Blok 4 – probleem 8 – het oor
Geluid
Fysieke definitie: geluid is een drukverandering in de lucht
Perceptuele definitie: geluid is de ervaring die we hebben als we iets horen
Condensatie: wanneer een speaker naar buiten beweegt. Hierdoor worden de luchtmoleculen
samengedrukt waardoor er een hogere luchtdruk komt.
Rarefractie: het proces wanneer een speaker naar binnen beweegt. Hierdoor worden de
luchtmoleculen meer verspreid waardoor de luchtdruk ook omhoog gaat.
Sound wave: geluidsgolven. Het patroon van een luchtdrukverandering wanneer rarefractie en
condensatie afgewisseld worden.
Pure toon: wanneer drukveranderingen in de lucht voorkomen in een patroon beschreven door een
wiskundige functie genaamd de sinusgolf.
Sinusgolven: kunnen worden beschreven aan de hand van 2 termen
- Amplitude: de grootte van de drukverandering, de luidheid van het geluid
Wordt gemeten in decibel
Hogere amplitude zorgt voor harder geluid
- Frequentie: het aantal keer per seconde dat de drukverandering herhaald wordt, de
toonhoogte.
Wordt gemeten in Hertz
Hogere frequentie zorgt voor een hogere toonhoogte
Complexe toon: meerdere pure tonen bij elkaar
Periodische toon: wanneer een geluidsgolf herhaalt wordt
De anatomie van het oor
, Het buitenoor
A: het buitenoor. Hier gaan geluidsgolven als eerst doorheen.
B: de oorschelp.
C: gehoorgang. Buisachtige structuur die de gevoelige structuren van het middenoor beschermt.
- Beschermt het trommelvlies en zorgt dat de temperatuur op orde blijft
- Resonantie: wanneer een geluidsgolf terugkaatst en interacteert met geluidsgolven die de
gehoorgang net binnenkomen. Deze interactie versterkt de frequentie van het geluid
Het middenoor
D: trommelvlies. Zet luchtgeluidsgolven om in trillingen en draagt deze over aan andere structuren in
het middenoor
E: middenoor: kleine holte die het buitenoor van het binnenoor scheidt. Bestaat uit de
gehoorbeentjes
- F: hamer
- G: aanbeeld
- H: stijgbeugel. De trilling gaat van de hamer naar het aanbeeld en vervolgens naar de
stijgbeugel en wordt vervolgens aan het binnenoor doorgegeven.
Ook bestaat het binnenoor uit middenoorspiertjes. Dit zijn de kleinste spiertjes van het lichaam die
aan de gehoorbeentjes vastzitten. Bij hoge geluidsintensiteiten trekken ze samen om de trillingen van
de gehoorbeentjes te dempen. Hierdoor wordt het binnenoor beschermt tegen potentieel pijnlijke
stimuli (acoustic reflex)
Het binnenoor
I: slakkenhuis. Gevuld met een vloeistof die in trilling wordt gezet door de beweging van de
stijgbeugel tegen het ronde raam
J: evenwichtsorgaan. Zorgt voor een gevoel van balans
K: gehoorzenuw. Stuurt elektrische signalen door naar het brein
L: buis van Eustachius. De verbinding tussen de neus- keel- en oorholtes die drukverschillen regelt
M: scala vestibuli. De bovenste helft van het slakkenhuis
N: Reisners membraan. Scheidt de scala vestibuli van de cochlear partition
O: scala tympani. De onderste helft van het slakkenhuis
P: cochlear partition/scala medium. De structuur die de scala vestibuli en de scala tympani scheidt.
Q: orgaan van Corti. Hier worden geluidsgolven omgezet in elektrische signalen die vervolgens door
de gehoorzenuw doorgestuurt worden naar de hersenen.
- R: tectoriaal membraan. Strekt zich uit over de haarcellen
- S: basilar membraan. Ondersteunt het orgaan van Corti en trilt in reactie op geluid
- T: binnenste haarcellen.
- U: buitenste haarcellen. Hier heb je er meer van dan binnenste haarcellen.
Cilia: steken uit de toppen van de haarcellen. Hier wordt het geluid omgezet in signalen.
- V: zenuwvezels
- W: tunnel van Corti
- X: ondersteunende cellen die zorgen voor stevigheid
Transductie: de omzetting van trillingen veroorzaakt door een geluidsstimulus in elektrische signalen.
1. De cilia buigen omdat in-en-uit beweging van de stijgbeugel drukveranderingen in de
vloeistof in het slakkenhuis veroorzaakt. Dit zorgt voor een op-en-neer beweging in de
cochlear partition. Dit heeft twee effecten:
- Het orgaan van Corti komt in een op-en-neer beweging
- Het tectoriaal membraan gaat naar achter en voren bewegen
Geluid
Fysieke definitie: geluid is een drukverandering in de lucht
Perceptuele definitie: geluid is de ervaring die we hebben als we iets horen
Condensatie: wanneer een speaker naar buiten beweegt. Hierdoor worden de luchtmoleculen
samengedrukt waardoor er een hogere luchtdruk komt.
Rarefractie: het proces wanneer een speaker naar binnen beweegt. Hierdoor worden de
luchtmoleculen meer verspreid waardoor de luchtdruk ook omhoog gaat.
Sound wave: geluidsgolven. Het patroon van een luchtdrukverandering wanneer rarefractie en
condensatie afgewisseld worden.
Pure toon: wanneer drukveranderingen in de lucht voorkomen in een patroon beschreven door een
wiskundige functie genaamd de sinusgolf.
Sinusgolven: kunnen worden beschreven aan de hand van 2 termen
- Amplitude: de grootte van de drukverandering, de luidheid van het geluid
Wordt gemeten in decibel
Hogere amplitude zorgt voor harder geluid
- Frequentie: het aantal keer per seconde dat de drukverandering herhaald wordt, de
toonhoogte.
Wordt gemeten in Hertz
Hogere frequentie zorgt voor een hogere toonhoogte
Complexe toon: meerdere pure tonen bij elkaar
Periodische toon: wanneer een geluidsgolf herhaalt wordt
De anatomie van het oor
, Het buitenoor
A: het buitenoor. Hier gaan geluidsgolven als eerst doorheen.
B: de oorschelp.
C: gehoorgang. Buisachtige structuur die de gevoelige structuren van het middenoor beschermt.
- Beschermt het trommelvlies en zorgt dat de temperatuur op orde blijft
- Resonantie: wanneer een geluidsgolf terugkaatst en interacteert met geluidsgolven die de
gehoorgang net binnenkomen. Deze interactie versterkt de frequentie van het geluid
Het middenoor
D: trommelvlies. Zet luchtgeluidsgolven om in trillingen en draagt deze over aan andere structuren in
het middenoor
E: middenoor: kleine holte die het buitenoor van het binnenoor scheidt. Bestaat uit de
gehoorbeentjes
- F: hamer
- G: aanbeeld
- H: stijgbeugel. De trilling gaat van de hamer naar het aanbeeld en vervolgens naar de
stijgbeugel en wordt vervolgens aan het binnenoor doorgegeven.
Ook bestaat het binnenoor uit middenoorspiertjes. Dit zijn de kleinste spiertjes van het lichaam die
aan de gehoorbeentjes vastzitten. Bij hoge geluidsintensiteiten trekken ze samen om de trillingen van
de gehoorbeentjes te dempen. Hierdoor wordt het binnenoor beschermt tegen potentieel pijnlijke
stimuli (acoustic reflex)
Het binnenoor
I: slakkenhuis. Gevuld met een vloeistof die in trilling wordt gezet door de beweging van de
stijgbeugel tegen het ronde raam
J: evenwichtsorgaan. Zorgt voor een gevoel van balans
K: gehoorzenuw. Stuurt elektrische signalen door naar het brein
L: buis van Eustachius. De verbinding tussen de neus- keel- en oorholtes die drukverschillen regelt
M: scala vestibuli. De bovenste helft van het slakkenhuis
N: Reisners membraan. Scheidt de scala vestibuli van de cochlear partition
O: scala tympani. De onderste helft van het slakkenhuis
P: cochlear partition/scala medium. De structuur die de scala vestibuli en de scala tympani scheidt.
Q: orgaan van Corti. Hier worden geluidsgolven omgezet in elektrische signalen die vervolgens door
de gehoorzenuw doorgestuurt worden naar de hersenen.
- R: tectoriaal membraan. Strekt zich uit over de haarcellen
- S: basilar membraan. Ondersteunt het orgaan van Corti en trilt in reactie op geluid
- T: binnenste haarcellen.
- U: buitenste haarcellen. Hier heb je er meer van dan binnenste haarcellen.
Cilia: steken uit de toppen van de haarcellen. Hier wordt het geluid omgezet in signalen.
- V: zenuwvezels
- W: tunnel van Corti
- X: ondersteunende cellen die zorgen voor stevigheid
Transductie: de omzetting van trillingen veroorzaakt door een geluidsstimulus in elektrische signalen.
1. De cilia buigen omdat in-en-uit beweging van de stijgbeugel drukveranderingen in de
vloeistof in het slakkenhuis veroorzaakt. Dit zorgt voor een op-en-neer beweging in de
cochlear partition. Dit heeft twee effecten:
- Het orgaan van Corti komt in een op-en-neer beweging
- Het tectoriaal membraan gaat naar achter en voren bewegen