100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting algemene economie, eerste semester (6e middelbaar)

Rating
-
Sold
-
Pages
14
Uploaded on
06-08-2024
Written in
2021/2022

samenvatting algemene economie (deel van het eerste semester).

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Study
3e graad
Course
School year
5

Document information

Uploaded on
August 6, 2024
Number of pages
14
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Algemene Economie 6e jaar
1e semester
5 Het bbp als welvaartsindicator van een land

5.1 Het begrip bbp

Bruto binnenlands product (bbp): De som (in geldeenheden) van alle goederen& diensten die in 1
jaar (of kwartaal…) op het grondgebied v/e land worden geproduceerd.

De ambassades (gelegen in België) van andere landen, behoren tot h. grondgebied v. dat land.

-> Wordt in Euro (soms USD) uitgedrukt.

Bbp-groei: maatstaf voor economische groei, economische groei= welvaart stijgt

-> meestal uitgedrukt in %

Bouwstenen:

- Productie: industrie, bouw, diensten, landbouw
- Bestedingen: huishoudens, bedrijven, overheid, buitenland
- Inkomens: ~ werkgelegenheid

Bruto nationaal product (bnp) -> ingezetenen (inwoners), bij bbp-> grondgebied

Verschil bbp& bnp -> verschil kan verklaard worden door grensarbeid. (Bv. Fransman dat werkt in
België-> bbp België, bnp Frankrijk)

Netto binnenlands product (bnp): bruto – afschrijvingen.

Bbp tegen marktprijzen= btw& andere prijsverhogende belastingen die het bbp kunnen vertekenen
zitten hierin.

Factorkosten-> belastingen er niet bij.

Bbp per capita: bbp per inwoner, makkelijker om welvaart tussen landen te vergelijken.

= bbp/ # inwoners

5.2 Berekeningswijzen van het bbp

5.2.1 bestedingsbenadering

Bestedingen: aan wat gaan de economische actoren geld uitgeven? Consumptie& investeringen.

-> 5 categorieën

- Consumptieve particuliere bestedingen: geheel v. goederen en diensten die de gezinnen en
de instelling zonder winstoogmerk aankopen.
- Consumptieve bestedingen v/d overheid : loonkosten overheidspersoneel, consumptie-
uitgave v/d overheid. Waarde stemt overeen met waarde v/d collectieve goederen&
diensten die de overheid ter beschikking stelt.
- Bruto investeringen in vast kapitaal: vervangings- en uitbreidingsinvesteringen v/d bedrijven,
de overheid & de gezinnen.
- Voorraadwijziging: voorraden v/d ondernemingen nemen toe of af.

1

, - Netto-uitvoer: bestedingen v/h buitenland in België & onze export – Belgische bestedingen in
buitenland & import.

Consumentenvertrouwen= belangrijk -> particuliere consumptie = +/- ½ v/h bbp. Als consumenten
meer consumeren-> grote impact op bbp.

5.2.2 inkomensbenadering

Bbi -> bruto binnenlands inkomen.

Lonen & soc. Premies = belangrijke inkomensbron voor wn’ers

Bruto exploitatieoverschot= inkomen v. ondernemingen (ruimer begrip dan hun winst, ook
afschrijvingen, kosten voor kapitaal& niet productie gebonden belastingen zij erin opgenomen.)

Gemengde inkomens: Inkomen zelfstandigen (is niet te scheiden v. werkingsonkosten),
huurinkomsten v. particulieren.

Netto belastingen op productie en invoer, die tot inkomen v/d overheid behoren.

5.2.3 Productiebenadering

Sectoren:

- Primaire sector: landbouw…
- Secundaire sector: (bouw-) nijverheid…
- Tertiaire (en quartaire) sector : handel, diensten, non-profit…

Bbp wordt hier berekend als de som v/d toegevoegde waarden in alle bedrijfstakken.

5.3 Nominaal en reëel bbp: van lopende prijzen naar volumes

Procentuele stijging a-> b= (b-a)/a *100

Procentuele stijging v/h bbp-> de stijging is zowel voor de productie als voor de prijzen, economische
groei gaat enkel over de productie.

=> dus bbp berekenen met stabiele prijzen.

Bbp in lopende/ werkelijke prijzen geeft niet aan of de toename v/h bbp aan de productie of aan de
prijzen te wijten zijn => nominaal bbp.

Bbp in constante prijzen, werkt met prijzen v. eenzelfde basisjaar (vaste prijzen). Toename v/h bbp
wordt dan enkel veroorzaakt door een toename v/d productie => reëel bbp.

De deflator: hiermee kan men het nominale bbp omzetten in h. reële bbp. Het geeft dus h. aspect
prijsevolutie in h. bbp weer. Is NIET helemaal hetzelfde als inflatie. De deflator wordt bepaald
a.d.h.v. inflatiecijfers.

-> het cijfer waarmee men h. nominale bbp moet corrigeren om het reële bbp te vinden.

nominale bbp nominale bbp
-> =reëel bbp of -> =deflator
deflator reëelbbp
Procent ≠ procent punt

Een procentpunt wordt gebruikt om een absoluut verschil aan te geven tussen waarden die in
procent worden uitgedrukt. Een procent is een honderdste deel van iets, en is dus relatief.

2
$3.62
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
ellie2004 Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
80
Member since
1 year
Number of followers
3
Documents
22
Last sold
1 day ago

4.3

3 reviews

5
1
4
2
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions