ZSO Introductie histopathologie
Ter voorbereiding op Histologie en Pathologie.
Leerdoelen:
De embryonale herkomst van epitheliale en mesenchymale weefsels benoemen.
In histologische preparaten epitheliale en mesenchymale weefsels onderscheiden.
Histologie
= hiermee worden cellen en weefsels bestudeerd door middel van microscopie.
- Zijn dunne coupes (snedes, plakjes) van het weefsel nodig omdat alleen deze doorgankelijk
zijn voor licht.
- Weefsel wordt eerst gefixeerd om de structuur van cellen zichtbaar te maken en te
behouden: de chemicaliën in het fixatief crosslinken, denatureren en inactiveren enzymen,
structurele eiwitten en/of fosfolipiden >> hiermee wordt ook metabolisme (stofwisseling)
van de cel gestopt.
Voorbeeld van fixatief: formaline waarin het formaldehyde reageert met aminogroepen
in eiwitten.
- Het gefixeerde weefsel wordt geïmpregneerd met verwarmd, vloeibaar inbedmiddel dat het
weefsel geheel doordringt en na afkoeling/polymerisatie stevig wordt.
Voorbeeld is paraffine en bepaalde plastics.
- Van het stevig ingebedde weefsel worden coupes afgesneden die op een objectglas worden
geplakt: om contract in deze coupes te verkrijgen worden de glaasjes achtereenvolgens in
contact gebracht met verschillende kleurstoffen die aan verschillende componenten van
cellen en weefsels meer of minder sterk adsorberen.
Hemotoxiline: kleurt blauw en bint aan RNA/DNA.
Eosine: kleurt rood en bint aan eiwitten.
Pathologie
= onderzoekt het mechanisme van ontwikkeling van ziekte, de pathogenese.
Opbouw huid
,Preparaat 1
Verschillende gebieden in afbeelding
1. Veel cellen dicht tegen elkaar aan en vormen continu geheel: epitheel.
2. Cellen juist verder van elkaar af en ruimtes tussen cellen gevuld met door eosine gekleurd
materiaal: bindweefsel.
3. Cellen lijken op grote lege blaasjes die aaneengesloten liggen: vetweefsel.
Blauwe kernen zijn DNA/RNA kernen.
Roze is bindweefsel
Weefseltypen
, Ontstaan kiembladen
- Ectoderm:
Epitheliale bekleding buitenoppervlak (opperhuid)
Zenuwstelsel (neuro-ectoderm)
Epidermis
- Endoderm:
Epitheliale bekleding inwendig oppervlak dat altijd in contact staat met buitenwereld
(slijmvliezen)
- Mesoderm:
Mesenchymale weefsels:
o Fibro, osteo, chondro
o Lipo, myo
o Meso- en endotheel (afgesloten holten)
Ligging cellen ten opzichte van elkaar
- Epitheliaal: cellen liggen aaneengesloten (wel in contact met buitenwereld).
- Mesenchymaal: cellen liggen aaneengesloten: (niet in contact met buitenwereld)
Spierweefsel
Endotheel: bekleding bloedvaten.
Mesotheel: bekleding lichaamsholten.
- Mesenchymaal: cellen liggen los van elkaar en worden aaneengehouden door tussenstof
(bindmiddel) (niet in contact met buitenwereld).
Deze weefsels worden samengevat als bindweefsel.
Tussenvloeistof (extracellulaire matrix) kan bestaan uit verschillende componenten:
o Fibreus (collageen): collageen zijn lange eiwitten.
o Benig (osteoïd/collageen): mengsel van osteoïd en collageen waar zouten
worden afgezet.
o Kraakbenig (chondroïtine sulfaat/collageen)
o Vocht (bloed/lymfe)