Ak samenvatting H2
1 De stralingsbalans van de aarde
De stralingsbalans
De zon is de belangrijkste energiebron voor de aarde. De straling die de aarde ontvangt, wordt door
de atmosfeer en het aardoppervlak verwerkt en uiteindelijk weer terug naar het heelal gestraald.
Zonnestraling: 100 eenheden:
31 deeltjes via stofdeeltjes, wolken, aardoppervlak teruggekaatst-> heelal
20 eenheden geabsorbeerd door aardoppervlak door stof en wolken
49 eenheden bereikt aardoppervlak.
Inkomende zonnestraling bestaat uit kortgolvige straling-> de energie wordt heel compact vervoerd.
Langgolvige straling: straling die het aardoppervlak uitzendt.
Langgolvige straling:
69 deeltjes teruggekaatst naar het heelal
114 eenheden uitgestraald door het aardoppervlak (95+49)
102 eenheden geabsorbeerd door de atmosfeer.
30 overgebleven eenheden worden omgezet in latente energie en voelbare warmte:
-Latente energie: water verdampt
-Voelbare warmte: is direct voelbaar als warmte en geen stralingsvorm meer.
Stralingsbalans: de inkomende 100 eenheden kortgolvige straling-> worden als 31 eenheden
kortgolvige straling en 69 langgolvige straling weer teruggekaatst naar het heelal-> dynamisch
evenwicht-> als er geen evenwicht was zou de aarde opwarmen of afkoelen.
Broeikasgaseffect
Zonder broeikasgas effect was het veel te koud op aarde, het pompt als het ware de warmte rond op
de aarde. Doordat de mens extra broeikasgassen uitstoot, wordt het broeikasgas versterkt->
versterkt broeikasgaseffect.
Ruimtelijke verschillen in instraling
Op de aarde is het niet overal even warm. In de tropen staat immers de zon hoog aan de hemel->
zonnestralen vallen daardoor loodrecht in en hoeven maar een klein oppervlak te verwarmen. Op
onze breedte staat de zon ene stuk lager aan de hemel en moet het een veel groter oppervlak
verwarmen-> kouder.
2 Wereldwijde luchtstromen
Atmosferische circulatie
De zon staat in de tropen hoog aan de hemel-> het wordt erg warm, waardoor er per volume-
eenheid minder luchtdeeltjes zijn-> lucht is minder zwaar en drukt minder hard op het
aardoppervlak->lagedrukgebied. Door deze lage druk kan de lucht makkelijk opstijgen. De luchtdruk
neemt af met de hoogte-> opstijgende lucht zet op grotere hoogte nog meer uit-> omdat dit
uitzetten gebeurt zonder warmte koelt de lucht af-> koude lucht kan geen vocht vasthouden-> regen.
Koude lucht is zwaar en drukt dus hard op het oppervlak-> hogedrukgebied. Woestijn: de lucht daalt,
warmt op en is gortdroog.
1 De stralingsbalans van de aarde
De stralingsbalans
De zon is de belangrijkste energiebron voor de aarde. De straling die de aarde ontvangt, wordt door
de atmosfeer en het aardoppervlak verwerkt en uiteindelijk weer terug naar het heelal gestraald.
Zonnestraling: 100 eenheden:
31 deeltjes via stofdeeltjes, wolken, aardoppervlak teruggekaatst-> heelal
20 eenheden geabsorbeerd door aardoppervlak door stof en wolken
49 eenheden bereikt aardoppervlak.
Inkomende zonnestraling bestaat uit kortgolvige straling-> de energie wordt heel compact vervoerd.
Langgolvige straling: straling die het aardoppervlak uitzendt.
Langgolvige straling:
69 deeltjes teruggekaatst naar het heelal
114 eenheden uitgestraald door het aardoppervlak (95+49)
102 eenheden geabsorbeerd door de atmosfeer.
30 overgebleven eenheden worden omgezet in latente energie en voelbare warmte:
-Latente energie: water verdampt
-Voelbare warmte: is direct voelbaar als warmte en geen stralingsvorm meer.
Stralingsbalans: de inkomende 100 eenheden kortgolvige straling-> worden als 31 eenheden
kortgolvige straling en 69 langgolvige straling weer teruggekaatst naar het heelal-> dynamisch
evenwicht-> als er geen evenwicht was zou de aarde opwarmen of afkoelen.
Broeikasgaseffect
Zonder broeikasgas effect was het veel te koud op aarde, het pompt als het ware de warmte rond op
de aarde. Doordat de mens extra broeikasgassen uitstoot, wordt het broeikasgas versterkt->
versterkt broeikasgaseffect.
Ruimtelijke verschillen in instraling
Op de aarde is het niet overal even warm. In de tropen staat immers de zon hoog aan de hemel->
zonnestralen vallen daardoor loodrecht in en hoeven maar een klein oppervlak te verwarmen. Op
onze breedte staat de zon ene stuk lager aan de hemel en moet het een veel groter oppervlak
verwarmen-> kouder.
2 Wereldwijde luchtstromen
Atmosferische circulatie
De zon staat in de tropen hoog aan de hemel-> het wordt erg warm, waardoor er per volume-
eenheid minder luchtdeeltjes zijn-> lucht is minder zwaar en drukt minder hard op het
aardoppervlak->lagedrukgebied. Door deze lage druk kan de lucht makkelijk opstijgen. De luchtdruk
neemt af met de hoogte-> opstijgende lucht zet op grotere hoogte nog meer uit-> omdat dit
uitzetten gebeurt zonder warmte koelt de lucht af-> koude lucht kan geen vocht vasthouden-> regen.
Koude lucht is zwaar en drukt dus hard op het oppervlak-> hogedrukgebied. Woestijn: de lucht daalt,
warmt op en is gortdroog.
