,1
.
Inleiding
Rostraal (in neus) Craniale (nervi craniales)
richting zenuwen
·
>
-
12
>
-
ontstaan uit schedel
(nitz : n .
X1 ontstaat wil
-n I .
ruggenmerg
= n . olfactorius
cerebrum--
grote hersenen
Th opticus
referentie positie
·
=
-
>
-
duim = buitenkant vh hand .
>
-
Re/Li
altijd vanuit anatomische
positie
n.
= n .
occulomotoria n . V ·
verlamming aan Re Kant
gezicht
-
trochlearis
= n >
pacialisparese :
verlamming n VII
-
.
.
↓
n . functie : aansturen
trigeminus aangelichtspieren
G
= n .
ophtalmicus
~
> n
-
. V = n .
>
-
n Vz
.
= n . Maxillaris abducens
mandibularis
6
> n =
Vz n
-
.
.
n
- -
n
=
. T
-
n vestibulo cochlear is
-
.
-
facialis
-
= n
S
.
n.
SG
nE .
= n .
glossopharyngens
= n .
vagus
-
n .
I
H .
El = n .
hypoglossus
= n . accesorius
I
hersenstam foramen
=
Gerebellum
kleine hersenen
magnum
Caudaal
, 1
.
Inleiding
·
afferente eenuwvezels
n I n #
. = Sensorisch
n #en n
.
.
info hersenen
.
>
-
naar
en n
. VI
-
H #3
efferente
.
·
zenuwvezels
n E .
= motorisch
VI >
- info van hersenen naar spieren
v ·
spinale zenuwvezels
n.
·
somotosensorisch vS .
viscero Sensorisch
↓ ↓
n# naar lichaam naar
organen
·
somotomotorisch vs .
visceromotorisch
viscero heb niet onder controle
je
>
-
:
U.
Vi Va
V3 · Hoe dikker de vezel , hoe meer
vezels functies
,
hoe meer
bestemmingen;
-shoe
n.
belangrijker
n.
n #
.
n I
.
.
Inleiding
Rostraal (in neus) Craniale (nervi craniales)
richting zenuwen
·
>
-
12
>
-
ontstaan uit schedel
(nitz : n .
X1 ontstaat wil
-n I .
ruggenmerg
= n . olfactorius
cerebrum--
grote hersenen
Th opticus
referentie positie
·
=
-
>
-
duim = buitenkant vh hand .
>
-
Re/Li
altijd vanuit anatomische
positie
n.
= n .
occulomotoria n . V ·
verlamming aan Re Kant
gezicht
-
trochlearis
= n >
pacialisparese :
verlamming n VII
-
.
.
↓
n . functie : aansturen
trigeminus aangelichtspieren
G
= n .
ophtalmicus
~
> n
-
. V = n .
>
-
n Vz
.
= n . Maxillaris abducens
mandibularis
6
> n =
Vz n
-
.
.
n
- -
n
=
. T
-
n vestibulo cochlear is
-
.
-
facialis
-
= n
S
.
n.
SG
nE .
= n .
glossopharyngens
= n .
vagus
-
n .
I
H .
El = n .
hypoglossus
= n . accesorius
I
hersenstam foramen
=
Gerebellum
kleine hersenen
magnum
Caudaal
, 1
.
Inleiding
·
afferente eenuwvezels
n I n #
. = Sensorisch
n #en n
.
.
info hersenen
.
>
-
naar
en n
. VI
-
H #3
efferente
.
·
zenuwvezels
n E .
= motorisch
VI >
- info van hersenen naar spieren
v ·
spinale zenuwvezels
n.
·
somotosensorisch vS .
viscero Sensorisch
↓ ↓
n# naar lichaam naar
organen
·
somotomotorisch vs .
visceromotorisch
viscero heb niet onder controle
je
>
-
:
U.
Vi Va
V3 · Hoe dikker de vezel , hoe meer
vezels functies
,
hoe meer
bestemmingen;
-shoe
n.
belangrijker
n.
n #
.
n I
.