Statistiek
- Hoofdstuk 1: inleiding
- Hoofdstuk 2: sampling
- Hoofdstuk 3: beschrijvend onderzoek (observationeel)
- Hoofdstuk 4: pubmed
- Hoofdstuk 5: experimenteel onderzoek
- Hoofdstuk 6: soorten designs
- Hoofdstuk 7: soorten vragen, studie desings
- Hoofdstuk 8: validiteit en btrouwbaarheid
- Hoofdstuk 9: epideiologie
- Hoofdstuk 10: wetenschapsethiek en integriteit
Hoofdstuk 1
Methodologie =studie van wetenschappelijke methoden die worden gebruikt om
onderzoek te voeren en zo kennis te verwerven, deze kennis te delen via de wetenschap
- Nood aan: voortschrijdend inzicht = kennis opbouwen
Bv: mondmaskers waren eerst niet noodzakelijk, na onderzoek wel noodzakelijk door voortschrijdend
inzicht
Doel wetenschappelijke onderzoek:
• Problemen oplossen ( bv virus)
• Verklaringen vinden
• Waarnemingen veralgemenen
• Theorieën opbouwen
• Theorieën testen
• Evidence-based practice !!! : therapeut moet klinische beslissing nemen, wat ga
, ik doen met de patiënt?
1
,Formuleren van een klinische (onderzoeks)vraag = een probleem dat er is
Bv: ik heb last van mijn knie
PICO/PECO principe
P = Probleem, patiënt of (doel)populatie
• Bij wie?
- Bij een oudere patiënt, twee maand na een beroerte ….
I/E = Intervention/Exposure: behandeling, zorgproces of (diagnostische) test
• Er gebeurd manipulatie
- … is een loopband training met gedeeltelijke ondersteuning van het lichaamsgewicht
EFFECTIEVER dan …
C = Comparison of Controle
- …. de traditionele staptraining zonder ondersteuning …
O = Outcome of resultaat
• Heb je in elke studie dit is hetgeen wat je wil onderzoeken
- … voor het verbeteren van de wandelsnelheid en het evenwichtsbehoud?
S = study designs
➔ Niet elke onderzoeksvraag bevat elke letter
Onderzoeksvragen (DIEP)
Soorten vragen:
1. Diagnostische vragen = Aandoeningen of beperkingen vaststellen
2. Etiologische vragen = Naar oorzaak van ziekte / gevolgen van blootstelling
3. Interventie/ preventie vragen = Naar effectiviteit van een interventie, behandeling
of preventieve maatregel
4. Prognostische vragen = Naar voorspelling van beloop of uitkomst
o Voorspelling = een prognose stellen
Hieruit volgt klinische beslissing gebasseerd op:
• Klinische ervaring
• Voorkeur patiënt
• Klinische omstandigheden
2
, • Bewijs uit wetenschappelijk onderzoek
-‘-> hieruit volgt de klinische behandeling van patiënt
Experimenteel: manipulatie
Observationele: geen manipulatie
Voorbeelden :
- Welke therapie ( de manipulatie die we doen) (I/C) is het meest effectief voor het behandelen van
lage rugpijn ( de uitkomst) (O) ? → Interventie vraag
- Hoe lang duurt de spontane genezing (O) van een bepaald letsel (E) ? → Prognostische vraag
- Gaan bepaalde klinische problemen telkens gepaard met andere klinische problemen (P/O) ? →
Etiologische vraag
- Waarom werkt een bepaalde behandeling (I) bij sommige mensen wel en bij anderen niet (P/O) ?→
Interventie vraag
- Hoe kunnen we best vermindering in pijn of verbetering in flexibiliteit meten (E/O) ? →
Diagnostische vraag
Revalidatiewetenschappen
- Behoort tot de toegepaste wetenschappen
Multidisciplinair vakgebied:
o Biomedische wetenschappen: Fysiologie, anatomie, fysica, (bio)chemie,
o Gedragswetenschappen: Psycho(patho)logie, deontologie, ethiek, …
- Onderzoeksmethoden uit verschillende wetenschapsdomeinen
Basiseigenschap wetenschapper en/of beroepsbeoefenaar
• Kritische geest -> alles kritisch in vraag stellen niet direct geloven wat iemand
zegt
• Niet alleen weten «wat», ook «waarom» !
Onwetenschappelijk denken/doen
• Vasthouden aan gewoontes
• Vertrouwen op intuïtie
• Vertrouwen op eigen ervaring
• Vertrouwen op oordeel van grote autoriteit
3
, • Verkeerde conclusie bij redenering
Wetenschappelijk redeneren
2 vormen
1. Deductieve redenering
o Top-bottom
o Theorie / bestaande kennis als basis voor hypothese
o Conclusie afhankelijk van …
o Geen nieuwe kennis -> doel = bevestigen
- Om de onderzoeksvraag te formuleren, op basis van bestaande theorieën of
bestaande kennis
- Testen van theorie
Vb: Nagaan de fitheid tss kinne en psychologie studenten dan is
verwachtingen dat kinne studenten fitter zijn -> de hypotese
2. Inductieve redenering
o Bottom-up
o Ervaring, specifieke observaties en herkenning van patronen
o Veralgemening naar populatie
o Ontwikkeling van nieuwe kennis
- Als men nog niet veel weet over bepaalde toppic
- Bij het besluiten trekken uit de resultaten van de studie
- Opbouwen van theorie
➔ Beide vormen van redeneren kunnen ook binnen eenzelfde onderzoek worden
toegepast
4
- Hoofdstuk 1: inleiding
- Hoofdstuk 2: sampling
- Hoofdstuk 3: beschrijvend onderzoek (observationeel)
- Hoofdstuk 4: pubmed
- Hoofdstuk 5: experimenteel onderzoek
- Hoofdstuk 6: soorten designs
- Hoofdstuk 7: soorten vragen, studie desings
- Hoofdstuk 8: validiteit en btrouwbaarheid
- Hoofdstuk 9: epideiologie
- Hoofdstuk 10: wetenschapsethiek en integriteit
Hoofdstuk 1
Methodologie =studie van wetenschappelijke methoden die worden gebruikt om
onderzoek te voeren en zo kennis te verwerven, deze kennis te delen via de wetenschap
- Nood aan: voortschrijdend inzicht = kennis opbouwen
Bv: mondmaskers waren eerst niet noodzakelijk, na onderzoek wel noodzakelijk door voortschrijdend
inzicht
Doel wetenschappelijke onderzoek:
• Problemen oplossen ( bv virus)
• Verklaringen vinden
• Waarnemingen veralgemenen
• Theorieën opbouwen
• Theorieën testen
• Evidence-based practice !!! : therapeut moet klinische beslissing nemen, wat ga
, ik doen met de patiënt?
1
,Formuleren van een klinische (onderzoeks)vraag = een probleem dat er is
Bv: ik heb last van mijn knie
PICO/PECO principe
P = Probleem, patiënt of (doel)populatie
• Bij wie?
- Bij een oudere patiënt, twee maand na een beroerte ….
I/E = Intervention/Exposure: behandeling, zorgproces of (diagnostische) test
• Er gebeurd manipulatie
- … is een loopband training met gedeeltelijke ondersteuning van het lichaamsgewicht
EFFECTIEVER dan …
C = Comparison of Controle
- …. de traditionele staptraining zonder ondersteuning …
O = Outcome of resultaat
• Heb je in elke studie dit is hetgeen wat je wil onderzoeken
- … voor het verbeteren van de wandelsnelheid en het evenwichtsbehoud?
S = study designs
➔ Niet elke onderzoeksvraag bevat elke letter
Onderzoeksvragen (DIEP)
Soorten vragen:
1. Diagnostische vragen = Aandoeningen of beperkingen vaststellen
2. Etiologische vragen = Naar oorzaak van ziekte / gevolgen van blootstelling
3. Interventie/ preventie vragen = Naar effectiviteit van een interventie, behandeling
of preventieve maatregel
4. Prognostische vragen = Naar voorspelling van beloop of uitkomst
o Voorspelling = een prognose stellen
Hieruit volgt klinische beslissing gebasseerd op:
• Klinische ervaring
• Voorkeur patiënt
• Klinische omstandigheden
2
, • Bewijs uit wetenschappelijk onderzoek
-‘-> hieruit volgt de klinische behandeling van patiënt
Experimenteel: manipulatie
Observationele: geen manipulatie
Voorbeelden :
- Welke therapie ( de manipulatie die we doen) (I/C) is het meest effectief voor het behandelen van
lage rugpijn ( de uitkomst) (O) ? → Interventie vraag
- Hoe lang duurt de spontane genezing (O) van een bepaald letsel (E) ? → Prognostische vraag
- Gaan bepaalde klinische problemen telkens gepaard met andere klinische problemen (P/O) ? →
Etiologische vraag
- Waarom werkt een bepaalde behandeling (I) bij sommige mensen wel en bij anderen niet (P/O) ?→
Interventie vraag
- Hoe kunnen we best vermindering in pijn of verbetering in flexibiliteit meten (E/O) ? →
Diagnostische vraag
Revalidatiewetenschappen
- Behoort tot de toegepaste wetenschappen
Multidisciplinair vakgebied:
o Biomedische wetenschappen: Fysiologie, anatomie, fysica, (bio)chemie,
o Gedragswetenschappen: Psycho(patho)logie, deontologie, ethiek, …
- Onderzoeksmethoden uit verschillende wetenschapsdomeinen
Basiseigenschap wetenschapper en/of beroepsbeoefenaar
• Kritische geest -> alles kritisch in vraag stellen niet direct geloven wat iemand
zegt
• Niet alleen weten «wat», ook «waarom» !
Onwetenschappelijk denken/doen
• Vasthouden aan gewoontes
• Vertrouwen op intuïtie
• Vertrouwen op eigen ervaring
• Vertrouwen op oordeel van grote autoriteit
3
, • Verkeerde conclusie bij redenering
Wetenschappelijk redeneren
2 vormen
1. Deductieve redenering
o Top-bottom
o Theorie / bestaande kennis als basis voor hypothese
o Conclusie afhankelijk van …
o Geen nieuwe kennis -> doel = bevestigen
- Om de onderzoeksvraag te formuleren, op basis van bestaande theorieën of
bestaande kennis
- Testen van theorie
Vb: Nagaan de fitheid tss kinne en psychologie studenten dan is
verwachtingen dat kinne studenten fitter zijn -> de hypotese
2. Inductieve redenering
o Bottom-up
o Ervaring, specifieke observaties en herkenning van patronen
o Veralgemening naar populatie
o Ontwikkeling van nieuwe kennis
- Als men nog niet veel weet over bepaalde toppic
- Bij het besluiten trekken uit de resultaten van de studie
- Opbouwen van theorie
➔ Beide vormen van redeneren kunnen ook binnen eenzelfde onderzoek worden
toegepast
4