Paragraaf 1 Atoombouw
Atoommodellen
De Griekse filosoof Democritus bedacht rond 400 voor Christus dat alle
atoomsoorten uit hele kleine ondeelbare deeltjes bestonden en noemde die atomen.
Rond 1800 beschreef de Engelsman John Dalton een atoommodel waarin hij
atomen als harde ondeelbare bolletjes voorstelde. Volgens hem bestaan moleculen
uit 2 of meer atomen en is een chemische reactie een hergroepering van atomen.
Het atoommodel van Dalton verklaart dat bij reacties de massa van alle beginstoffen
samen net zo groot is als de totale massa van de reactieproducten. Met dit
atoommodel kan je geen elektriciteit en radioactiviteit verklaren. Een Engelsman
Thomson ontdekte in 1897 dat uit metalen kleine negatieve geladen deeltjes kunnen
ontsnappen. Deze deeltjes, elektronen, zijn veel lichter dan het lichtste atoom.
Atomen zijn dus toch deelbaar. Zijn model wordt het krentenbolmodel genoemd.
Atoombouw
Atomen zijn neutraal, maar elektronen hebben een negatieve lading, 1-. Dat kan
alleen als er in atomen ook positieve lading aanwezig is namelijk van protonen, 1+.
Verschillende atoomsoorten hebben een verschillend aantal protonen. Het aantal
protonen is gelijk aan het atoomnummer. In de Binas tabel 40A en 99 vind je het
atoomnummer. Er zijn ook nog deeltjes zonder lading in atomen ontdekt dit zijn de
neutronen. Rutherford ontdekte in 1911 dat alle positieve lading van een atoom zich
in een gebiedje in het midden bevindt dit noemen we de kern. In de kern zitten ook
de neutronen. Rondom de kern zit een gebied dat hij de elektronenwolk noemde en
daar zitten de elektronen los. Bohr ontdekte in 1913 dat elektronen alleen in een paar
gebieden voorkomen. Die gebieden noemde hij schillen. In de K-schil kunnen max
2 elektronen en in de L-schil 8. De schillen worden altijd van binnen naar buiten
gevuld.
Aantallen deeltjes in een atoom
De massa van een proton en neutron zijn vrijwel gelijk aan elkaar. Een elektron
weegt veel minder. Voor de atoommassa is een eigen massa eenheid: de atomaire
massa-eenheid geef je weer met de letter u.
Massa in kg Massa in u
Proton 1,7 x 10-27 1,0
Neutron 1,7 x 10-27 1,0
Elektron 9,1 x 10 -31 5,5 x 10-4
Omdat de massa van een elektron veel kleiner is dan de massa van een proton of
neutron mag je de massa van een elektron verwaarlozen. Het massagetal is het
aantal protonen + het aantal neutronen. Het massagetal schrijf je linksboven het
getal of door het symbool – massagetal.
Isotopen
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal
neutronen. In de Binas tabel 25 vind je alle isotopen die in de natuur voorkomen.