100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting biochemie I -> 15/20 behaald

Rating
-
Sold
-
Pages
57
Uploaded on
24-09-2024
Written in
2023/2024

Door deze samenvatting en degene van deel 2:pathways behaalde ik een. 15/20 op mijn examen. Alles wat in de les wordt verteld staat er in beschreven.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 24, 2024
Number of pages
57
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Biochemie deel 1: biomoleculen

Hoofdstuk 1: Inleiding
3 belangrijke groepen biomoleculen
1. Koolhydraten = suikers
2. Aminozuren = eiwitten
3. Lipiden = vetten

Afbreken van het biomolecule, met de bedoeling er energie uit te halen = katabolisme
Aanmaak van het biomolecule = anabolisme
 Som van het katabolisme en anabolisme = metabolisme

Citroenzuurcyclus met de synthese van ATP als 7 de domein
- Cyclisch proces
- Houdt verband met de 6 andere domeinen
 Anabolisme en katabolisme van suikers
 Anabolisme en katabolisme van eiwitten
 Anabolisme en katabolisme van vetten

De verschillende processen gaan niet volledig los van elkaar door in de cel
- Op hetzelfde ogenblik dat de cel glucose aan het afbreken is, doet de cel nog honderd andere
processen tegelijk
 Houden verband met elkaar

Hoofdstuk 11: enzymen is het moeilijkste en belangrijkste

Wat is biochemie?
Bio – chemie
- Bio = biologische component
- Chemie= oorsprong in de scheikunde
- Verklaart de biologische functies
- Starten met een basiskennis van de biomoleculen
 AZ, eiwitten en enzymen (AZ zijn bouwstenen van eiwitten)
 Vetten
 Koolhydraten
 Nucleotiden: DNA/RNA

Moleculaire samenstelling van een cel
- 80% H2O
- 10% eiwitten
- 3% koolhydraten
- 3% nucleïnezuren
- 2% vetten
- 2% overige

Verschillende niveaus van biologische complexiteit
- Vakgebied van biochemie in de lagere niveaus
 Net boven het moleculaire DNA/RNA niveau
 Eiwitten die in staat zijn biomoleculen/metabolieten te produceren en af te breken op
een weefselspecifieke manier
- Grote overlap tussen de biochemie en fysiologie, maar vanuit andere invalshoek bekeken

,Mogelijke definities voor biochemie
1. De studie van alle chemische processen in levende organismen

2. De biochemie bestudeert hoe de levenloze moleculen, waaruit levende organismen bestaan,
met elkaar interageren om leven te genereren, te onderhouden en verder te zetten = om
leven mogelijk te maken
 Belangrijke definitie om over na te denken
 Jij bent een levend object, bestaande uit niet-levende individuele biomoleculen

3. De biochemie beschrijft de interacties tussen de moleculaire componenten van cellen,
weefsels en organismen om op die manier de fysiologische en organismale realiteit te
verklaren

Herhaling functionele groepen

,Hoofdstuk 2: Koolhydraten
Inleiding
Koolhydraten bestaan uit koolstof, waterstof en zuurstof
- Gehydrateerde koolstofketen
 Koolstofketen met veel waterstofatomen op
 Er zit ook zuurstof in
- Algemene formule = (CH2O)n
- Worden ook wel suikers of sacchariden genoemd

Ze zijn heel belangrijk
- Primaire energiebron voor alle organismen
 Voor planten als dieren
 Ze komen voor in elke cel en organisme
- 1 van de meest voorkomende biomoleculen op aarde

Per jaar wordt er 100miljard toen CO2 en water geconverteerd naar suikers
- = fotosynthese
 Planten zijn in staat suikers te maken, vertrekkende vanuit anorganische koolstof en CO 2
 Suikers die geproduceerd worden door planten, worden opgegeten door dieren die
hieruit hun energie halen

Groep van koolhydraten is divers in grootte en moleculairgewicht
- Glyceraldehyde is een zeer kleine suiker
 3 koolstofatomen
- Amylopectine is een zeer grote suiker
 Bestanddeel van zetmeel
 Lange keten van glucosemoleculen

Belang van koolhydraten
- Voedsel
 Gewone tafelsuiker= sucrose, is eigenlijk een heel industrieel product (doen wij in thee,..)
 Honing is een natuurlijk alternatief
 Siropen zoals ahornsiroop of ahornsiroop
 Zetmeel: in aardappelen of pasta of brood als opslag van glucose in die planten
 Dieren slaan glucose op als glycogeen en planten als zetmeel !
- Energiebron
 Suikers worden geoxideerd om er energie uit te halen: elektronen afgeven
- Structuurelement in celwand
 Planten hebben zetmeel als energiebron en ook cellulose
 Cellulose is veel sterker, voor ons niet verteerbaar
 Planten gebruiken cellulose in hun celwand voor stevigheid
- Celadhesie
 Herkenning van de ene cel naar andere cel of van een andere celmatrix
 Koolhydraatketens hebben een bepaalde 3D-structuur dat ervoor zorgt dat ze herkend
kunnen worden door een ander molecule
- Signaalmolecule
 3D-structuur zorgt ervoor dat het past op een ander molecule, waardoor een signaal kan
worden doorgegeven
 Vaak spreken we over glycoconjugaten: er is een koolhydraatdeel dat aan een andere
molecule hangt
 BV: glycolipide= lipide met daaraan een koolhydraatdeel

,  BV: glycoproteïne = eiwit met daaraan koolhydraatdeel
Indeling obv grootte
1. Monosacchariden
 Enkelvoudige bouwstenen
 BV: glucose
 Aldehyden of ketonen
2. Oligosaccchariden
 Korte ketens van monosacchariden
 Vooral disacchariden die voorkomen
 BV: lactose = melksuiker die bestaat uit 2 enkelvoudige suikers
3. Polysacchariden
 Meer dan 20 monosacchariden units
 BV: zetmeel, cellulose of glycogeen

Monosacchariden in hun lineaire structuur
Bestaan uit 2 groepen
- Ketonen
 Carbonylgroep staat niet eindstandig, wel in de molecule
 Monosaccharide is een ketose
- Aldehyden
 Carbonygroep staat eindstandig
 Monosaccharide is een aldose

Monosaccharide heeft 1 of meerdere hydroxylgroepen
- 3C= triose
- 4C= tetrose
- 5C= pentose
- 6C= hexose
- 7C= heptose
 - OSE= suiker = aldotriose = ketotriose

Belangrijke kenmerken om te herkennen
- Bezitten een carbonylgroep: eindstandig of niet
- Onvertakte koolstofketen
- Alle koolstofatomen zijn onderling verbonden met enkelvoudige bindingen
 1 koolstofatoom vormt een dubbele binding met zuurstof = carbonylgroep
 Op alle andere koolstofatomen zit een hydroxylgroep

D- glucose is de belangrijkste
- Komt het meeste voor in de natuur
- Wordt door planten gemaakt en door dieren verbruikt om er energie uit te halen


D- fructose is ook heel belangrijk
- Zit in fruit
- Heeft evenveel koolstofatomen als glucose
 Hebben er beide 6 = hexose


Aldohexose: aldehyde en 6C
Ketohexose: keton en 6C
$7.84
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
camilledeconinck1

Get to know the seller

Seller avatar
camilledeconinck1 Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
5
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions