Samenvatting Praktisch bedrijfsrecht jaar 1 BK blok 2

Rechten blok 2
Les 1 Rechten

Kenmerken van het recht
 Regels
 Rechtvaardigheid
 Rechtszekerheid/ duidelijkheid/orde
 Gegeven door een bevoegde instantie (meestal overheid)
 Handhaving (Als je je niet houdt aan rechtssysteem moeten zij ingrijpen)




Wat is recht?
- Het vak recht helpt je inzichtelijk te maken welke wetten en regels een
organisatie en het werkveld van een bedrijfskundige raken.
- Rechten zijn gelijk aan plichten




Recht helpt je als bedrijfskundige met:
- De inrichting van relaties tussen mensen (partijen)
- Afspraken maken tussen partijen (overeenkomsten)
- Het inschatten/ beperken van risico’s (risicomanagement)
- Arbeidsrecht binnen je organisaties
- Het beschermen van je innovatie (intellectueel eigendom)
- Maken van de juiste keuzes mbt de inrichting van je organisatie.
(Ondernemingsrecht)




Burgerlijk Wetboek (BW)
“10 boeken”
1. Personen- en familierecht
2. Rechtspersonenrecht

,3. Algemeen vermogensrecht
4. Erfrecht
5. Zakenrecht
6. Algemeen verbintenissenrecht
7. Bijzondere overeenkomsten inclusief Boek 7A
8. verkeersmiddelen en vervoer
10. Internationaal privaatrecht




Wettenbundel


Notering artikel  “art 1:31 BW”




Rechtsregels


Publiekrecht (tussen overheid en burger) privaatrecht (tussen burger en
burger)
Dwingend Aanvullend/ regelend
Nationaal Internationaal




Dwingend recht  je mag niet van een rechtsregel afwijken.
Aanvullen recht  mag van afgeweken geworden. Is alleen van toepassing
als je zelf geen regels hebt afgesproken.




Nationaal recht  Nederlandse wetgeving
Internationaal recht  verdragen (afspraken tussen landen)


Europese recht  rechtsgebied binnen internationaal recht, maar specifiek
voor Europese unie.

, Rechtsgebieden


Publiekrecht: Privaatrecht:
- Staatsrecht -Personen en
familierecht
- Bestuursrecht -Vermogensrecht
- Belastingrecht -Ondernemingsrecht
- Strafrecht




Rechtsregels komen voort uit rechtsbronnen


Rechtsbronnen zijn te vinden in:
 De wet
 Internationale regelingen
 Jurisprudentie
 Ongeschreven recht/ gewoonterecht




Rangorde binnen wettelijke regelingen
- Hogere regelingen gaan boven lagere regelingen
- Jongere regelingen gaan voor oudere regelingen
- Regelingen voor een bijzonder geval gaan altijd boven algemene
regelingen




Wetgeving (in rangorde)
- Internationaal recht (EU verdragen)
- Grondwet
- Wetten in formele zin
- Algemene maatregelen van bestuur
- Ministeriële regelingen

, - Verordeningen van provincie
- Verordeningen van gemeente


Les 2: Ondernemingsrecht  kijk naar voorbeelden in het
boek!!!


Vooral relevant in boek 2 BW, boek 7A BW.


Ondernemingsrecht: het rechtsgebied dat regels vormt omtrend de eigen
aansprakelijkheid van de ondernemer


Twee mogelijkheden:
- Onderneming met rechtspersoon
 Rechtspersoon: zelfstandig juridisch orgaan, hij kan zelf
overeenkomsten sluiten
- Onderneming zonder rechtspersoon
 Zonder rechtspersoon: verplichtingen worden door
ondernemer/onderneming zelf aangegaan.
 Voordeliger voor klant zelf: klant heeft mogelijkheid om aanspraak te
maken op privébezittingen (art 2:3 BW)


Eenmanszaak:
Eenmanszaak: een verantwoordelijk persoon en kan niet worden opgestart met
meerdere personen (kunnen wel meerdere mensen werken, in loondienst)
- Eenmanszaak heeft geen rechtspersoonlijkheid (ondernemer sluit zelf
alle overeenkomsten)
- Fouten in bedrijfsvoering ligt bij eenmanszaak (ondernemer is met
gehele vermogen aansprakelijk)
- Ondanks risico’s aantrekkelijk doordat het makkelijk kan worden
opgestart


Drie mogelijke vormen van personenvennootschappen
1. Maatschap