Typische vragen kwalitatief onderzoek
• Hoe ....?
• Wat vinden ...?
• Waarom ...?
Wat? Wanneer? Hoe inleveren?
Uitgewerkte onderzoeksvraag
Maandag 6 november voor 14:00 uur ‘s middags
Via Canvas
Transcriptendocument van afgenomen interviews inleveren
Woensdag 22 november vóór 12:00 uur ’s middags Via Canvas
Presentatie met onderzoeksvraag, resultaten en discussie klaarzetten
Dinsdag 12 december vóór 10.00 uur ’s ochtends Via Canvas
Inleiding en methode (bijna) af voor peer-review in de werkgroep Via Canvas
Conceptversie verslag leeronderzoek
Donderdag 14 december vóór 23.00 uur ’s avonds Via Canvas
Definitieve verslag leeronderzoek en logboek en groepsbeoordeling
Vrijdag 22 december vóór 23.00 uur ‘s avonds Via Canvas
Hoorcollege 2. Paradigma’s
ONZE VISIE
Paradigma’s
Type onderzoek
Grondvormen (designs)
Kwalitatieve databronnen (methoden)
Analyse
PARADIGMA’S
Ontologie: Wat is realiteit? Hoe ziet realiteit eruit? Bestaat er een realiteit extern aan de
mens?
Epistemologie: Hoe is kennis over die realiteit mogelijk? Wat is de relatie tot dat wat te
kennen valt en de kenner?
Methodologie: Hoe kan de onderzoeker iets te weten komen over wat hij denkt dat er te
kennen valt? (incl. type onderzoek, grondvormen, methoden, analyse)
ONTOLOGISCH CONTINUÜM
Objectivistische benadering
• Realiteit als concrete structuur (realisme)
• Dualisme
Subjectivistische benadering
,• Twijfelt aan bestaan reële wereld
• Realiteit als project van menselijke verbeelding
EPISTEMOLOGISCH CONTINUÜM
Positivistische benadering Interpretatieve benadering
”Erklarhen” “Verstehen” (Weber)
Positivisme Fenomenologie
Post-postivisme Sociaal Constructivisme
Kritische Theorie
Participatief
POSTIVISME (POST-POSITIVISME)
Basisassumpties:
Gaat ervan uit dat er een ‘objectieve werkelijkheid’ buiten ons bestaat
Deze werkelijkheid is onderhevig aan natuurwetten (wetmatig)
Te kennen door afstand tussen kenner (subject) en gekende (object)
Subject en object beïnvloeden elkaar niet (dualisme)
Controleerbare en repliceerbare methoden (unity of methods)
Onderzoek is objectief, rationeel en neutraal (waardevrij)
FENOMENOLOGIE (SUB: CONSTRUCTIVISME)
Basisassumpties
• “de werkelijkheid hoe die zich werkelijk aandient, en niet hoe die door de wetenschapper
wordt bekeken” (p.73) (Husserl)
• Subjectieve ervaring: zintuigelijk & pre-reflexief
• Betekenisgeving vanuit “stock of knowledge” gereedschapskistje met ideeën, theorieën,
waarden (constructen) waarmee we de wereld interpreteren
• Betekenisgeving is niet individueel, maar wordt van generatie op generatie doorgegeven
SOCIAAL CONSTRUCTIVISME (SUB: CONSTRUCTIVISME)
Basisassumpties:
• Wetenschappelijke kennis wordt niet “ontdekt”, maar ”geconstrueerd” of “geproduceerd”
tijdens een onderzoek
• Kenner en gekende zijn met elkaar verbonden, kennis ontstaat in ‘interactie’ tussen
onderzoeker en onderzoeksobject.
• Die kennis is afhankelijk van de politieke, sociaal, historische context waarin die kennis
gemaakt wordt (niet in mortelmans)
KRITISCHE THEORIE
Basisassumpties
• Kijkt naar de manier waarop sociale structuren (’klasse’, ‘ras’ en ‘gender’) een invloed
uitoefenen op subjectieve ervaringen
• Dit zijn ‘historisch gevormde’ en ‘reëel gemaakte’ structuren
• Normatief: daagt historische gevormde structuren uit door ze te deconstrueren
• Justice oriented: aandacht voor privilege en marginalisatie
• Aandacht voor hoe maatschappelijke ongelijkheid met elkaar samenhangt
(intersectionaliteit)
, PARADIGMA’S
Wat heb je aan kennis over epistemologische benaderingen als kwalitatief onderzoeker?
• Je epistemologische benadering geeft richting aan het type onderzoek, je design en de
methoden van dataverzameling.
• Het expliciteren van je epistemologische benadering geeft collega-onderzoekers inzicht in
je werkwijze/invalshoek.
• Paradigma’s vragen van kwalitatief onderzoekers dat zij hun rol in de “kennisproductie”
expliciteren en daarop reflecteren.
Kennisclip werkgroep 1.
Ontologie – wat is er. Wat is de wereld die we onderzoeken. Siencleer.
Er bestaat een wereld buiten ons – objectivistische positie. Meetbaar.
Is er een realiteit die buiten ons bestaat, los van degene die hem waarneemt –
subjectivistische positie.
Hoe kunnen we die realiteit kennen? – epistemologie.
Dualisme, er is een werkelijkheid buiten ons die gekend kan worden zonder dat die kennis
afhankelijk is van de kenner. Positivistische benadering.
Fenomenologische benadering, kennis die je opdoet door zintuigelijke ervaring. Betekenis
geven zintuigelijke ervaring. Taal.
Kritische theorie – ervaring staat niet opzich, altijd gekleurd door de wereld waarin die
ervaring wordt opgedaan, ongelijkheid.
Sociaal constructivisme – alle kennis die we opdoen over de wereld vindt plaats binnen het
systeem van de wetenschap. Men made.
Hoorcollege 3. Probleemstelling, conceptueel kader en designs
Probleemstelling (tweede cirkel)
• wat is er al wel bekent en wat nog niet, wat gaan we onderzoeken.
• wat is een probleem in de maatschappij.
• gat literatuur en kennis.
Probleemstelling
“De probleemstelling van een onderzoek is een tekst die de onderzoeker schrijft waarin het
onderzoek waarvan hij later de resultaten zal presenteren aangekondigd en voorgesteld
wordt. In artikelen is de doorgaans de inleidende paragraaf.”
Probleemstelling
• Situering van het onderzoeksdomein
• Maatschappelijke en/of wetenschappelijke verantwoording
• Het onderzoeksdoel
• Hoe ....?
• Wat vinden ...?
• Waarom ...?
Wat? Wanneer? Hoe inleveren?
Uitgewerkte onderzoeksvraag
Maandag 6 november voor 14:00 uur ‘s middags
Via Canvas
Transcriptendocument van afgenomen interviews inleveren
Woensdag 22 november vóór 12:00 uur ’s middags Via Canvas
Presentatie met onderzoeksvraag, resultaten en discussie klaarzetten
Dinsdag 12 december vóór 10.00 uur ’s ochtends Via Canvas
Inleiding en methode (bijna) af voor peer-review in de werkgroep Via Canvas
Conceptversie verslag leeronderzoek
Donderdag 14 december vóór 23.00 uur ’s avonds Via Canvas
Definitieve verslag leeronderzoek en logboek en groepsbeoordeling
Vrijdag 22 december vóór 23.00 uur ‘s avonds Via Canvas
Hoorcollege 2. Paradigma’s
ONZE VISIE
Paradigma’s
Type onderzoek
Grondvormen (designs)
Kwalitatieve databronnen (methoden)
Analyse
PARADIGMA’S
Ontologie: Wat is realiteit? Hoe ziet realiteit eruit? Bestaat er een realiteit extern aan de
mens?
Epistemologie: Hoe is kennis over die realiteit mogelijk? Wat is de relatie tot dat wat te
kennen valt en de kenner?
Methodologie: Hoe kan de onderzoeker iets te weten komen over wat hij denkt dat er te
kennen valt? (incl. type onderzoek, grondvormen, methoden, analyse)
ONTOLOGISCH CONTINUÜM
Objectivistische benadering
• Realiteit als concrete structuur (realisme)
• Dualisme
Subjectivistische benadering
,• Twijfelt aan bestaan reële wereld
• Realiteit als project van menselijke verbeelding
EPISTEMOLOGISCH CONTINUÜM
Positivistische benadering Interpretatieve benadering
”Erklarhen” “Verstehen” (Weber)
Positivisme Fenomenologie
Post-postivisme Sociaal Constructivisme
Kritische Theorie
Participatief
POSTIVISME (POST-POSITIVISME)
Basisassumpties:
Gaat ervan uit dat er een ‘objectieve werkelijkheid’ buiten ons bestaat
Deze werkelijkheid is onderhevig aan natuurwetten (wetmatig)
Te kennen door afstand tussen kenner (subject) en gekende (object)
Subject en object beïnvloeden elkaar niet (dualisme)
Controleerbare en repliceerbare methoden (unity of methods)
Onderzoek is objectief, rationeel en neutraal (waardevrij)
FENOMENOLOGIE (SUB: CONSTRUCTIVISME)
Basisassumpties
• “de werkelijkheid hoe die zich werkelijk aandient, en niet hoe die door de wetenschapper
wordt bekeken” (p.73) (Husserl)
• Subjectieve ervaring: zintuigelijk & pre-reflexief
• Betekenisgeving vanuit “stock of knowledge” gereedschapskistje met ideeën, theorieën,
waarden (constructen) waarmee we de wereld interpreteren
• Betekenisgeving is niet individueel, maar wordt van generatie op generatie doorgegeven
SOCIAAL CONSTRUCTIVISME (SUB: CONSTRUCTIVISME)
Basisassumpties:
• Wetenschappelijke kennis wordt niet “ontdekt”, maar ”geconstrueerd” of “geproduceerd”
tijdens een onderzoek
• Kenner en gekende zijn met elkaar verbonden, kennis ontstaat in ‘interactie’ tussen
onderzoeker en onderzoeksobject.
• Die kennis is afhankelijk van de politieke, sociaal, historische context waarin die kennis
gemaakt wordt (niet in mortelmans)
KRITISCHE THEORIE
Basisassumpties
• Kijkt naar de manier waarop sociale structuren (’klasse’, ‘ras’ en ‘gender’) een invloed
uitoefenen op subjectieve ervaringen
• Dit zijn ‘historisch gevormde’ en ‘reëel gemaakte’ structuren
• Normatief: daagt historische gevormde structuren uit door ze te deconstrueren
• Justice oriented: aandacht voor privilege en marginalisatie
• Aandacht voor hoe maatschappelijke ongelijkheid met elkaar samenhangt
(intersectionaliteit)
, PARADIGMA’S
Wat heb je aan kennis over epistemologische benaderingen als kwalitatief onderzoeker?
• Je epistemologische benadering geeft richting aan het type onderzoek, je design en de
methoden van dataverzameling.
• Het expliciteren van je epistemologische benadering geeft collega-onderzoekers inzicht in
je werkwijze/invalshoek.
• Paradigma’s vragen van kwalitatief onderzoekers dat zij hun rol in de “kennisproductie”
expliciteren en daarop reflecteren.
Kennisclip werkgroep 1.
Ontologie – wat is er. Wat is de wereld die we onderzoeken. Siencleer.
Er bestaat een wereld buiten ons – objectivistische positie. Meetbaar.
Is er een realiteit die buiten ons bestaat, los van degene die hem waarneemt –
subjectivistische positie.
Hoe kunnen we die realiteit kennen? – epistemologie.
Dualisme, er is een werkelijkheid buiten ons die gekend kan worden zonder dat die kennis
afhankelijk is van de kenner. Positivistische benadering.
Fenomenologische benadering, kennis die je opdoet door zintuigelijke ervaring. Betekenis
geven zintuigelijke ervaring. Taal.
Kritische theorie – ervaring staat niet opzich, altijd gekleurd door de wereld waarin die
ervaring wordt opgedaan, ongelijkheid.
Sociaal constructivisme – alle kennis die we opdoen over de wereld vindt plaats binnen het
systeem van de wetenschap. Men made.
Hoorcollege 3. Probleemstelling, conceptueel kader en designs
Probleemstelling (tweede cirkel)
• wat is er al wel bekent en wat nog niet, wat gaan we onderzoeken.
• wat is een probleem in de maatschappij.
• gat literatuur en kennis.
Probleemstelling
“De probleemstelling van een onderzoek is een tekst die de onderzoeker schrijft waarin het
onderzoek waarvan hij later de resultaten zal presenteren aangekondigd en voorgesteld
wordt. In artikelen is de doorgaans de inleidende paragraaf.”
Probleemstelling
• Situering van het onderzoeksdomein
• Maatschappelijke en/of wetenschappelijke verantwoording
• Het onderzoeksdoel