Hoofdstuk 6:
Toetsen voor 2 populaties - afhankelijke steekproeven
ECTS-fiche Statistiek 2
Examen is ontworpen om de leerdoelen te evalueren.
Hou deze bij de hand tijdens het studeren!
- 2,3,4,7,8,10,13
Herhaling: verschil afhankelijke / onafhankelijke steekproeven?
1. Afhankelijke steekproeven door herhaalde metingen
Bijvoorbeeld: werkzaamheid geneesmiddel nagaan.
Test1 => Medicatie => Test 2
Op twee (of meer) verschillende momenten een meting uitvoeren op exact dezelfde steekproef.
Je krijgt dan twee afhankelijke steekproeven want je hebt 2 keer dezelfde groep proefpersonen
gemeten op 2 of meer aparte momenten
, 2. Afhankelijke steekproeven door gematchte paren
Voorbeeld: Testen van een therapie tegen depressie aan de hand van een experimentele groep en een
controlegroep.
Maar we vereisen dat personen in groep 1 dezelfde kenmerken dienen te vertonen dan individuen
uit groep 2 (bv. zelfde depressieniveau, zelfde leeftijd, zelfde geslacht, etc.)
Op die manier krijgen we ‘gelijkaardige’ personen in de experimentele groep en de controlegroep
maar zijn de twee steekproeven afhankelijk
Inleiding
In dit hoofdstuk: toetsen voor 2 populaties – afhankelijke steekproeven
Bv: effectiviteit van een methode testen door bij eenzelfde groep zowel een voormeting en een
nameting te doen (= herhaalde meting)
Voormeting Methode Nameting
Bv:
Effectiviteit van een methode testen door gematchte steekproeven te gebruiken (experimentele
conditie vs controleconditie)
- We zorgen er voor dat de twee steekproeven heel hard lijken op elkaar