Hoofdstuk 5 – Reacties van zouten
Paragraaf 1
In Binas tabel 45A is te zien of een zout goed, slecht of matig oplosbaar is. Als er twee oplossingen
met slecht oplosbare ionen bij elkaar komen, komen de ionen bij elkaar en ontstaat er een vaste
stof. Dat is de neerslag. De reactie die plaatsvindt bij het vormen van een neerslag is de
neerslagreactie. De neerslagvergelijking bestaat uit twee opgeloste ionen met faseaanduiding (aq)
die samen een zout, dat bestaat uit deze twee ionen, vormen met faseaanduiding (s).
Om te kijken of er neerslag ontstaat kan je een tabel maken met de positieve en negatieve ionen.
Zoals bijvoorbeeld:
NO-3 I-
Pb2+ g s
K+ g g
Neerslagen kun je gebruiken om te beredeneren welk(e) ion(en) er in onbekende oplossingen zitten.
Zouten met kalium- en nitraationen lossen altijd goed op.
Als een stof matig oplosbaar is, reageren maar een deel van de ionen om neerslag te vormen. De
andere helft ionen lost dan niet op en blijft opgelost. De ionen wisselen onderling nog tussen deze
twee situaties. Sommige ionen lossen weer op terwijl anderen neerslaan. Ondertussen blijft de
concentratie constant.
Er ontstaat een dynamisch evenwicht. Omdat er bij de twee situaties een reactie plaatsvindt, is het
een chemisch evenwicht. Als het evenwicht bestaat uit twee stoffen in verschillende toestanden
(zoals de situatie die net beschreven is), dan is het een heterogeen evenwicht. Bevinden alle stoffen
zich wel in dezelfde toestand, dan is het een homogeen evenwicht. In een reactievergelijking wordt
een chemisch evenwicht weergegeven door boven het pijltje naar rechts ook een pijltje naar links te
tekenen.
Paragraaf 2
Neerslagreacties kennen heeft drie toepassingen:
Een ion-soort verwijderen uit een oplossing.
Een zout maken.
Een ion-soort aantonen in een soort.
Door een neerslagtabel te maken kun je redeneren wat er gebeurt.
Paragraaf 3
Paragraaf 1
In Binas tabel 45A is te zien of een zout goed, slecht of matig oplosbaar is. Als er twee oplossingen
met slecht oplosbare ionen bij elkaar komen, komen de ionen bij elkaar en ontstaat er een vaste
stof. Dat is de neerslag. De reactie die plaatsvindt bij het vormen van een neerslag is de
neerslagreactie. De neerslagvergelijking bestaat uit twee opgeloste ionen met faseaanduiding (aq)
die samen een zout, dat bestaat uit deze twee ionen, vormen met faseaanduiding (s).
Om te kijken of er neerslag ontstaat kan je een tabel maken met de positieve en negatieve ionen.
Zoals bijvoorbeeld:
NO-3 I-
Pb2+ g s
K+ g g
Neerslagen kun je gebruiken om te beredeneren welk(e) ion(en) er in onbekende oplossingen zitten.
Zouten met kalium- en nitraationen lossen altijd goed op.
Als een stof matig oplosbaar is, reageren maar een deel van de ionen om neerslag te vormen. De
andere helft ionen lost dan niet op en blijft opgelost. De ionen wisselen onderling nog tussen deze
twee situaties. Sommige ionen lossen weer op terwijl anderen neerslaan. Ondertussen blijft de
concentratie constant.
Er ontstaat een dynamisch evenwicht. Omdat er bij de twee situaties een reactie plaatsvindt, is het
een chemisch evenwicht. Als het evenwicht bestaat uit twee stoffen in verschillende toestanden
(zoals de situatie die net beschreven is), dan is het een heterogeen evenwicht. Bevinden alle stoffen
zich wel in dezelfde toestand, dan is het een homogeen evenwicht. In een reactievergelijking wordt
een chemisch evenwicht weergegeven door boven het pijltje naar rechts ook een pijltje naar links te
tekenen.
Paragraaf 2
Neerslagreacties kennen heeft drie toepassingen:
Een ion-soort verwijderen uit een oplossing.
Een zout maken.
Een ion-soort aantonen in een soort.
Door een neerslagtabel te maken kun je redeneren wat er gebeurt.
Paragraaf 3