Reader geometrische optica H1
Geschreven door Pascal van Rossum, docent aan de HU.
Lichtbron -> een voorwerp dat lichtgolven uitzendt
• Primaire lichtbron (zelfstandig/direct)
→ De lichtbronnen die zelf licht uitzenden
• Secundaire lichtbron (indirect)
→ Lichtbronnen die licht weerkaatsen en daardoor zichtbaar worden
→ Alles wat zelf geen licht geeft maar toch te zien is, is een secundaire lichtbron.
• Puntvormige lichtbronnen L
→ Hele kleine lichtbron zonder enige uitgestrektheid
→ Alleen theoretisch mogelijk!
• Lichtbron
→ Een lichtbron met enige uitgestrektheid is een verzameling van een aantal
puntvormige lichtbronnen
Centrum/trillingspunt -> punt waarvandaan de trillingen naar buiten bewegen.
→ Een golfstraal is bij licht een lichtstraal
o Lichtstraal -> denkbeeldige lijn waarlangs zich lichtgolven voortbewegen.
Een lichtbundel geef je aan met de 2 begrenzende lichtstralen, soms met een aantal golffronten
daarin.
→ Een lichtbundel is een verzameling lichtstralen die elkaar in hetzelfde punt (L) kruisen.
Afbeeldende lichtbundel -> alle lichtstralen die door de pupil gaan vormen een afbeelding op het
netvlies.
→ De pupildiameter bepaald de opening van de afbeeldende bundel
Convergente lichtbundel -> een lichtbundel die steeds smaller wordt.
→ Convergentiepunt -> punt waar de stralen van de lichtbundel samen komen.
→ Aplitude neemt toe
→ Golffronten zijn gekromd rond het convergentiepunt en de kromming is groter naarmate het
dichter bij het convergentiepunt komt.
Divergente lichtbundel -> een lichtbundel die steeds breder wordt.
→ Divergentiepunt -> punt waar de lichtbundel is ontstaan (bijvoorbeeld een lampje)
→ Amplitude neemt af
→ Kromming golffronten neemt af hoe verder van het lampje.
Evenwijdige lichtbundel -> de lichtstralen lopen evenwijdig doordat de afstand vanaf het
divergentiepunt oneindig groot is geworden.
→ Amplitude veranderd niet meer
o Ongedempt golfverschijnsel
→ Golffronten zijn recht
Diffuus licht -> verstrooid licht
Vergentie -> hoe groot de kromming is van een golffront
→ Afhankelijk van de afstand tot het di- of convergentiepunt L
→ Wordt uitgedrukt in dioptrie (dpt)
→ Dpt = 1/m
o Negatieve waarde -> divergentie
o Positieve waarde -> convergentie
Geschreven door Pascal van Rossum, docent aan de HU.
Lichtbron -> een voorwerp dat lichtgolven uitzendt
• Primaire lichtbron (zelfstandig/direct)
→ De lichtbronnen die zelf licht uitzenden
• Secundaire lichtbron (indirect)
→ Lichtbronnen die licht weerkaatsen en daardoor zichtbaar worden
→ Alles wat zelf geen licht geeft maar toch te zien is, is een secundaire lichtbron.
• Puntvormige lichtbronnen L
→ Hele kleine lichtbron zonder enige uitgestrektheid
→ Alleen theoretisch mogelijk!
• Lichtbron
→ Een lichtbron met enige uitgestrektheid is een verzameling van een aantal
puntvormige lichtbronnen
Centrum/trillingspunt -> punt waarvandaan de trillingen naar buiten bewegen.
→ Een golfstraal is bij licht een lichtstraal
o Lichtstraal -> denkbeeldige lijn waarlangs zich lichtgolven voortbewegen.
Een lichtbundel geef je aan met de 2 begrenzende lichtstralen, soms met een aantal golffronten
daarin.
→ Een lichtbundel is een verzameling lichtstralen die elkaar in hetzelfde punt (L) kruisen.
Afbeeldende lichtbundel -> alle lichtstralen die door de pupil gaan vormen een afbeelding op het
netvlies.
→ De pupildiameter bepaald de opening van de afbeeldende bundel
Convergente lichtbundel -> een lichtbundel die steeds smaller wordt.
→ Convergentiepunt -> punt waar de stralen van de lichtbundel samen komen.
→ Aplitude neemt toe
→ Golffronten zijn gekromd rond het convergentiepunt en de kromming is groter naarmate het
dichter bij het convergentiepunt komt.
Divergente lichtbundel -> een lichtbundel die steeds breder wordt.
→ Divergentiepunt -> punt waar de lichtbundel is ontstaan (bijvoorbeeld een lampje)
→ Amplitude neemt af
→ Kromming golffronten neemt af hoe verder van het lampje.
Evenwijdige lichtbundel -> de lichtstralen lopen evenwijdig doordat de afstand vanaf het
divergentiepunt oneindig groot is geworden.
→ Amplitude veranderd niet meer
o Ongedempt golfverschijnsel
→ Golffronten zijn recht
Diffuus licht -> verstrooid licht
Vergentie -> hoe groot de kromming is van een golffront
→ Afhankelijk van de afstand tot het di- of convergentiepunt L
→ Wordt uitgedrukt in dioptrie (dpt)
→ Dpt = 1/m
o Negatieve waarde -> divergentie
o Positieve waarde -> convergentie