100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting probleem 1 fiscaal recht

Rating
-
Sold
-
Pages
11
Uploaded on
11-10-2024
Written in
2022/2023

Werkgroepuitwerkingen probleem 1 fiscaal recht

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
October 11, 2024
Number of pages
11
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Probleem 1 FR
Leerdoelen
1. Wat betekenen de begrippen voorheffing, inhoudingsplichtige, belastingplichtige en
heffingskorting?
Voorheffing: Als een belastingplichtig loon uit een dienstbetrekking geniet, worden op dat loon al
loonbelasting en premies volksverzekeringen (loonheffing) ingehouden.
Pay as you go-principe: belasting betalen zo veel mogelijk tegelijkertijd met het ontvangen van de
inkomsten.

Inhoudingsplichtige: moet de verschuldigde loonbelasting inhouden op het moment waarop het loon
wordt genoten (werkgever).

Belastingplichtige: degene die belasting moet betalen.
Alleen natuurlijke personen zijn belastingplichtig voor de inkomstenbelasting, geen rechtspersonen
dus (die worden belast met vennootschapsbelasting).
Art. 2.1 Wet IB 2001: natuurlijke personen die:
a. In Nederland wonen (binnenlands belastingplichtigen);
b. Niet in Nederland wonen, maar wel Nederlands inkomen genieten (buitenlands
belastingplichtigen).

Heffingskorting: een korting op de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.
De heffingskorting voor de inkomstenbelasting
Over het gezamenlijke bedrag van de over het kalenderjaar berekende inkomstenbelasting en
premies volksverzekeringen over de boxen wordt voor binnenlands belastingplichtigen een
heffingskorting verleend (art. 2.7 Wet IB 2001).
Voor iedereen geldt de algemene heffingskorting van art. 8.10, verder opties die afhangen van
persoonlijke omstandigheden.

2. Wat is het verschil tussen een aangiftebelasting en een aanslagbelasting?
Materiële en formele belastingschulden
Belastingschuld: een uit de wet voortvloeiende publiekrechtelijke verbintenis. Ze ontstaan
voortdurend, doordat zich bij belastingplichtigen op enig moment/door tijdsverkoop belastbare
feiten voordoen (=ontstaan van materiële belastingschulden).
Materiële belastingschulden moeten worden geformaliseerd on tot belastingheffing te kunnen
komen.
Door formalisering (aanslag) wordt de reeds bestaande materiële belastingschuld vastgesteld
(declaratoir) en ontstaat een afdwingbare bepalingsverplichting (constitutief).

De AWR heeft geleid tot unificatie van de wijzen van heffing. Er zijn twee hoofdmethoden:
1. Heffing bij wege van aanslag (aanslagbelastingen): materiële belastingschuld wordt door de
inspecteur geformaliseerd door middel van een aanslag (inkomstenbelasting bijvoorbeeld).
Kan navorderingsopslag worden opgelegd.
Art. 11 AWR: de aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur. Aangifte is hulpmiddel, maar
inspecteur heeft hem niet nodig (ambtshalve aanslag).
- Hoogte van aanslag moet dan naar redelijk inzicht worden vastgesteld.
- Inspecteur heeft 3 jaar om aanslag vast te stellen (verlenging van uitstel). Een na die datum
opgelegde aanslag is vernietigbaar (niet nietig). Als er geen bezwaar wordt gemaakt, krijgt de
aanslag formele rechtskracht en blijft hij in stand.
- Bij een belasting die per tijdvak wordt geheven, begint de termijn te lopen bij het einde van
het tijdvak.

, Als een aanslag wegens verjaring wordt vernietigd, moeten al opgelegde voorlopige aanslagen door
de inspecteur worden terugbetaald.
Voorheffingen (loon- en dividendbelasting) blijven vanwege hun zelfstandige karakter in stand voor
zover zij de materiële belastingschuld niet te boven gaan.

Navordering (art. 16 AWR): als de aanslag te laag is vastgesteld, heeft de inspecteur de mogelijkheid
een navorderingsaanslag op te leggen.
Kan niet als inspecteur bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn  inspecteur moet beschikken
over een ‘nieuw feit’: kan gelegen zijn in omstandigheden die de inspecteur eerst na de aanslag ter
kennis komen.
- Hoeft niet om opzettelijk verzwegen zaken te gaan.
- Inspecteur moet aan onderzoekplicht voldoen, anders staat ambtelijk verzuim in de weg.
- Nieuw of oud feit maakt niet uit als belastingplichtige te kwader trouw is.
o Kwade trouw: de belastingplichtige heeft de inspecteur opzettelijk de juiste
inlichtingen onthouden of verkeerde inlichtingen verstrekt.
Onopzettelijke overgenomen rekenfouten uit de aangifte kunnen niet worden teruggedraaid. Door de
inspecteur gemaakte fouten moeten voor navordering duidelijk kenbaar zijn; als de te weinig
geheven belasting ten minste 30% van de verschuldigde belasting bedraagt.

2. Heffing bij wege van voldoening of afdracht op aangifte (aangiftebelastingen): formalisering
kan hier plaatsvinden door belastingplichtige zelf die aangifte doet (omzetbelasting) of door
inhoudingsplichtige (werkgever die loonbelasting afdraagt). Aangifte en betaling gaan hier
samen. Als achteraf blijkt dat te weinig is afgedragen, kan inspecteur naheffingsaanslag
opleggen.
Art. 19 AWR: ‘In de gevallen waarin de belastingwet voldoening van in een tijdvak verschuldigd
geworden of afdracht van in een tijdvak ingehouden belasting op aangifte voorschrijft, is de
belastingplichtige, onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige, gehouden de belasting binnen één
maand na het einde van dat tijdvak overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen.’
Art. 20 AWR: als blijkt dat er te weinig belasting is betaald, kan een naheffingsaanslag worden
opgelegd. Dit moet binnen 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de materiële
belastingschuld is ontstaan.
- Voor naheffing geen vereiste van ‘nieuw feit’.
- Als er vooroverleg plaatsvindt met inspecteur en hij standpunt inneemt, staat
vertrouwensbeginsel in de weg bij naheffing.

Wat de wijzen van heffing precies inhouden  art. 6-20 AWR

Belastingschulden ontstaan voortdurend, doordat zich bij belastingplichtigen op enig
moment/door tijdsverkoop belastbare feiten voordoen (=ontstaan van materiële
belastingschulden).
Materiële belastingschulden moeten worden geformaliseerd on tot belastingheffing te
kunnen komen.
Door formalisering (aanslag) wordt de reeds bestaande materiële belastingschuld vastgesteld
(declaratoir) en ontstaat een afdwingbare bepalingsverplichting (constitutief).
Schuld begint formeel dus pas na aangifte of aanslag. Moment van begin van schild verschilt
dus per heffingsmethode.
$8.58
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
anneliekespanninga

Get to know the seller

Seller avatar
anneliekespanninga
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
8
Member since
4 year
Number of followers
1
Documents
64
Last sold
6 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions