Voorbeeldvragen tentamen Psychopathologie 2018
1. Welk van onderstaande stellingen over de classificatie van psychopathologie is juist?
I: Een classificatiesysteem zoals de DSM IV geeft graduele verschillen in ernst van het
probleemgedrag tussen kinderen weer.
II: Een classificatiesysteem zoals de DSM-5 of de ICD-11 heeft als voordeel dat het de
communicatie tussen vakgenoten vergemakkelijkt.
a. Beide stellingen zijn juist
b. Alleen stelling I is juist
c. Alleen stelling II is juist
2. Welk van de volgende stellingen is onjuist?
a. Enuresis komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
b. Enuresis komt vaker voor bij kinderen van Turkse of Marokkaanse afkomst.
c. Het hebben meegemaakt van een stressvolle gebeurtenis is een risicofactor voor enuresis.
3. De prevalentie van mentale stoornissen in specifieke groepen kan sterk afwijken van
de prevalentie hiervan in de algemene bevolking. Welke stoornis komt het meest voor
onder gedetineerde jongeren?
a. Depressie
b. ADHD
c. Antisociale Gedragsstoornis (Conduct Disorder; CD)
4. Er zijn meerdere verklaringen voor een eventuele toename van de prevalentie van
ADHD in de afgelopen 100 jaar.
Welke is het minst aannemelijk?
a. De maatschappelijke eisen aan het functioneren van mensen zijn hoger geworden en dus
krijgen kinderen met aandachtsproblematiek sneller problemen in het functioneren.
b. In de moderne maatschappij zijn prikkels toegenomen en is de sociale structuur
afgenomen en dus krijgen kinderen met aandachtsproblematiek sneller problemen in het
functioneren.
c. De prevalentie van kinderen met aangeboren aandachtsproblematiek is toegenomen.
5. Thijs (12 jaar) is blijven zitten in groep 7 en heeft ook dit weer problemen met taal en
rekenen. School rapporteert dat Thijs moeite heeft met stilzitten, hij kan niet langer dan
5 minuten met een taak bezig zijn. Ook stoort hij andere kinderen vaak, doordat hij met
z’n buurman luid praat. Correcties van de leerkracht werken niet of zeer kort. Thuis
geeft moeder aan dat Thijs altijd onrust in zijn lijf heeft. Ook heeft hij ’s ochtend altijd
moeite met op tijd klaar zijn voor school. Hij komt dan ook vaak te laat op school.
Welke classificatie volgens de DSM-5 is het meest waarschijnlijk?
a. ADHD – gecombineerde type.
b. ADHD – met voornamelijk hyperactiviteit en impulsiviteit.
c. Oppositioneel-opstandige stoornis (ODD).
1. Welk van onderstaande stellingen over de classificatie van psychopathologie is juist?
I: Een classificatiesysteem zoals de DSM IV geeft graduele verschillen in ernst van het
probleemgedrag tussen kinderen weer.
II: Een classificatiesysteem zoals de DSM-5 of de ICD-11 heeft als voordeel dat het de
communicatie tussen vakgenoten vergemakkelijkt.
a. Beide stellingen zijn juist
b. Alleen stelling I is juist
c. Alleen stelling II is juist
2. Welk van de volgende stellingen is onjuist?
a. Enuresis komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens.
b. Enuresis komt vaker voor bij kinderen van Turkse of Marokkaanse afkomst.
c. Het hebben meegemaakt van een stressvolle gebeurtenis is een risicofactor voor enuresis.
3. De prevalentie van mentale stoornissen in specifieke groepen kan sterk afwijken van
de prevalentie hiervan in de algemene bevolking. Welke stoornis komt het meest voor
onder gedetineerde jongeren?
a. Depressie
b. ADHD
c. Antisociale Gedragsstoornis (Conduct Disorder; CD)
4. Er zijn meerdere verklaringen voor een eventuele toename van de prevalentie van
ADHD in de afgelopen 100 jaar.
Welke is het minst aannemelijk?
a. De maatschappelijke eisen aan het functioneren van mensen zijn hoger geworden en dus
krijgen kinderen met aandachtsproblematiek sneller problemen in het functioneren.
b. In de moderne maatschappij zijn prikkels toegenomen en is de sociale structuur
afgenomen en dus krijgen kinderen met aandachtsproblematiek sneller problemen in het
functioneren.
c. De prevalentie van kinderen met aangeboren aandachtsproblematiek is toegenomen.
5. Thijs (12 jaar) is blijven zitten in groep 7 en heeft ook dit weer problemen met taal en
rekenen. School rapporteert dat Thijs moeite heeft met stilzitten, hij kan niet langer dan
5 minuten met een taak bezig zijn. Ook stoort hij andere kinderen vaak, doordat hij met
z’n buurman luid praat. Correcties van de leerkracht werken niet of zeer kort. Thuis
geeft moeder aan dat Thijs altijd onrust in zijn lijf heeft. Ook heeft hij ’s ochtend altijd
moeite met op tijd klaar zijn voor school. Hij komt dan ook vaak te laat op school.
Welke classificatie volgens de DSM-5 is het meest waarschijnlijk?
a. ADHD – gecombineerde type.
b. ADHD – met voornamelijk hyperactiviteit en impulsiviteit.
c. Oppositioneel-opstandige stoornis (ODD).