu = geleidelijk uitbreiden zelfde soort vaardigheden → kwantitatief, meer van zelfde
Discontinu = ontwikkeling in aparte fasen, elke fase kwalitatief anders dan eerdere fase

Kritieke periode = belangrijke periode voor ontwikkeling
Gevoelige periode = gevoelig voor omgevingsinvloeden, vroeg in het leven

Domein algemene = ontwikkelingsmechanismen kunnen een grote reeks aan vaardigheden beïnvloeden
Domein specifieke = ontwikkeling van uiteenlopende vaardigheden heeft weinig invloed in andere
domeinen

Theoretische perspectieven

Psychodynamisch perspectief: ontwikkeling van binnenuit gestuurd → nauwelijks bewust van
Freud: onbewuste krachten zijn bepalend voor persoonlijkheid & gedrag
5 fases:
1. Orale fase (0-1): Focus op eten en dingen in de mond stoppen
2. Anale fase (1-3): Nadruk op toilet-training, eerste ervaringen met discipline en autoriteit
3. Fallische fase (3-6): Toename van seksuele drang, wekt nieuwsgierigheid, attent op
genderverschillen, cruciaal voor vorming van genderidentiteit.
4. Latentieperiode (6-12): Seksuele drang wordt onderdrukt, nadruk op onderwijs en begin bezorgdheid
voor anderen.
5. Genitale fase (20-65): behoefte aan voortplanting
Erikson: zijn 8 stadia van conflicten door ons leven, hierbij oplossingen bedenken en dat wordt je
persoonlijkheid

,Behavioristisch perspectief: ontwikkeling van buitenaf gestuurd → gedrag is een onvermijdbare reactie
op een externe prikkel
- Klassieke conditionering: 2 stimuli worden vaker samen gepresenteerd, totdat ze op beide (neutrale
en bijbehorende stimulus) hetzelfde reageren
- Operante conditionering: leren van consequenties bij gedrag (positief of negatief) → sticker als
groente op bijv.
Herabiliteit = in welke mate genen bijdragen aan bepaalde omstandigheden

Sociaal-cognitieve leertheorie: gedrag wordt aangeleerd door gedrag van een ander (tussen bovenste 2
perspectieven in)
- Reproductie, aandacht, motivatie, Retentie (= kunt gedrag later nog herinneren)

Cognitief perspectief: theorieën over mensen in staat stellen de wereld te leren kennen & begrijpen & over
na te denken
- Piaget: kind bouwt kennis op door interactie met omgeving

Contextueel perspectief: brede visie op ontwikkeling, focus op invloed omgeving
❖ Bio-ecologisch model (Bronfen Benner): micro, meso, exo, macro, chrono (tijd)
❖ Sociaal-culturele theorie (Vygotsky): cognitieve ontwikkeling door sociale interacties tussen culturen
❖ Dynamische systeemtheorie: alles ontwikkelt zich tegelijk, niet-lineair, staat niet stil

Evolutionair perspectief: gedrag is resultaat van genetische erfenis voorouders
- Charles Darwin evolutietheorie
→ natuurlijke selectie: organismen met bepaalde eigenschappen kunnen beter overleven (‘Survival
of the fittest’)

Ethologie = invloed van biologische kenmerken op gedrag (van dieren)
Gedragsgenetica: onderzoekt hvl invloed genen hebben op verschillen in gedrag van mensen
Empirisch-wetenschappelijke methoden: onderzoeksvraag - hypothese - onderzoeksmethode - data
verzamelen - data analyseren - kritisch kijken naar onderzoek, data publiceren en repliceren

Onderzoekdesigns:
Longitudinaal onderzoek → gedrag van 1 of meerdere individuen door de tijd heen wordt gemeten
- Individuele veranderingen meten
Cross-sectioneel onderzoek → mensen van verschillende leeftijden op hetzelfde tijdstip vergelijken
- Kan geen uitspraak over veranderingen in individuen of groepen worden gedaan
Cross-sequentieel onderzoek → verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen bestuderen
- Combo van bovenste twee

College 2, begin van het leven, genen en ontwikkeling & prenatale periode

Zygote = bevruchte eicel
Chromosomen = structuren in kern van levende cellen → dragen DNA
- Elke cel heeft 46 chromosomen. Eicellen en zaadcellen hebben beide 23 chromosomen.
- Reeks van 4 chemische basen (= subeenheden): G-C, A-T
Gen = reeks van basen, stukje DNA, heeft instructie voor productie van een bepaald eiwit. Code om
proteïne te maken.

, Meiose = celdeling geslachtscellen
Mitose = normale celdeling

Allel = variant van een gen (1 via moeder, 1 via vader)
Homozygous = 2 dezelfde allelen
Heterozygous = 2 verschillende allelen

Genotype = allel van moeder & allel van vader
Fenotype = eigenschap die we zien
→ Jouw genotype bepaald je fenotype
Dominant: komt altijd tot uiting in fenotype (in uiterlijk)
Recessief: komt alleen tot uiting in fenotype als er geen dominant allel is

X-linked traits: expressie van een allel dat maar op 1 vd geslachtschromosomen voorkomt (meestal X)

Chromosomale afwijkingen: er is een chromosoom teveel of te weinig:
- Syndroom van Down: chromosoom teveel op 21e paar
- Syndroom van Turner: is maar 1 geslachtschromosoom → kinderen zijn klein en onvruchtbaar

Epigenetica = manier waarop ons lichaam kan veranderen, zonder dat het DNA wijzigt
Gen-omgevingsinteractie: omgeving heeft vooral effect op individuen met een bepaald allel
- Bij trauma in vroege kindertijd grotere kans op depressie en PTSS, of bij bepaalde allelen
- PKU = overerving van recessief allel → persoon kan fenylalanine niet verwerken, anders
verminderde hersenontwikkeling
Gen-omgevingscorrelatie : gen & omgeving hangen samen → NIET ene veroorzaakt het ander!
Omgeving kan beïnvloed worden door genen:
- Passief: ouders creëren een omgeving die beïnvloed wordt door hun erfelijke eigenschappen
(intelligente ouders brengen hun kinderen veel in aanraking met boeken)
- Evocatief: geërfde kenmerken kind lokken gedrag uit van omgeving
- Actief: kinderen zoeken een omgeving die overeenkomt met hun genetische aanleg (niche picking)

Non-shared environmental effect: broers & zussen delen dezelfde thuisomgeving, maar worden hierdoor
anders beïnvloed, afhankelijk van kenmerken kind (bijv. Leeftijd & geslacht)
Epigenetic gene-regulatory processes: omgevingsinvloeden reguleren de timing & expressie van genen
- Bijvoorbeeld: moeder heeft tijdens zwangerschap cocaïne gebruikt, globale DNA-methylering bij
baby daalt eerst en stijgt daarna weer
DNA methylation = aan- en uitzetten van genen. → komt door veroudering, omgeving en leeftijd
(verandering van de activiteit van een DNA-segment)

Fasen in prenatale ontwikkeling
❖ Germinal /zygotic period (0-2 weken)
- Zygote = bevruchte eicel
- Blastocyst = bal van 100 cellen, hechten aan baarmoederwand
- Embryoblast: wordt straks embryo
- Trophoblast: wordt straks vruchtzak, placenta en navelstreng
❖ Embryonic period (3-8 weken)
- Cellen specialiseren, kans op miskraam het grootst
- Einde periode: alle belangrijke lichaamsdelen en organen aanwezig. 2,5 cm groot.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
maudinden Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
173
Member since
4 year
Number of followers
151
Documents
13
Last sold
1 day ago

3.3

60 reviews

5
16
4
10
3
17
2
9
1
8

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions