100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting thema 3 - diabetes mellitus

Rating
-
Sold
1
Pages
16
Uploaded on
12-09-2024
Written in
2023/2024

Samenvatting thema 3 - diabetes mellitus

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 12, 2024
Number of pages
16
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Diabetes mellitus = ‘honingzoete doorstroom’, is een stoornis in de stofwisseling die wordt
veroorzaakt door een absoluut of relatief tekort aan insuline dat leidt tot een chronisch verhoogd
bloedglucosegehalte.
De glucosestofwisseling is erop gericht om de plasma glucoseconcentratie stabiel te houden. Glucose
is de belangrijkste brandstof, vooral voor het brein en wordt normaliter niet uitgeplast. Bij DM is dit
wel het geval.
Om de homeostase van glucose te waarborgen zijn de volgende onderdelen van belang:
- Glucose: er is een permanente aanvoer van glucose voor het brein via de circulatie wat van
vitaal belang is. Glucose opname via bloed-hersenbarrière, hiervoor is geen insuline nodig om
dit op te nemen in de hersenen (brein werkt insuline onafhankelijk).

- Insuline: wordt aangemaakt in endocriene pancreas (1%) in de bètacellen van de eilandjes
van Langerhans in de pancreas. Streefwaarde glucosegehalte rond 8.0mmol.
 Insuline zorgt dat glucose als brandstof beschikbaar is in de ‘insuline afhankelijke
weefsel/organen’; nu of in de (nabije)toekomst.
o Insuline receptoren bijna overal, niet in brein, nieren, darmen en rode bloedcellen.
 Insuline levert brandstof voor processen in de cel middels glycolyse.
o Afbraak glucose tot energie ten behoefte van de cel middel omzetting glucose 
pyruvaat + energie (2 ATP).
 Is een ‘bouwer’ en zorgt voor energie opslag in weefsel middels glycogeen aanmaak =
glycogenese.
o Glucose (monosaccharide) door insuline omgezet in glycogeen (polysaccharide)
 Bevordert lipogenese (vetaanmaak  als doel opslag energie voor langere tijd)
o Glucose (o.a.) door insuline + vetzuren + glycerol omgezet in triglyceriden (vet).
 Stimuleert opbouw van eiwitten in organen (eiwitsynthese)
o Aminozuren door insuline omgezet in proteïnen
Samengevat: draagt insuline bij aan glucosehomeostase om bloedglucose <8.0mmol/liter te houden.
Het is aanwezig als er veel glucose in het bloed is en het ‘’bouwt op’’/slaat energie op  anabool.

Effecten van insuline
Glycogeensynthese 
Glycolyse 
Glycogenolyse ↓
Lever Gluconeogenese ↓
Eiwitsynthese 
Ketogenese ↓

Glucosetransport 
Glycogeensynthese 
Spieren
Eiwitsynthese 

Glucosetransport 
Glycerolsynthese 
Vetweefsel Vetzuursynthese 
Triglyceridensynthese 
Lipolyse ↓

, - Glucagon: geproduceerd in Alpha cellen, en is een ‘’tegenspeler van insuline’’. Wordt actief
wanneer glucose waarden < 3.6/3.9 mmol bedraagt. Het zorgt voor toename glucose vanuit
cellen naar het bloed en stimuleert gluconeogenese (het opbouwen/maken van glucose,
vanuit de lever,).
o Bevordert afbraak glycogeen  glycogenolyse. Glycogeen door glucagon omgezet in
glucose.
o Tevens bevordert het lipolyse (afbraak van vet): vet is een stabiele voorraad +
bijvoorbeeld snachts continu verbruik gelucose waarbij voorraad uitgeput raakt en
vetvoorraad moet worden aangebroken.
 Triglyceriden worden afgebroken tot vetzuren (in de lever) en door glucagon
afgebroken tot ketonen (aceton) welke gebruikt kunnen worden als
energiepakketjes.
 Bij een te hoge aanwezigheid van ketonen, waarbij het lichaam onvoldoende
in staat is om te bufferen, wordt je bloed te zuur (onderdeel van diabetes
type 1).
o Tevens bevordert het proteolyse (eiwit afbraak): glucagon breekt eiwitten af tot
aminozuren (waarbij K+ vrijkomt). Aminozuren dienen vervolgens als bouwsteen voor
de gluconeogenese.
o Glucagon werkt samen met adrenaline en cortisol (breken ook af).
Samengevat: verhoogt glucosespiegel in het bloed en wordt aangemaakt wanneer glucose lager dan
3.6/3.9 is. Het stimuleert de afbraak van; glycogeen, aanmaak glucose en vet-/eiwitafbraak
(vetafbraak genereert ketonen). Glucagon werkt vooral katabool.


Bij sprake van hoog insuline (wil glucosespiegel
in bloed juist verlagen):
- Bevordert opname glucose in cellen.
- Stimuleert glycogeen aanmaakt 
remt tevens afbraak glycogeen
- Remt de gluconeogenese
- Stimuleert de lipogenese, remt lipolyse
- Stimuleert de eiwitsynthese, remt
eiwitafbraak
- Remt vorming van ketogenese

Bij sprake van glucose 4.4-4.7  insuline laag
(wil glucosespiegel in het bloed verhogen):
- Glucagon nog niet actief
- Insuline laat rem op gluconeogenese
wat losser (fysiologisch neigt lichaam
naar gluconeogenese).

, Koolhydraatstofwisseling: Omzetting van glucose in glycogeen en andersom gebeurt in lever. Lever-
en spiercellen spelen een belangrijke rol bij het constant houden van de glucoseconcentratie i/h
bloed door bij lage bloedsuiker, glycogeen om te zetten in glucose en bij hoge bloedsuiker, glucose
om te zetten in glycogeen. Bij deze reacties zijn insuline en glucagon betrokken. Insuline slaat glucose
op in de vorm van glycogeen en glucagon maakt glucose vrij uit glycogeen.




Hoe wordt de bloedsuikerspiegel in balans gehouden?
Het lichaam met aantal mechanismen regelt de bloedsuikerspiegel kan regelen. Deze zijn:
 Exogene inname van glucose
 Gluconeogenese,
 Glycogenolyse,
 Glycogenese

Exogene inname van glucose (glucose uit voedsel): Glucose dat ingenomen wordt, zal een
kortstondige stijging van de bloedsuiker spiegel veroorzaken. Als tegenreactie zet het lichaam
insuline vrij. Dit zorgt dat organen, zoals lever en spieren, gevoeliger worden voor het vrij circulerend
glucose. Deze verhoogde gevoeligheid zorgt ervoor dat ze in staat zijn glucose op te slaan onder de
vorm van een meervoudig vertakt polysaccharide  glycogeen. De benaming voor de opslag van
glucose als glycogeen = Glycogenese. Wanneer de bloedsuiker spiegel plotseling daalt, moet het
lichaam deze daling ook compenseren. Dit doet het m.b.v. 2 mechanismen:

 Gluconeogenese: Hierbij wordt glucose gehaald uit niet-koolhydraten. In dit proces speelt de lever
een belangrijke rol. Deze zal, o.b.v. aminozuren en melkzuur, glucose kunnen produceren. Kost wel
veel energie.
 Glycogenolyse: 2e mechanisme waarmee het lichaam de bloedsuiker spiegel kan regelen is de
glycogenolyse. Hierbij zal glycogeen, wat aanwezig is in lever en spieren, omgezet worden naar
glucose. Dit gebeurt o.i.v. glucagon. Er is nog een 2 e hormoon van belang: adrenaline. Wordt
geproduceerd in de bijnieren. Komt o.a. vrij bij angst, waarna je bloedsuikerspiegel drastisch stijgt.
Waardoor meer energie beschikbaar, om je sneller uit de voeten te maken.
$7.16
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
nickkjonk Hogeschool Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
77
Member since
2 year
Number of followers
9
Documents
39
Last sold
4 days ago

4.8

8 reviews

5
6
4
2
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions