Romeinen”
Gebruik gemaakt van “Samengevat, VWO Geschiedenis, 2021”
In deze samenvatting vind je de belangrijkste informatie behorend bij tijdvak 2.
Tijdvak 2 bestaat uit 5 kenmerkende aspecten.
Aan het einde van de samenvatting bevinden zich de belangrijkste leervragen
van dit tijdvak en bijbehorende oefen examenopdrachten.
Inleiding
2.0 – Korte inleiding
2.1 – Kenmerkend aspect 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het
denken over de burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
2.2 – Kenmerkend aspect 5: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse
cultuur
2.3 – Kenmerkend aspect 6: De groei van het Romeinse imperium waardoor de
Grieks-Romeinse cultuur zich in Europe verspreidt
2.4 – Kenmerkend aspect 7: De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur
en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
2.5 – Kenmerkend aspect 8: De ontwikkeling van het jodendom en het
christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
2.6 – Leervragen
2.7 – Bijbehorende oefen examenopdrachten
2.0 – Korte inleiding
De oudheid begint wanneer de Prehistorie eindigt (Prehistorie is de tijd voor het
schrift).
Landbouw in Griekenland = rond 6000 voor Christus.
Stedelijke gemeenschappen = Stadstaten = Poleis (Polis).
Griekse stadstaten hebben ieder een eigen bestuur met eigen wetten en een
eigen leger.
Verschillende bestuursvormen
- Monarchie
- Aristocratie
- Democratie
Verhuizing van Grieken zorgt voor verspreiding van de Griekse cultuur.
, 2.1 – Kenmerkend aspect 4: De ontwikkeling van
wetenschappelijk denken en het denken over de
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
2.1.1 Wetenschappelijk denken
oude Grieken geloven in meerdere goden.
Maar Grieken ontwikkelen ook een liefde voor de waarheid.
Gevolg:
Geleerden doen onderzoek:
- Wiskunde
- Natuurkunde
- Geneeskunde
2.1.2 Burgerschap
Verschillende vormen van politiek bestuur ontstaan in de poleis.
Iedere stad had zijn eigen bestuur (inclusief leger, cultuur en geld)
Soms veranderd het bestuur in de loop van de tijd.
Athene had verschillende bestuursvormen.
Meestal wordt er gesproken over de democratie.
- Atheense mannen mochten stemmen (burgers).
* Vrouwen mochten niet stemmen (geen burger).
* Immigranten mochten niet stemmen (geen burger).
* Slaven mochten niet stemmen (geen burger).
2.2 – Kenmerkend aspect 5: De klassieke vormentaal
van de Grieks-Romeinse cultuur
Romeinen nemen Griekenland over.
Gevolg:
Romeinen nemen bouwkunst en wetenschap over.
Grieken worden meegenomen naar Italië om daar te werken.
Er ontstaat een Grieks-Romeinse cultuur. (deze verspreid zich door Europa).
Grieks-Romeinse cultuur = Griekse “uitvindingen” uitgebreid en aangepast door
Romeinen en Romeinse “uitvindingen”.