Algemene economie 2e semester
7.3 Oorzaken van inflatie
Mogelijke inflatieoorzaken:
- Economische activiteit
- Kosten v/d onderneming: energieprijzen
Bestedingsinflatie: als men over ‘te veel’ geld beschikt, heeft men de drang om veel te consumeren.
Als de aanbodzijde v/d markt niet kan volgen, zullen de prijzen stijgen. (= vraaginflatie, =demand pull
inflation)
Kosteninflatie: prijsstijgingen veroorzaakt door toename van de kostten. (= cost push inflation)
Handelsgoederen, grond-& hulpstoffen kunnen duurder worden. Als deze geïmporteerd
worden uit het buitenland => importinflatie.
Loonkosten kunnen stijgen.
Loon-en prijsspiraal: De lonen stijgen (met enige vertraging) automatisch mee met de inflatie (de
gezondheidsindex). => prijzen stijgen => de inflatie toeneemt => lonen nemen toe => loonkosten
nemen toe => prijzen van hun goederen zullen stijgen => inflatie stijgt weer etc.
Kapitaalkosten kunnen stijgen. Intrestenvoeten worden groter => meer financiële kosten.
Aandeelhouder willen winst => winstmarges ruim berekend. Kapitaalgoederen duurder =>
afschrijvingskost groter.
Monetaire inflatie: ontstaat door een toename v/d geldhoeveelheid in omloop.
Waarde v/d goederenafzet= T. P1 -> totale goederenstroom
Geldhoeveelheid in omloop= M. V -> totale geldstroom
Totale geldstroom = Totale goederenstroom => MV= PT -> ruilvergelijking van Irving Fisher
M stijgt bij een constante V en T => P stijgt -> inflatie
V stijgt bij constante M en T => P stijgt -> inflatie
Gevolgen van inflatie
7.1 ontregeling v/d functie v. geld
Ontregelde functie door inflatie = geld als rekeneenheid -> de maatstaf veranderd permanent.
- Signaalfunctie v. geld ontregeld: stijgende prijzen= veel vraag of weinig aanbod. => er wordt
meer geproduceerd of duurder. (Inflatie kan een slecht beeld geven)
Beslissingen op LT (investeringsbeslissingen) worden verstoord.
- Het aanhouden v. geld voor transactie- of beleggingsdoeleinden wordt duur.
= geld dat minder oplevert dan de inflatie, verliest koopkracht.
Hyperinflatie -> men weigert officiële geld te gebruiken, vertrouwen in de munt = weg,
sneller consumeren => inflatie versterkt, beleggen in vreemde valuta of beleggingsvormen.
- Afficheringskosten/ menukosten= de kosten die ontstaan door het aanpassen v/d prijzen.
1
T= # economische transacties of hoeveelheid goederen.
P= prijs
M= geldhoeveelheid
V= omloopsnelheid
1
, 7.2 koopkrachtverlies
Reëel loon neemt af => loonindexering zorgt ervoor dat de koopkracht behouden wordt.
-: loonindexering kan ervoor zorgen dat concurrentiekracht daalt.
7.3 Aantasting v/d rendabiliteit v/d ondernemingen
Verhoogde productieprijzen kunnen niet altijd doorgerekend worden => winst daalt.
Als de inflatie in andere landen lager is, wordt er meer geïmporteerd.
7.4 Werkloosheid
Behoud van koopkracht door loonindexering. => arbeidskosten stijgen => diepte-investeringen zijn
nodig (arbeid vervangen door kapitaal)
7.5 Verzwakking v/d munt
Gestegen import => vraag naar vreemde valuta stijgt, gedaalde export => aanbod vreemde valuta
daalt vreemde valuta wordt duurder
7.6 voordeel voor schuldenaars en nadeel voor schuldeisers
De waarde v/d som dat de schuldenaars moeten betalen daalt.
Normaal moet het koopkrachtverlies gecompenseerd worden door intrest -> (soms) niet hoog
genoeg => reële intrest= neg.
7.7 Hogere belastingen in een progressief belastingsysteem
Loonindexering => inkomens nemen reëel& nominaal toe => komen in hogere/ zwaarder belaste
belastingschaal terecht.
Hoe vermijden? Inkomensschijven mee indexeren.
Inflatie aanpakken
7.1 Gemakkelijke oplossingen?
Oorzaak van inflatie wegnemen.
Bv. Bij bestedingsinflatie, afremmen v/d vraag of toenemen v/h aanbod.
Hoe? Belastingen stijgen => minder budget.
Bij kosteninflatie -> kostenevolutie binnen perken houden
Hoe? Voldoende aanbod, loonmatiging of loonstop, intrest verlaging.
-> ruilvergelijk v. Fisher: P. stabiel houden, M. V mag niet sneller groeien dan T
7.2 Monetair beleid
(Monetair beleid of monetaire politiek is het geheel van maatregelen die een centrale bank kan
nemen om de waarde van de eigen valuta stabiel te houden.)
Recessie= inkrimpen v/d economie.
Inflatie afremmen is een taak v/d centrale bank, dit is gelukt, maar er waren veel inspanningen nodig.
2
7.3 Oorzaken van inflatie
Mogelijke inflatieoorzaken:
- Economische activiteit
- Kosten v/d onderneming: energieprijzen
Bestedingsinflatie: als men over ‘te veel’ geld beschikt, heeft men de drang om veel te consumeren.
Als de aanbodzijde v/d markt niet kan volgen, zullen de prijzen stijgen. (= vraaginflatie, =demand pull
inflation)
Kosteninflatie: prijsstijgingen veroorzaakt door toename van de kostten. (= cost push inflation)
Handelsgoederen, grond-& hulpstoffen kunnen duurder worden. Als deze geïmporteerd
worden uit het buitenland => importinflatie.
Loonkosten kunnen stijgen.
Loon-en prijsspiraal: De lonen stijgen (met enige vertraging) automatisch mee met de inflatie (de
gezondheidsindex). => prijzen stijgen => de inflatie toeneemt => lonen nemen toe => loonkosten
nemen toe => prijzen van hun goederen zullen stijgen => inflatie stijgt weer etc.
Kapitaalkosten kunnen stijgen. Intrestenvoeten worden groter => meer financiële kosten.
Aandeelhouder willen winst => winstmarges ruim berekend. Kapitaalgoederen duurder =>
afschrijvingskost groter.
Monetaire inflatie: ontstaat door een toename v/d geldhoeveelheid in omloop.
Waarde v/d goederenafzet= T. P1 -> totale goederenstroom
Geldhoeveelheid in omloop= M. V -> totale geldstroom
Totale geldstroom = Totale goederenstroom => MV= PT -> ruilvergelijking van Irving Fisher
M stijgt bij een constante V en T => P stijgt -> inflatie
V stijgt bij constante M en T => P stijgt -> inflatie
Gevolgen van inflatie
7.1 ontregeling v/d functie v. geld
Ontregelde functie door inflatie = geld als rekeneenheid -> de maatstaf veranderd permanent.
- Signaalfunctie v. geld ontregeld: stijgende prijzen= veel vraag of weinig aanbod. => er wordt
meer geproduceerd of duurder. (Inflatie kan een slecht beeld geven)
Beslissingen op LT (investeringsbeslissingen) worden verstoord.
- Het aanhouden v. geld voor transactie- of beleggingsdoeleinden wordt duur.
= geld dat minder oplevert dan de inflatie, verliest koopkracht.
Hyperinflatie -> men weigert officiële geld te gebruiken, vertrouwen in de munt = weg,
sneller consumeren => inflatie versterkt, beleggen in vreemde valuta of beleggingsvormen.
- Afficheringskosten/ menukosten= de kosten die ontstaan door het aanpassen v/d prijzen.
1
T= # economische transacties of hoeveelheid goederen.
P= prijs
M= geldhoeveelheid
V= omloopsnelheid
1
, 7.2 koopkrachtverlies
Reëel loon neemt af => loonindexering zorgt ervoor dat de koopkracht behouden wordt.
-: loonindexering kan ervoor zorgen dat concurrentiekracht daalt.
7.3 Aantasting v/d rendabiliteit v/d ondernemingen
Verhoogde productieprijzen kunnen niet altijd doorgerekend worden => winst daalt.
Als de inflatie in andere landen lager is, wordt er meer geïmporteerd.
7.4 Werkloosheid
Behoud van koopkracht door loonindexering. => arbeidskosten stijgen => diepte-investeringen zijn
nodig (arbeid vervangen door kapitaal)
7.5 Verzwakking v/d munt
Gestegen import => vraag naar vreemde valuta stijgt, gedaalde export => aanbod vreemde valuta
daalt vreemde valuta wordt duurder
7.6 voordeel voor schuldenaars en nadeel voor schuldeisers
De waarde v/d som dat de schuldenaars moeten betalen daalt.
Normaal moet het koopkrachtverlies gecompenseerd worden door intrest -> (soms) niet hoog
genoeg => reële intrest= neg.
7.7 Hogere belastingen in een progressief belastingsysteem
Loonindexering => inkomens nemen reëel& nominaal toe => komen in hogere/ zwaarder belaste
belastingschaal terecht.
Hoe vermijden? Inkomensschijven mee indexeren.
Inflatie aanpakken
7.1 Gemakkelijke oplossingen?
Oorzaak van inflatie wegnemen.
Bv. Bij bestedingsinflatie, afremmen v/d vraag of toenemen v/h aanbod.
Hoe? Belastingen stijgen => minder budget.
Bij kosteninflatie -> kostenevolutie binnen perken houden
Hoe? Voldoende aanbod, loonmatiging of loonstop, intrest verlaging.
-> ruilvergelijk v. Fisher: P. stabiel houden, M. V mag niet sneller groeien dan T
7.2 Monetair beleid
(Monetair beleid of monetaire politiek is het geheel van maatregelen die een centrale bank kan
nemen om de waarde van de eigen valuta stabiel te houden.)
Recessie= inkrimpen v/d economie.
Inflatie afremmen is een taak v/d centrale bank, dit is gelukt, maar er waren veel inspanningen nodig.
2