100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Aardrijkskunde onderdeel leefomgeving

Rating
-
Sold
-
Pages
16
Uploaded on
07-09-2024
Written in
2024/2025

Alles wat je moet leren voor het schoolexamen en centraal examen aardrijkskunde voor het onderdeel leefomgeving. Boek: Buitenland Het is een samenvatting van beide hoofdstukken wateroverlast en stedelijke gebieden.

Level
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
5

Document information

Uploaded on
September 7, 2024
Number of pages
16
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Onderdeel
leefomgeving

, Hoofstuk 6 AK Wateroverlast

6.1 Wateroverlast: rivieren en gevaren

Stroomstelsel: een rivier met al zijn zijvieren.
 De grootste rivieren van NL zijn de Maas en de Rijn en de grootste van Europa is de Rijn.
 De Rijn vertakt zich in NL in de IJssel, Waal, Lek en Neder-Rijn.
Stoomgebied: gebied waar regenwater en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt.
Waterscheiding: scheiding tussen 2 stroomgebieden en ligt altijd hoger in een landschap (b.v. berg).




3 onderdelen van een stroomstelsel:
Deze 3 onderdelen vormen het lengteprofiel van een rivier.
Lengteprofiel van rivier: lengte van een rivier vanaf de bron (begin) tot aan de monding (einde).

1. Bovenloop: dit deel bevindt zich boven in de bergen waar de rivier ontspringt. Dit is de bron.
De rivier is hier vaak smal en stroomt snel omdat er veel hoogteverschil is.
Door het hoogteverschil vindt er veel erosie plaats.
Erosie: het slijten/slijpen of afbreken van gesteente of aardoppervlak door water, ijs of wind en dit
gesteente of aardoppervlak wordt dus verplaatst.
2. Middenloop: dit deel bevindt zich in lager en vlakker gebied , maar vaak nog wel heuvelachtig.
Doordat het water langzamer gaat stromen en meer ruimte krijgt, wordt de rivier breder. Hierdoor
ontstaan soms brede dalen in het landschap.
3. Benedenloop: dit is het laatste deel van de rivier voordat hij uitmondt in zee. De rivier stroomt hier
langzamer en kronkelt (bochten) door het landschap op zoek naar het laagste punt. Door de lage
stroomsnelheid vindt er veel sedimentatie plaats.
Sedimentatie: het meegenomen gesteente of aardoppervlakte door erosie blijft hier liggen bodem
wordt dikker.




 In de bovenloop is er veel meer hoogteverschil dan in de benedenloop.
 Hoe lager de rivier, hoe lager de stroomsnelheid, hoe breder de rivier met bochten.
 Verval  het hoogteverschil tussen twee plekken langs de rivier.
 Verhang of hoogteverschil per km  verval : aantal kilometers tussen de 2 plekken.

Voorbeeld
Bij Lobith stroomt de Rijn ons land binnen op +14m NAP.
De Rijn mondt 175 km verder uit in de Noordzee.
Wat is het verval tussen Lobith en de monding? 14 meter
Wat is het verhang? 14 m : 175 km = 0,08 meter/8 cm per km

, 3 soorten rivieren/gedrag van rivieren:

1. Gletsjerrivier: bestaat uit het smeltwater van de gletsjers en ligt hoog in de bergen.
2. Regenrivier: bestaat uit regenwater  dit regenwater komt via het grondwater en de zijrivieren in de
hoofdrivier terechtkomt. Voorbeeld is de Maas.
3. Gemengde rivier: bestaat uit smeltwater dat wordt aangevuld met regenwater. Dit zijn vaak lange
rivieren. Voorbeeld is de Rijn.

Debiet of waterafvoer: hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert uitgedrukt in
kubieke meter per seconde  m3/s  = debiet.

Regiem: de verschillen in debiet/waterafvoer in een jaar.

Het debiet en het regiem verschilt per soort rivier:
 Een gletsjerrivier bevat veel water in het voorjaar wanneer de gletsjers beginnen af te
smelten.
 Een regenrivier heeft vooral veel water als er veel neerslag is gevallen.



Binnendijks gebied Buitendijks gebied Binnendijks gebied


Zomerdijk: lage dijk dichtbij de rivier.
Zomerbed: hier stroomt de rivier in de zomer.

Winterdijk: hoge dijk wat verder van de rivier om huizen
beschermen achter de winterdijk.
Winterbed: hier stroomt de rivier in de winter.




Uiterwaard: gebied tussen zomerdijk en winterdijk wat mag overstromen in de winter.
 Er vindt dan sedimentatie plaats en grond wordt vruchtbaar  hierdoor kan je op de
grond gewassen verbouwen in de zomer.

Buitendijks gebied  gebied tussen de 2 winterdijken.
Binnendijks gebied  gebied achter de winterdijken waar mensen wonen.
Dwarsprofiel van rivier  zomerdijk, winterdijk, uiterwaard en rivier.
$7.23
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
RedouanTaibi Academie voor Geesteswetenschappen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
110
Member since
5 year
Number of followers
62
Documents
22
Last sold
4 weeks ago

4.1

18 reviews

5
11
4
3
3
1
2
0
1
3

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions