Interventies stoornissen toets Kennis
passend onderwijs
Hoofdstuk 3. ADHD
Interventie 1: ik bied het kind korte, duidelijke instructies.
Kinderen met ADHD hebben moeite met het vasthouden van aandacht en
kunnen complexe instructies niet goed verwerken.
Interventie 2: Ik gebruik een time timer om de tijd zichtbaar te maken.
Kinderen met ADHD hebben vaak een slecht tijdsbesef, wat leidt tot
problemen bij het voltooien van taken.
Interventie 3: Ik geef het kind een plek met zo min mogelijk afleiding.
Kinderen met ADHD worden snel afgeleid door externe prikkels.
Of
Ik geef het kind een strategische plek in de klas om het bord en de leerkracht
goed te zien.
Kinderen met ADHD hebben moeite met het richten en vasthouden van
hun aandacht door de gebrekkig functionerende executieve functies.
Interventie 4: Ik laat het kind regelmatig bewegen, bijvoorbeeld door een
rondje te lopen.
Kinderen met ADHD hebben vaak een sterke bewegingsdrag, wat hun
concentratie kan verstoren.
Interventie 5: Ik herhaal vaak de gedragsverwachtingen en regels.
Kinderen met ADHD vergeten snel wat er van hen verwacht wordt door
hun gebrekkige werkgeheugen.
Hoofdstuk 4. ADD
Interventie 1: Ik zorg korte, duidelijke en concrete instructies.
Kinderen met ADD hebben moeite om hun aandacht langdurig vast te
houden en missen daardoor regelmatig delen van de uitleg.
Interventie 2: Ik gebruik visuele hulpmiddelen zoals schema’s of
stappenplannen.
Kinderen met ADD hebben baat bij visuele ondersteuning, omdat ze vaak
moeite hebben om verbale instructies te verwerken en vast te houden.
Interventie 3: Ik geef het kind voldoende tijd om opdrachten af te maken.
Kinderen met ADD hebben een trager werktempo vanwege
aandachtsproblemen en een zwakker werkgeheugen,
Interventie 4: Ik bied de mogelijkheid om op een rustige plek te werken zonder
afleidingen.
Kinderen met ADD zijn extra gevoelig voor externe prikkels en raken snel
afgeleid, wat hun concentratie nog meer verstoort.
Interventie 5: Ik gebruik positieve bekrachtiging om de motivatie te verhogen.
, Kinderen met ADD hebben vaak moeite met zelfmotivatie en reageren
beter op directe en regelmatige beloningen.
Interventie 6: Ik heef het kind de instructie in kleine stapjes waardoor er
regelmatig even contact is.
Een kind met ADD heeft minder dopamine doordat die sneller afgebroken
wordt, waardoor hun interne motivatie minder goed werkt.
Interventie 7: Ik geef de leerling voldoende tijd om een antwoord te forumleren
als je een vraag stelt.
Kinderen met ADD reageren vaak met vertraging, doordat ze een tragere
informatieverwerking hebben.
Interventie 8: Ik help de leerling met het structureren van zijn werk.
Kinderen met ADD hebben vaak moeite met organiseren door niet
optimaal functionerende executieve functies.
Hoofdstuk 5. Zelfregulatie en executieve functies
Interventie 1: Ik gebruik een vaste dagstructuur in de klas.
Structuur helpt kinderen met zelfregulatieproblemen om hun gedrag beter
te sturen en minder snel overprikkeld te raken.
Interventie 2: Ik bied een stappenplan voor elke taak.
Kinderen met zwakke zelfregulatie hebben baat bij een duidelijk overzicht
om hun taken goed te organiseren.
Interventie 3: Ik geef positieve feedback op kleine successen.
Positieve feedback helpt kinderen om hun zelfregulatie te verbeteren en
vermindert frustratie.
Interventie 4: Ik laat het kind keuzes maken tussen twee taken.
Zelf keuzes maken versterkt de zelfregulatie en verhoogt de motivatie.
Interventie 5: Ik gebruik speelse situaties om zelfregulatie te oefenen.
Spelsituaties bieden kansen om executieve functies zoals inhibitie en
emotieregulatie te trainen.
Interventie 6: Zorg voor een ordelijke, opgeruimde leeromgeving.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben moeite met het filteren
van prikkels van buitenaf. Als er minder prikkels zijn door een geordende
omgeving, kan het kind zich beter concentreren.
Interventie 7: Maak gebruik van een time timer bij opdrachten.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben moeite met tijdsbesef.
Interventie 8: Leer het kind leerstrategieën aan, zoals duo coding.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben een minder goed
werkgeheugen.
passend onderwijs
Hoofdstuk 3. ADHD
Interventie 1: ik bied het kind korte, duidelijke instructies.
Kinderen met ADHD hebben moeite met het vasthouden van aandacht en
kunnen complexe instructies niet goed verwerken.
Interventie 2: Ik gebruik een time timer om de tijd zichtbaar te maken.
Kinderen met ADHD hebben vaak een slecht tijdsbesef, wat leidt tot
problemen bij het voltooien van taken.
Interventie 3: Ik geef het kind een plek met zo min mogelijk afleiding.
Kinderen met ADHD worden snel afgeleid door externe prikkels.
Of
Ik geef het kind een strategische plek in de klas om het bord en de leerkracht
goed te zien.
Kinderen met ADHD hebben moeite met het richten en vasthouden van
hun aandacht door de gebrekkig functionerende executieve functies.
Interventie 4: Ik laat het kind regelmatig bewegen, bijvoorbeeld door een
rondje te lopen.
Kinderen met ADHD hebben vaak een sterke bewegingsdrag, wat hun
concentratie kan verstoren.
Interventie 5: Ik herhaal vaak de gedragsverwachtingen en regels.
Kinderen met ADHD vergeten snel wat er van hen verwacht wordt door
hun gebrekkige werkgeheugen.
Hoofdstuk 4. ADD
Interventie 1: Ik zorg korte, duidelijke en concrete instructies.
Kinderen met ADD hebben moeite om hun aandacht langdurig vast te
houden en missen daardoor regelmatig delen van de uitleg.
Interventie 2: Ik gebruik visuele hulpmiddelen zoals schema’s of
stappenplannen.
Kinderen met ADD hebben baat bij visuele ondersteuning, omdat ze vaak
moeite hebben om verbale instructies te verwerken en vast te houden.
Interventie 3: Ik geef het kind voldoende tijd om opdrachten af te maken.
Kinderen met ADD hebben een trager werktempo vanwege
aandachtsproblemen en een zwakker werkgeheugen,
Interventie 4: Ik bied de mogelijkheid om op een rustige plek te werken zonder
afleidingen.
Kinderen met ADD zijn extra gevoelig voor externe prikkels en raken snel
afgeleid, wat hun concentratie nog meer verstoort.
Interventie 5: Ik gebruik positieve bekrachtiging om de motivatie te verhogen.
, Kinderen met ADD hebben vaak moeite met zelfmotivatie en reageren
beter op directe en regelmatige beloningen.
Interventie 6: Ik heef het kind de instructie in kleine stapjes waardoor er
regelmatig even contact is.
Een kind met ADD heeft minder dopamine doordat die sneller afgebroken
wordt, waardoor hun interne motivatie minder goed werkt.
Interventie 7: Ik geef de leerling voldoende tijd om een antwoord te forumleren
als je een vraag stelt.
Kinderen met ADD reageren vaak met vertraging, doordat ze een tragere
informatieverwerking hebben.
Interventie 8: Ik help de leerling met het structureren van zijn werk.
Kinderen met ADD hebben vaak moeite met organiseren door niet
optimaal functionerende executieve functies.
Hoofdstuk 5. Zelfregulatie en executieve functies
Interventie 1: Ik gebruik een vaste dagstructuur in de klas.
Structuur helpt kinderen met zelfregulatieproblemen om hun gedrag beter
te sturen en minder snel overprikkeld te raken.
Interventie 2: Ik bied een stappenplan voor elke taak.
Kinderen met zwakke zelfregulatie hebben baat bij een duidelijk overzicht
om hun taken goed te organiseren.
Interventie 3: Ik geef positieve feedback op kleine successen.
Positieve feedback helpt kinderen om hun zelfregulatie te verbeteren en
vermindert frustratie.
Interventie 4: Ik laat het kind keuzes maken tussen twee taken.
Zelf keuzes maken versterkt de zelfregulatie en verhoogt de motivatie.
Interventie 5: Ik gebruik speelse situaties om zelfregulatie te oefenen.
Spelsituaties bieden kansen om executieve functies zoals inhibitie en
emotieregulatie te trainen.
Interventie 6: Zorg voor een ordelijke, opgeruimde leeromgeving.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben moeite met het filteren
van prikkels van buitenaf. Als er minder prikkels zijn door een geordende
omgeving, kan het kind zich beter concentreren.
Interventie 7: Maak gebruik van een time timer bij opdrachten.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben moeite met tijdsbesef.
Interventie 8: Leer het kind leerstrategieën aan, zoals duo coding.
Kinderen met problemen in de zelfregulatie hebben een minder goed
werkgeheugen.
