Inhoudsopgave
Paragraaf 7.1 – De Verlichting ....................................................................................................................................................... 2
Begrippen ................................................................................................................................................................................... 3
Paragraaf 7.2 – Het ancien régime ................................................................................................................................................ 3
Begrippen ................................................................................................................................................................................... 5
Paragraaf 7.3 – De Democratische Revoluties ............................................................................................................................... 5
Begrippen ................................................................................................................................................................................... 7
Paragraaf 7.4 – Kolonialisme en Slavernij ...................................................................................................................................... 8
Begrippen ................................................................................................................................................................................. 10
1
, Paragraaf 7.1 – De Verlichting
Kenmerkend Aspect:
1. Rationeel optimisme en “verlicht denken” dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: Godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Aantekening (Aangevuld met het boek!):
↗ Ontdekkingsreizen → Mens + Wereldbeeld Veranderd
↓
Renaissance → Reformatie ↓
Humanisme ↗ Industriële Revolutie
↘ Wetenschappelijke Revolutie
↘ Verlichting
Definitie:
§ Filosofische stroming die voortkomt uit de 17e -eeuwse wetenschappelijke revolutie en het
rationele denken, toepast op de maatschappij en het menselijk leven.
§ Het verlicht denken stelt kennis en rede superieur aan traditie en met name het geloof.
§ Rationalisme (= gebruik van gezond verstand) vormt het uitgangspunt.
§ Is ontstaan in de Republiek en Engeland [Enlightenment] eind van de 17e eeuw → Parijs (salons)
wordt het centrum van de Verlichting in de loop van de 18e eeuw.
§ Verlichters hebben een optimistisch wereldbeeld.
Verlichters:
Baruch Spinoza (1632-1677)
§ God is de schepping.
§ Er is geen door God beschikte sociale orde = De Standenmaatschappij.
§ Democratie waar zoveel mogelijk mensen aan deelnemen.
§ Vrijheid van meningsvorming en meningsuiting.
Immanuel Kant (1724-1804)
§ De mens moet zijn verstand leren gebruiken.
§ De Verlichting kan alleen worden bereikt als de mens vrij is om zijn verstand in het openbaar
te gebruiken.
John Locke (1632-1704)
Engelse filosoof en schrijver
§ Tégen het absolutisme.
§ Regering moet vrijheid van de burgers verdedigen op basis van de wet. Als de regering dit
niet doet, dan heeft het volk het recht de regering te vervangen (Sociaal Contract).
François-Marie Arouet alias Voltaire (1694-1778)
§ Anti-religieus: Tegen godsdienstige intolerantie.
§ Deïst: God als natuurwetenschapper. God heeft de wereld geschapen en daarna aan zichzelf
overgelaten.
§ Anti-Democratisch: Absolute vorst dient vrijheid van denken te garanderen.
Charles Louis de Secondat baron de La Brède et de Montesquieu (1689-1755)
§ Trias Politica: Scheiding van de rechterlijke (rechters) wetgevende
(volksvertegenwoordiging) en uitvoerende macht (staatshoofd en ministers).
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
§ Democraat: Grondlegger van het idee van volkssoevereiniteit.
§ Een volksvergadering (parlement) dient in naam van de bevolking haar ‘algemene wil’ uit te
voeren. Als de volksvergadering dit niet doet, dan heeft het volk het recht de
volksvergadering te vervangen (Sociaal contract).
2