Hoofdstuk 4 Basis Excel
Samenvatting d.d. 18-1-2019
Basisbegrippen
In de titelbalk staat zowel de naam van het programma als de naam van de werkmap waar je
mee bezig bent. In de titelbalk staat ook de werkbalk Snelle toegang, hier staan de
standaardknoppen om snel op te kunnen slaan en een handeling ongedaan te kunnen
maken.
Onder de titelbalk staat het lint, het lint bevat verschillende tabbladen. Elk tabblad heeft
betrekking op een aantal functies die logisch bij elkaar horen. per tabblad zijn de functies
ook weer logisch bij elkaar gegroepeerd.
De kolommen lopen verticaal en elke kolom heeft een eigen letter: A, B, C, enzovoort. De
rijen lopen horizontaal en hebben elk een nummer: 1, 2, 3, enzovoort.
Een cel is een hokje in een soort digitaal ruitjespapier dat afzonderlijk te benoemen is door
achter het woord cel de coördinaten te zetten. We beginnen altijd met de letter van de
kolom en vervolgen met het nummer van de rij.
De actieve cel waar een gekleurd randje omheen staat is een cel waar je iets mee kunt doen,
bijvoorbeeld cijfers, tekst of een formule invoeren.
In de formulebalk, dat is de balk juist boven de kolomletters, kun je zien wat de inhoud van
een cel is.
Helemaal onder aan je scherm vind je de statusbalk. In deze balk kun je bijvoorbeeld
aanwijzingen zien voor acties die je onderneemt.
Een bereik is een selectie van meer cellen. We geven een bereik weer door eerst een haakje
openen, dan nemen we de celcoördinaten van de eerste cel, vervolgens een : en tot slot de
celcoördinaten van de laatste cel en het haakje sluiten. Bij het bepalen van eerste en laatste
beginnen we altijd linksboven en eindigen rechtsonder.
Pagina 1