0
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 1: Waarom en hoe
Waarom kwalitatief onderzoek?
Plurarisatie van levenswerelden
De samenleving bevat allerlei subgroepen (die allemaal diverse manieren van
leven hebben). Daardoor kun je steeds lastiger iets zeggen over de samenleving
als geheel. Kwalitatief onderzoek helpt om inzicht te krijgen in de unieke
interpretaties en ervaringen die mensen van de wereld hebben, beïnvloed door
hun cultuur, achtergrond, sociale positie en persoonlijke geschieden.
Hoe doe je kwalitatief onderzoek?
Veel van de doelgroepen die worden onderzocht zijn lastig te bereiken en
daardoor is er weinig over bekend. Door kwalitatief onderzoek te doen
(observeren en deel uit te maken van de groep) kun je meer informatie vergaren.
- Voorbeeld: Polish peasant in Europe and America (onderzoek)
Kenmerken van kwalitatief onderzoek
Doel Het doel is om nieuwe dingen te ontdekken. Participanten
worden gekozen op basis van relevantie.
Perspectief van de Het gaat in op de mening van de onderzochte
participant
Theoretische Uitbreiden van een bestaande theorie door het ontdekken
generalisatie van concepten of verbanden om betere theoretische
inzichten te ontwikkelen.
Circulair Je mag je onderzoeksplan gaandeweg veranderen, omdat
je onderzoek doet naar een fenomeen.
Nadeel: Flexibiliteit kan de betrouwbaarheid in gevaar
brengen. Steeds aanpassen van bv. dataverzameling geeft
incosistente data.
Evenly suspended De onderzoeker heeft een open houding en is
attention onbevooroordeelt. Hij laat zich niet leiden door hypothesen
Purposive sampling Deelnemers/cases worden geselecteerd op basis van
relevantie voor het onderzoek
Theoretische sampling Keuzes voor de steekproef worden bepaald door eerder
verzamelde data (bv. afgenomen interviews).
Constructivisme en De onderzoeker richt zich op de specifieke context en
nominalisme ervaringen van de deelnemer en probeert de subjectieve
betekenis en interpretaties te begrijpen. De werkelijkheid
hangt af van de context i.p.v. universele waarheden.
Pragmatisme De focus ligt op toepassingen van bevindingen in de
praktijk en hoe dit bijdraagt aan het oplossen van
problemen en het verbeteren van een situatie.
Reflexiviteit van de De onderzoeker is zich bewust van de omgeving en
onderzoeker begrijpt deze als belangrijke context.
1
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 2: Kwalitatief vs. Kwantitatief
Kenmerken van kwantitatief onderzoek
Doel Het doel is bevestigen van wat al bekend is en ommeetbare
uitkomsten te krijgen (getallen). Participanten worden
gekozen op basis van representativiteit.
Perspectief van de Wat de onderzoeker graag wil weten
onderzoeker
Nummerieke De steekproefmethode moet representatief zijn voor de hele
generalisatie en populatie (macrolevel)
Probality sampling
Lineair Er wordt eerst op basis van de literatuur een theorie of
model opgesteld aan de hand waarvan er onderzoek
plaatsvindt, representativiteit is hierbij belangrijk
Hypothesen
Van theorie naar data
Positivisme Alleen feiten die kunnen worden bevestigd met
waarnemingen zijn waar. Wetenschap moet waardevrij en
objectief zijn. Onderzoek moet streven naar
representativiteit.
Realisme/ We hebben het ontdekt dat het bestaat
essentialisme
Relatie tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Beide methoden van onderzoek zijn afhankelijk van de
onderzoeksvraag
Beide methodes kunnen dezelfde conclusies bevestigen of juist van elkaar
verschillen, ze geven beide een ander beeld van een onderwerp en vullen
elkaar aan.
Data transformeren
Kwalitatief Observaties of interviews worden omgezet in frequenties
Kwantitatief van categorieën
Kwantitatief Kan alleen wanneer er bv. vragenlijsten EN observaties of
Kwalitatief interviews worden gehouden.
Mixed methodes Kwalitatieve methoden worden gebruikt om kwantitatief
onderzoek te ondersteunen en een dieper begrip te krijgen
van dat wat wordt bestudeerd/ een vollediger plaatje
Dit kan alleen wanneer je vanaf het begin van je onderzoek
kwalitatief EN kwantitatief onderzoek toepast.
2
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 3: Theoretische raamwerk (kaders)
1. Positivisme
2. Constructivism
e
3. Constructie van Kennis wordt gevormd door sociale interacties en persoonlijke
kennis ervaringen van individuen. De onderzoekers moeten de context
en het perspectief van de participant begrijpen. De werkelijkheid
is namelijk niet objectief en bestaat alleen als het wordt
waargenomen (viability)
4. Feminisme Deze benadering ontstond als kritiek op de mannelijke
overheersing in het onderzoek.
DE 3 BELANGRIJKSE THEORETISCHE KADERS
5. Symbolisch Dit ontstaat door de interacties die mensen hebben met anderen.
interactionisme Mensen handelen tegenover dingen door de betekenis die ze
daaraan geven.
Voorbeeld: Wat zie jij in deze formulering? Daar handel je
waarschijnlijk naar
YOU DON’T
MATTER GIVE UP
6. Etnomethodolo Kenmerken:
gie 1. Bestudeert hoe mensen de sociale orde in hun dagelijks
leven creëren en in stand houden door alledaagse
handelingen
2. Interacties zijn gestructureerd en georganiseerd
3. Interacties worden gevormd door de context
4. Interacties vormen de context
Discourse analyse
Het analyseren van taal die mensen onderling gebruiken om een
fenomeen te beschrijven. Hier worden alle teksten en gesprekken
geanalyseerd.
6. Structuralisme Kenmerken:
- Reconstrueren van latente betekenissen: niet direct
waarneembare patronen (deep structures zoals cultuur)
worden in data blootgelegd of geanalyseerd.
- Poststructuralisme: de wereld kan niet objectief
beschreven worden in teksten
- Sociale representaties: onderzoek gebruikt sociale en
culturele kennis en onderzoekt hoe dit individueel
handelen beïnvloedt.
- Rivaliteit van paradigma’s of triangulatie van
perspectieven: onderzoeken van de interacties 2
personen met 2 standpunten
3
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 1: Waarom en hoe
Waarom kwalitatief onderzoek?
Plurarisatie van levenswerelden
De samenleving bevat allerlei subgroepen (die allemaal diverse manieren van
leven hebben). Daardoor kun je steeds lastiger iets zeggen over de samenleving
als geheel. Kwalitatief onderzoek helpt om inzicht te krijgen in de unieke
interpretaties en ervaringen die mensen van de wereld hebben, beïnvloed door
hun cultuur, achtergrond, sociale positie en persoonlijke geschieden.
Hoe doe je kwalitatief onderzoek?
Veel van de doelgroepen die worden onderzocht zijn lastig te bereiken en
daardoor is er weinig over bekend. Door kwalitatief onderzoek te doen
(observeren en deel uit te maken van de groep) kun je meer informatie vergaren.
- Voorbeeld: Polish peasant in Europe and America (onderzoek)
Kenmerken van kwalitatief onderzoek
Doel Het doel is om nieuwe dingen te ontdekken. Participanten
worden gekozen op basis van relevantie.
Perspectief van de Het gaat in op de mening van de onderzochte
participant
Theoretische Uitbreiden van een bestaande theorie door het ontdekken
generalisatie van concepten of verbanden om betere theoretische
inzichten te ontwikkelen.
Circulair Je mag je onderzoeksplan gaandeweg veranderen, omdat
je onderzoek doet naar een fenomeen.
Nadeel: Flexibiliteit kan de betrouwbaarheid in gevaar
brengen. Steeds aanpassen van bv. dataverzameling geeft
incosistente data.
Evenly suspended De onderzoeker heeft een open houding en is
attention onbevooroordeelt. Hij laat zich niet leiden door hypothesen
Purposive sampling Deelnemers/cases worden geselecteerd op basis van
relevantie voor het onderzoek
Theoretische sampling Keuzes voor de steekproef worden bepaald door eerder
verzamelde data (bv. afgenomen interviews).
Constructivisme en De onderzoeker richt zich op de specifieke context en
nominalisme ervaringen van de deelnemer en probeert de subjectieve
betekenis en interpretaties te begrijpen. De werkelijkheid
hangt af van de context i.p.v. universele waarheden.
Pragmatisme De focus ligt op toepassingen van bevindingen in de
praktijk en hoe dit bijdraagt aan het oplossen van
problemen en het verbeteren van een situatie.
Reflexiviteit van de De onderzoeker is zich bewust van de omgeving en
onderzoeker begrijpt deze als belangrijke context.
1
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 2: Kwalitatief vs. Kwantitatief
Kenmerken van kwantitatief onderzoek
Doel Het doel is bevestigen van wat al bekend is en ommeetbare
uitkomsten te krijgen (getallen). Participanten worden
gekozen op basis van representativiteit.
Perspectief van de Wat de onderzoeker graag wil weten
onderzoeker
Nummerieke De steekproefmethode moet representatief zijn voor de hele
generalisatie en populatie (macrolevel)
Probality sampling
Lineair Er wordt eerst op basis van de literatuur een theorie of
model opgesteld aan de hand waarvan er onderzoek
plaatsvindt, representativiteit is hierbij belangrijk
Hypothesen
Van theorie naar data
Positivisme Alleen feiten die kunnen worden bevestigd met
waarnemingen zijn waar. Wetenschap moet waardevrij en
objectief zijn. Onderzoek moet streven naar
representativiteit.
Realisme/ We hebben het ontdekt dat het bestaat
essentialisme
Relatie tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Beide methoden van onderzoek zijn afhankelijk van de
onderzoeksvraag
Beide methodes kunnen dezelfde conclusies bevestigen of juist van elkaar
verschillen, ze geven beide een ander beeld van een onderwerp en vullen
elkaar aan.
Data transformeren
Kwalitatief Observaties of interviews worden omgezet in frequenties
Kwantitatief van categorieën
Kwantitatief Kan alleen wanneer er bv. vragenlijsten EN observaties of
Kwalitatief interviews worden gehouden.
Mixed methodes Kwalitatieve methoden worden gebruikt om kwantitatief
onderzoek te ondersteunen en een dieper begrip te krijgen
van dat wat wordt bestudeerd/ een vollediger plaatje
Dit kan alleen wanneer je vanaf het begin van je onderzoek
kwalitatief EN kwantitatief onderzoek toepast.
2
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
, Kwalitatieve onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 3: Theoretische raamwerk (kaders)
1. Positivisme
2. Constructivism
e
3. Constructie van Kennis wordt gevormd door sociale interacties en persoonlijke
kennis ervaringen van individuen. De onderzoekers moeten de context
en het perspectief van de participant begrijpen. De werkelijkheid
is namelijk niet objectief en bestaat alleen als het wordt
waargenomen (viability)
4. Feminisme Deze benadering ontstond als kritiek op de mannelijke
overheersing in het onderzoek.
DE 3 BELANGRIJKSE THEORETISCHE KADERS
5. Symbolisch Dit ontstaat door de interacties die mensen hebben met anderen.
interactionisme Mensen handelen tegenover dingen door de betekenis die ze
daaraan geven.
Voorbeeld: Wat zie jij in deze formulering? Daar handel je
waarschijnlijk naar
YOU DON’T
MATTER GIVE UP
6. Etnomethodolo Kenmerken:
gie 1. Bestudeert hoe mensen de sociale orde in hun dagelijks
leven creëren en in stand houden door alledaagse
handelingen
2. Interacties zijn gestructureerd en georganiseerd
3. Interacties worden gevormd door de context
4. Interacties vormen de context
Discourse analyse
Het analyseren van taal die mensen onderling gebruiken om een
fenomeen te beschrijven. Hier worden alle teksten en gesprekken
geanalyseerd.
6. Structuralisme Kenmerken:
- Reconstrueren van latente betekenissen: niet direct
waarneembare patronen (deep structures zoals cultuur)
worden in data blootgelegd of geanalyseerd.
- Poststructuralisme: de wereld kan niet objectief
beschreven worden in teksten
- Sociale representaties: onderzoek gebruikt sociale en
culturele kennis en onderzoekt hoe dit individueel
handelen beïnvloedt.
- Rivaliteit van paradigma’s of triangulatie van
perspectieven: onderzoeken van de interacties 2
personen met 2 standpunten
3
1. Basis: H1 t/m H5 | 2. Onderzoeksdesigns: H6 t/m H13 (H10, H11 niet) | 3. Verbale data: H14
t/m H17 |
4. Data beyond talk: H18 t/m H22 | 5. Data analyse: H23 t/m H28 | 6. Rapporteren en
evalueren: H29 en H31
