Samenvatting Algemene pathologie
INLEIDING
Pathologie = ziektekunde (het bestuderen van celschade en van het intrinsieke
vermogen van de cel, dan wel ziek of gezond, om zich hieraan aan te passen)
Wat doet een patholoog?
Bestuderen van de oorzaken van ziekten
Bestuderen van de effecten en veranderingen in organen en weefsels die
door vele ziekten veroorzaakt worden
Ziektes in bepaalde categorieën indelen
Diagnostiek van ziekten (om tot een juiste behandeling van de patiënt te
komen, maar ook om een prognose van het ziektebeloop te kunnen geven)
Onderzoeken resectiemateriaal (vaststellen of de chirurg al het ziek
weefsel verwijderd heeft)
Post-mortaal onderzoek
Gezondheid = een toestand van evenwicht waarbij alle regelingsmechanismen
op een juiste wijze samenwerken.
Ziekte = een ontregeling van het evenwicht.
Etiologie = leer van ziekteoorzaken.
De pathologie houdt zich niet uitsluitend met de etiologie van een ziekte bezig,
maar ook met de bestudering van de structurele en functionele veranderingen in
organen en weefsels gedurende het verloop van de ziekte.
Lichtmicroscopische / elektronenmicroscopische technieken = het
bestuderen van de morfologische veranderingen van weefsels, cellen en
celbestanddelen als gevolg van ziekteprocessen.
Immunohistochemie = bestuderen van veranderingen in de cellen op
eiwitniveau.
Moleculair biologische technieken = onderzoeken van veranderingen in RNA
en DNA.
Diagnostiek:
Het klinisch en klinisch-chemisch onderzoek, aangevuld met
röntgenologisch onderzoek van de patiënt zijn veelal niet voldoende om de
definitieve diagnose of de aard van het ziekte proces vast te stellen.
Microscopisch, elektronenmicroscopisch, immunohistochemisch en
moleculair biologisch onderzoek van het zieke orgaan kan nodig zijn om de
definitieve diagnose te stellen.
Goedaardig = benigne
Kwaadaardig = maligne
Biopsie = een stukje weefsel uit het verdachte orgaan nemen voor
diagnostische doeleinden.
Incisiebiopsie = maar een klein deel van de afwijking wordt verwijderd.
Excisiebiopsie = de hele afwijking al dan niet met omringend weefsel wordt
verwijderd.
Dikke naald biopsie = met een dikke naald uit diep gelegen afwijkingen of
organen weefsel voor histopathologisch onderzoek verkrijgen. Met de dikke naald
biopsie kan men bijvoorbeeld uit de lever of nieren weefsel verkrijgen. In
INLEIDING
Pathologie = ziektekunde (het bestuderen van celschade en van het intrinsieke
vermogen van de cel, dan wel ziek of gezond, om zich hieraan aan te passen)
Wat doet een patholoog?
Bestuderen van de oorzaken van ziekten
Bestuderen van de effecten en veranderingen in organen en weefsels die
door vele ziekten veroorzaakt worden
Ziektes in bepaalde categorieën indelen
Diagnostiek van ziekten (om tot een juiste behandeling van de patiënt te
komen, maar ook om een prognose van het ziektebeloop te kunnen geven)
Onderzoeken resectiemateriaal (vaststellen of de chirurg al het ziek
weefsel verwijderd heeft)
Post-mortaal onderzoek
Gezondheid = een toestand van evenwicht waarbij alle regelingsmechanismen
op een juiste wijze samenwerken.
Ziekte = een ontregeling van het evenwicht.
Etiologie = leer van ziekteoorzaken.
De pathologie houdt zich niet uitsluitend met de etiologie van een ziekte bezig,
maar ook met de bestudering van de structurele en functionele veranderingen in
organen en weefsels gedurende het verloop van de ziekte.
Lichtmicroscopische / elektronenmicroscopische technieken = het
bestuderen van de morfologische veranderingen van weefsels, cellen en
celbestanddelen als gevolg van ziekteprocessen.
Immunohistochemie = bestuderen van veranderingen in de cellen op
eiwitniveau.
Moleculair biologische technieken = onderzoeken van veranderingen in RNA
en DNA.
Diagnostiek:
Het klinisch en klinisch-chemisch onderzoek, aangevuld met
röntgenologisch onderzoek van de patiënt zijn veelal niet voldoende om de
definitieve diagnose of de aard van het ziekte proces vast te stellen.
Microscopisch, elektronenmicroscopisch, immunohistochemisch en
moleculair biologisch onderzoek van het zieke orgaan kan nodig zijn om de
definitieve diagnose te stellen.
Goedaardig = benigne
Kwaadaardig = maligne
Biopsie = een stukje weefsel uit het verdachte orgaan nemen voor
diagnostische doeleinden.
Incisiebiopsie = maar een klein deel van de afwijking wordt verwijderd.
Excisiebiopsie = de hele afwijking al dan niet met omringend weefsel wordt
verwijderd.
Dikke naald biopsie = met een dikke naald uit diep gelegen afwijkingen of
organen weefsel voor histopathologisch onderzoek verkrijgen. Met de dikke naald
biopsie kan men bijvoorbeeld uit de lever of nieren weefsel verkrijgen. In
