Probleem 3 FR
Leerdoelen
1. Wie is ondernemer voor de inkomstenbelasting en wie voor de omzetbelasting en is er
een verschil in heffing van IB en OB over legale en illegale activiteiten?
Inkomstenbelasting
Ondernemer (art. 3.4 IB): degene voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en
die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.
- Er wordt een onderneming gedreven
- Rechtstreeks verbonden met de verbintenissen van onderneming: tegenover
crediteuren aansprakelijk voor ondernemingsschulden met privévermogen.
o Rechtstreeks dus niet via huwelijksvermogensrecht.
Onderneming: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid met behulp waarvan door
middel van deelname aan het economische verkeer wordt beoogd winst te behalen.
- Duurzaam (niet tijdelijk)
- Organisatie van kapitaal en arbeid (niet veel kapitaal vereist en arbeid mag ook door
iemand anders worden uitgevoerd)
- Economisch verkeerd (niet in privésfeer)
- Oogmerk van winst (wordt ook van objectieve toets voorzien: ‘redelijkerwijs voordeel
kunnen verwachten’)
De rechtspraak heeft hulpfactoren geformuleerd om te bepalen of iets en onderneming is:
- Het lopen van specifieke ondernemingsrisico’s;
- Het aantal opdrachtgevers of afnemers’
- De bekendheid naar buiten;
- De omvang van de nettovoordelen t.o.v. het overige (arbeids)inkomen;
- Meer arbeid verrichten dan bij normaal vermogensbeheer;
- Een hoger rendement behalen dan bij normaal vermogensbeheer te verwachten is;
- De aard van de werkzaamheden;
- De omvang van de investering(en).
Art. 3.3 IB: omschrijft belastingplichtigen die volgens 3.4 geen ondernemer zijn, maar wel
winst uit onderneming genieten medegerechtigden:
- Personen die -anders dan als ondernemer of aandeelhouder – medegerechtigd zijn
tot het vermogen van een onderneming (commanditaire vennoot)
- Personen die een geldlening, met bepaalde kenmerken, hebben verstrekt aan een
ondernemer ten behoeve van zijn ondernemingsuitoefening. Vereisten geldlening:
o De geldlening heeft het karakter van eigen vermogen; of
o De vergoeding voor deze geldlening is afhankelijk van de winst van de
onderneming die door de debiteur wordt gedreven.
, Omzetbelasting
Ondernemer (art. 7 OB): ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent.
- Ieder: niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen,
samenwerkingsverbanden en een vereniging. Als publiekrechtelijke lichamen niet als
overheid handelen zijn zij ook belastingplichtig. Publiekrechtelijke lichamen worden
in ieder geval als ondernemer aangemerkt met betrekking tot de levering van
onroerende zalen en van rechten waaraan deze zijn onderworpen.
- Bedrijf: een organisatie van kapitaal en arbeid die erop gericht is om in een duurzaam
streven door deelneming aan het maatschappelijke (economisch)ruilverkeer
maatschappelijke behoeften te bevredigen. Winststreven is niet vereist.
Art. 7 lid 2 onder a OB: onder bedrijf valt ook het zelfstandig uitgeoefende beroep.
- Zelfstandig: is om natuurlijke personen die in ondergeschiktheid treden buiten te
sluiten. Zelfstandigheid is als personen hun activiteiten voor eigen rekening en voor
eigen verantwoording uitoefenen. Dus geen dienstverband.
Art. 1 OB: leveringen en diensten zijn slechts belast als zij tegen vergoeding worden verricht.
Art. 2 OB: leveringen en diensten moeten onder bezwarende titel plaatsvinden
Personen die uitsluitend prestaties om niet verrichten, zijn geen ondernemer voor de
omzetbelasting.
Economisch verkeer
Prestaties die niet in het economisch verkeer worden verricht zijn niet onderworpen aan
btw-heffing. Dus binnen familiekringen of fiscale eenheid geen heffing.
Geldt ook voor prestaties die overal in de EU absoluut verboden zijn; invoer en levering van
verboden drugs of invoer en handel in vals geld zijn niet onderworpen aan btw.
Niet alle verboden handelingen blijven onbelast; handel in gestolen goederen, de verhuur
van een tafel aan een drugsdealer, de handel in namaakartikelen en het organiseren van
illegale loterijen concurreren met legale exploitatievormen, daardoor wel btw.
Binnen de inkomstenbelasting betaal je belasting over legale en illegale activiteiten; maakt
niet uit hoe je je geld hebt verdiend.
2. Wat is fiscaal de definitie van winst?
Art. 3.2 IB: de ondernemer wordt in de heffing betrokken voor zijn belastbare winst: het
gezamenlijke bedrag van de winst dat de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of
meer ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Totaalwinstbegrip (art. 3.8): de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke
vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Is gedurende het bestaan van de
onderneming. Voordelen kunnen positief en negatief zijn.
- Wordt bij bepaling geen rekening gehouden met geldontwaarding.
- ‘verkregen uit een onderneming’ allocatiecriterium: kan het voordeel worden
toegerekend aan de ondernemingssfeer of de privésfeer?
Leerdoelen
1. Wie is ondernemer voor de inkomstenbelasting en wie voor de omzetbelasting en is er
een verschil in heffing van IB en OB over legale en illegale activiteiten?
Inkomstenbelasting
Ondernemer (art. 3.4 IB): degene voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en
die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming.
- Er wordt een onderneming gedreven
- Rechtstreeks verbonden met de verbintenissen van onderneming: tegenover
crediteuren aansprakelijk voor ondernemingsschulden met privévermogen.
o Rechtstreeks dus niet via huwelijksvermogensrecht.
Onderneming: duurzame organisatie van kapitaal en arbeid met behulp waarvan door
middel van deelname aan het economische verkeer wordt beoogd winst te behalen.
- Duurzaam (niet tijdelijk)
- Organisatie van kapitaal en arbeid (niet veel kapitaal vereist en arbeid mag ook door
iemand anders worden uitgevoerd)
- Economisch verkeerd (niet in privésfeer)
- Oogmerk van winst (wordt ook van objectieve toets voorzien: ‘redelijkerwijs voordeel
kunnen verwachten’)
De rechtspraak heeft hulpfactoren geformuleerd om te bepalen of iets en onderneming is:
- Het lopen van specifieke ondernemingsrisico’s;
- Het aantal opdrachtgevers of afnemers’
- De bekendheid naar buiten;
- De omvang van de nettovoordelen t.o.v. het overige (arbeids)inkomen;
- Meer arbeid verrichten dan bij normaal vermogensbeheer;
- Een hoger rendement behalen dan bij normaal vermogensbeheer te verwachten is;
- De aard van de werkzaamheden;
- De omvang van de investering(en).
Art. 3.3 IB: omschrijft belastingplichtigen die volgens 3.4 geen ondernemer zijn, maar wel
winst uit onderneming genieten medegerechtigden:
- Personen die -anders dan als ondernemer of aandeelhouder – medegerechtigd zijn
tot het vermogen van een onderneming (commanditaire vennoot)
- Personen die een geldlening, met bepaalde kenmerken, hebben verstrekt aan een
ondernemer ten behoeve van zijn ondernemingsuitoefening. Vereisten geldlening:
o De geldlening heeft het karakter van eigen vermogen; of
o De vergoeding voor deze geldlening is afhankelijk van de winst van de
onderneming die door de debiteur wordt gedreven.
, Omzetbelasting
Ondernemer (art. 7 OB): ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent.
- Ieder: niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen,
samenwerkingsverbanden en een vereniging. Als publiekrechtelijke lichamen niet als
overheid handelen zijn zij ook belastingplichtig. Publiekrechtelijke lichamen worden
in ieder geval als ondernemer aangemerkt met betrekking tot de levering van
onroerende zalen en van rechten waaraan deze zijn onderworpen.
- Bedrijf: een organisatie van kapitaal en arbeid die erop gericht is om in een duurzaam
streven door deelneming aan het maatschappelijke (economisch)ruilverkeer
maatschappelijke behoeften te bevredigen. Winststreven is niet vereist.
Art. 7 lid 2 onder a OB: onder bedrijf valt ook het zelfstandig uitgeoefende beroep.
- Zelfstandig: is om natuurlijke personen die in ondergeschiktheid treden buiten te
sluiten. Zelfstandigheid is als personen hun activiteiten voor eigen rekening en voor
eigen verantwoording uitoefenen. Dus geen dienstverband.
Art. 1 OB: leveringen en diensten zijn slechts belast als zij tegen vergoeding worden verricht.
Art. 2 OB: leveringen en diensten moeten onder bezwarende titel plaatsvinden
Personen die uitsluitend prestaties om niet verrichten, zijn geen ondernemer voor de
omzetbelasting.
Economisch verkeer
Prestaties die niet in het economisch verkeer worden verricht zijn niet onderworpen aan
btw-heffing. Dus binnen familiekringen of fiscale eenheid geen heffing.
Geldt ook voor prestaties die overal in de EU absoluut verboden zijn; invoer en levering van
verboden drugs of invoer en handel in vals geld zijn niet onderworpen aan btw.
Niet alle verboden handelingen blijven onbelast; handel in gestolen goederen, de verhuur
van een tafel aan een drugsdealer, de handel in namaakartikelen en het organiseren van
illegale loterijen concurreren met legale exploitatievormen, daardoor wel btw.
Binnen de inkomstenbelasting betaal je belasting over legale en illegale activiteiten; maakt
niet uit hoe je je geld hebt verdiend.
2. Wat is fiscaal de definitie van winst?
Art. 3.2 IB: de ondernemer wordt in de heffing betrokken voor zijn belastbare winst: het
gezamenlijke bedrag van de winst dat de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of
meer ondernemingen verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Totaalwinstbegrip (art. 3.8): de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke
vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Is gedurende het bestaan van de
onderneming. Voordelen kunnen positief en negatief zijn.
- Wordt bij bepaling geen rekening gehouden met geldontwaarding.
- ‘verkregen uit een onderneming’ allocatiecriterium: kan het voordeel worden
toegerekend aan de ondernemingssfeer of de privésfeer?
