100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting sociologie (HO2)

Rating
-
Sold
-
Pages
10
Uploaded on
03-09-2024
Written in
2023/2024

Samenvatting van 10 pagina's voor het vak Sociologie aan de KU Leuven

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 3, 2024
Number of pages
10
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Hoofdstuk 2: Ordening en invloed van het sociale

2.1 Sociale structuren en verwachtingen

Sociale ordevraag: Welke mechanismen of voorwaarden maken een geordend samenleven mogelijk?

Geordende sociale verhouding of geordende sociaal verband of netwerk: er is sprake van een zekere
mate van voorspelbaarheid in het handelen van de betrokken actoren.

- Bij veel sociale verhoudingen of bindingen weten we wat er zo ongeveer te gebeuren staat:
wanneer leraar klaslokaal binnen komt wordt het stil en zo niet zorgt hij dat het stil wordt. De
leraar neemt het woord, leerlingen luisteren en zijn aandachtig. Wat de leraar zal zeggen is niet
zeker. Bij wiskunde zal het al niet over poëzie gaan… Onderwijsrelaties volgen een soort van
basisscenario.

→ Ze vertonen een relatief stabiel patroon van samenhandelen. En dat maakt sociale verhoudingen
of bindingen voorspelbaar. Het achterliggende patroon van samenhandelen is allesbehalve stevig
en behoorlijk kwetsbaar. Het kan makkelijk worden doorbroken: kletsende leerlingen.

Sociale structuur: een selectieve inperking van de handelingsmogelijkheden van sociale actoren of
een globale richtingaanwijzer voor het samenhandelen. Bijvoorbeeld: lln. in klas moeten bij de les
blijven en niet praten, in slaap vallen… en de leraar geeft les over zijn vakgebied, dat kan op een saaie
of juist heel erg leuke manier.

Bij sociale structuren spreken we van voorgesorteerde handelingsmogelijkheden, dus een sociale
structuur schrijft geen concrete handelingen voor. Zoveel determinisme zou in het samenhandelen
geen orde maar wanorde brengen wegens een tekort aan flexibiliteit en een teveel aan rigiditeit. Een
leraar bij vanwege een gedetailleerd handelingsscenario bijvoorbeeld niet soepel zou kunnen
inspelen op het wisselende aandachtsniveau van de lln. zou al snel in de problemen komen.

Sociale structuren vallen samen met sociale normen:
Sociale normen = Regels die bindend voorschrijven hoe men in een bepaalde sociale relatie heeft te
handelen, dus wat wel en niet moet of kan. Sociale normen normeren het samenhandelen.

De normen variëren binnen 1 enkele sociale betrekking naargelang de sociale positie:
Sociale positie = De plaats die iemand inneemt binnen een sociale relatie (of een binding, verband of
netwerk) in verhouding tot anderen.

Positiebekleder = Iemand die als individu een sociale positie bezet. Deze persoon krijgt te maken met
specifieke normen of regels die een welbepaald gedrag verordenen. (Leraar moet zich ander kleden
dan lln.) De normen gelden zonder aanzien des persoons: ze slaan op iedereen die de sociale positie
van leraar respectievelijk lln. Inneemt.

Formele sociale normen: De standaarden die sociale relaties of posities beregelen kunnen wel
juridisch afdwingbaar zijn.

Informele sociale normen: De standaarden die sociale relaties of posities beregelen kunnen niet
juridisch afdwingbaar zijn.

Sociale rol = Geheel van verwachtingen over het handelen van een positiebekleder.

Probabilistische of verwachtingsgerichte visie op sociale orde = complementaire sociale rollen, dus
elkaar aanvullende sociale verwachtingen over het handelen van positiebekleders, structureren het
samenhandelen.

, → We spreken van een probabilistische of kansgerichte zienswijze omdat met iedere sociale rol
doorgaans ook wordt verondersteld dat een actor of positiebekleder met een grote
waarschijnlijkheid, dus niet met zekerheid op een bepaalde manier zal handelen.
→ Zowel naar toekomst toe als in het heden is een sociale verwachting ingesteld op een grote kans
op of hoge waarschijnlijkheid van welbepaalde sociale handelingen. Dat sluit aan bij: geordende
verhoudingen vertonen relatief voorspelbare patronen.

Mensen worden door wederzijde verwachtingen verbonden en die verwachtingen geven vorm aan de
samenleving.

Iedere positiebekleder veronderstelt dat de andere partij de passende verwachtingen effectief kent
en daadwerkelijk gestand zal doen. Als het anders uitpakt volgt verbazing of zelfs regelrechte irritatie.

Boek: Studies in ethnomethodology (1967) 

- Amerikaanse socioloog Harold Garfinkel
- Vraag: wat gebeurt er wanneer iemand zich bij de vraag “Hoe gaat het?” van de domme houdt en
dit letterlijk interpreteert.
- Garfinkel zette met zijn studenten heel wat van zulke ‘breaching experiments’ of
ordeveerstorende experimenten op waarin impliciet veronderstelde verwachtingen bewust
worden doorbroken. De reacties varieerden van verbijstering of ergernis tot regelrechte woede.

2.2 Objectieve en subjectieve sociale ongelijkheid

Sociale orde komt doorgaans neer op een gestructureerd sociaal verkeer tussen sociaal ongelijken.

- Waarom volgend bedienden de richtlijnen van een chef?
- Waarom gehoorzamen kinderen aan hun ouders?
- Waarom betalen burgers belastingen?

Dat zijn intrigerende vragen, die alle samenhangen met het verschijnsel sociale ongelijkheid.

Sociale ongelijkheid = Het bestaan van een asymmetrie of hiërarchie tussen individuele of collectieve
actoren.

Sociale ongelijkheid is een historisch wisselend en meerzijdig fenomeen, wat de wellicht belangrijkste
reden is waarom er tot nog toe geen alomvattende theorie of sluitende verklaring voor werd
geformuleerd. Zo kan de waargenomen asymmetrie vooral slaan op een verschil in
communicatiemogelijkheden en beslissingsmacht.

→ Een leraar bijvoorbeeld heeft letterlijk en figuurlijk meer te zeggen dan leerlingen. Hij is in de
klas het vaakst aan het woord.

De uitdrukking sociale ongelijkheid verwijst zowel naar harde verschillen in macht of inkomen als
naar de uiteenlopende bejegening van actoren in de sociale omvang. We kunnen dus 25 dimensies
van sociale ongelijkheid onderscheiden.

Daarbij gaat het niet zozeer om de asymmetrie tussen actoren in brede zin, dus inclusief sociale
verbanden of collectieve actoren, maar in de eerste plaats om de hiërarchische verschillen tussen
individuen of, juister tussen de sociale posities die ze bekleden.

→ Gezin A beschikt over een hoger jaarinkomen dan gezin B, gezin A scroot als sociaal verband
in economisch opzicht beter.
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
shirintorobche

Get to know the seller

Seller avatar
shirintorobche Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
1 year
Number of followers
0
Documents
30
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions