Plastische chirurgie/ Dr. Theuvenet
Plastische chirurgie
15. Handchirurgie
15.1.3 Operaties aan de hand
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) = het retinaculum flexorum (zie onderstaande afbeelding) wordt
gekliefd om compressie op de nervus medianus op te heffen.
Figuur 1 nervus medianus
Figuur 2 flexor retinaculum
15.2.4 Afdekken van het operatieterrein
De arm wordt circulair afgedekt.
15.2.5 Verbinden
, Figuur 3 handverband
15.2.7 Kortetermijncomplicaties
De meest voorkomende complicaties in de eerste acht uur zijn een nabloeding en daardoor een
hematoom. Om de bloeding te stelpen wordt een drukverband aangelegd, waarna de arm
bijvoorbeeld in een sloop aan een infuuspaal wordt opgehangen. Een hematoom wordt zo snel
mogelijk ontlast door een aantal hechtingen te verwijderen en het hematoom uit te drukken. Mocht
dit niet helpen, dan is operatief ingrijpen nodig.
Verder kan er oedeem ontstaan. De aanwezigheid van oedeem uit zich in pijn, zwelling,
kleurverandering en een stoornis in het gevoel door beknelling. Het verband zal in dit geval worden
afgenomen; als de pijn en de stuwing aanhouden, is operatieve inspectie noodzakelijk.
15.2.8 Langetermijncomplicaties
Na een operatie van de hand dreigen contracturen, die ontstaan door adhesies van de buigpezen of,
bij langdurige immobilisatie, door schrompeling van gewrichtsbanden en -kapsels. Een andere
complicatie is de reflexdystrofie, ook het complex regionaal pijnsyndroom (CRPS) genoemd, die
onafhankelijk van de aard of omvang van het letsel kan optreden. Het verloop hiervan – indien het
beeld niet tijdig wordt onderkend – wordt gekenmerkt door een acute, een chronische en een
atrofische fase. Dit is het gevolg van vasomotorische disfunctie van het sympathische zenuwstelsel,
die de doorbloeding en dus de levering van zuurstof aan het weefsel belemmert. Het is niet bekend
waardoor dit proces in gang wordt gezet; de therapie is dan ook gericht op het bestrijden van de
symptomen van het CRPS, vooral door verbetering van de doorbloeding en de afgifte van zuurstof.
15.3 Handletsels
Bij een handtrauma kunnen, zowel afzonderlijk als in samenhang, de volgende zes weefselsoorten
beschadigd zijn: huid en subcutis, vaten, pezen, zenuwen, bot en gewrichten.
Plastische chirurgie
15. Handchirurgie
15.1.3 Operaties aan de hand
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) = het retinaculum flexorum (zie onderstaande afbeelding) wordt
gekliefd om compressie op de nervus medianus op te heffen.
Figuur 1 nervus medianus
Figuur 2 flexor retinaculum
15.2.4 Afdekken van het operatieterrein
De arm wordt circulair afgedekt.
15.2.5 Verbinden
, Figuur 3 handverband
15.2.7 Kortetermijncomplicaties
De meest voorkomende complicaties in de eerste acht uur zijn een nabloeding en daardoor een
hematoom. Om de bloeding te stelpen wordt een drukverband aangelegd, waarna de arm
bijvoorbeeld in een sloop aan een infuuspaal wordt opgehangen. Een hematoom wordt zo snel
mogelijk ontlast door een aantal hechtingen te verwijderen en het hematoom uit te drukken. Mocht
dit niet helpen, dan is operatief ingrijpen nodig.
Verder kan er oedeem ontstaan. De aanwezigheid van oedeem uit zich in pijn, zwelling,
kleurverandering en een stoornis in het gevoel door beknelling. Het verband zal in dit geval worden
afgenomen; als de pijn en de stuwing aanhouden, is operatieve inspectie noodzakelijk.
15.2.8 Langetermijncomplicaties
Na een operatie van de hand dreigen contracturen, die ontstaan door adhesies van de buigpezen of,
bij langdurige immobilisatie, door schrompeling van gewrichtsbanden en -kapsels. Een andere
complicatie is de reflexdystrofie, ook het complex regionaal pijnsyndroom (CRPS) genoemd, die
onafhankelijk van de aard of omvang van het letsel kan optreden. Het verloop hiervan – indien het
beeld niet tijdig wordt onderkend – wordt gekenmerkt door een acute, een chronische en een
atrofische fase. Dit is het gevolg van vasomotorische disfunctie van het sympathische zenuwstelsel,
die de doorbloeding en dus de levering van zuurstof aan het weefsel belemmert. Het is niet bekend
waardoor dit proces in gang wordt gezet; de therapie is dan ook gericht op het bestrijden van de
symptomen van het CRPS, vooral door verbetering van de doorbloeding en de afgifte van zuurstof.
15.3 Handletsels
Bij een handtrauma kunnen, zowel afzonderlijk als in samenhang, de volgende zes weefselsoorten
beschadigd zijn: huid en subcutis, vaten, pezen, zenuwen, bot en gewrichten.