Een gezond en veilig leerklimaat
DEEL 1: RELATIES MET DE KINDEREN
DOELEN
- Het belang van goede relaties voor zowel leerlingen als leerkracht duiden
- Het belang van goede relaties voor zowel leerlingen als leerkrachten verklaren
- Strategieën om te werken aan goede relaties met lerenden omschrijven
- Het belang vd 3 basisbehoeften (zelfdeterminatietheorie) in de opbouw van relaties schetsen
- Uitleggen welke leraarsstijl een positieve impact heeft op betrokkenheid en leerprestaties van
lerenden
- Kenmerken en effecten van een goede persoonlijke relatie benoemen
- Het belang schetsen van veiligheid en verbondenheid in de klas
- Verwoorden wat de basishouding is van een leerkracht
- Uitleggen wat sensitieve responsitiviteit is
- 3 elementen die centraal staan in een pedagogische relatie opsommen en uitleggenn
- Kenmerken van een positief klasklimaat benoemen
Goede relaties
Goed voor: EX
- kinderen
- betrokkenheid
- leerprestaties
- soc-emo ontw
- acceptatie en respect
- exploratiedrang
- leerkrachten
- hoger welbevinden
- minder stress
- positieve energie
- emo veiligheid en vertrouwen
⇒ verklaring: hechtingstheorie van Bowlby → basisbehoefte: verbinding met anderen EX
Basisbehoeften sturen ons gedrag
Gedrag wordt bepaald door: EX
- drijfveer
- gedachten
- gevoelens
→ zie ijsbergmodel van het gedrag en behoeftes
- topje: taal en gedrag → zien we
- onderaan: drijfveer, gedachten en gevoelens → zien we niet
→ vb filmpje: toepassing op kind Andy
- drijfveer van gedrag: Andy kan moe zijn, Andy speelt graag alleen omdat het zijn persoonlijkheid
is, Andy kan het niet gewend zijn om te delen…
→ rol van leerkracht:
- zien van noden
- structuur geven
- afspraken en consequetn optreden
- in verbinding blijven treden
,Hoe gedragen kinderen zich
- gedrag in ontwikkeling
- ontwikkelingsniveau in acht nemen: stem het verwachte gedrag af op het
ontwikkelingsniveau vd kinderen
- kennis van leer- en ontwikkelingslijnen: rekening houden met versch ontwikkelingslijnen
binnen versch ontwikkelingsgebieden
- verschillen in thuissituatie, temperament en cultuur
- houdt hier rekening mee bij het interpreteren van gedrag
- bewust zijn van versch referentiekaders
- onvervulde behoeftes
→ zelfdeterminatietheorie Deci en Ryan: vertrekt vanuit 3 aangeboren universele
psychologische basisbehoeften: EX
- autonomie = gevoel van controle over zichzelf en eigenaarschap over keuzes → je
moet het kind de keuze geven (ik voel mij vrij) ⇒ zorgt dat kind volhard in wat hij doet,
daar voldoening uithaalt en kwaliteitsvol werk levert
- verbondenheid = drang om zich op een positieve manier te verbinden met de mensen
in onze omgeving → gezien worden, deel zijn van een groep (ik hoor erbij)
- competentie = slagen in de taken die we op ons nemen, je kan vaardigheden verwerven
en de wereld leren begrijpen → kinderen moeten succeservaringen hebben (ik kan het)
⇒ vormen vitamines vr psychologische ontwikkeling en groei
⇒ resultaat:
- zelfontplooing
- hoog welbevinden
- intrinsieke motivatie
⇒ elke dag moet je als leerkracht werken aan deze basisbehoefte
⇒ verbondenheid is iets minder belangrijk dan autonomie en competentie
⇒ alle behoeftes vervuld = optimale ontwikkeling
⇒ je ontwikkelt in wisselwerking met omgeving en cultuur
⇒ internalisering = vanuit de waarde aan verbondenheid maak je waarden van andere eigen
⇒ afh vd vorm van gedragsregulatie zijn mensen extrinsiek of intrinsiek gemotiveerd
⇒ type motivatie kan invloed hebben op psychologische behoeften
⇒ hoe meer de omgeving tegemoet komt aan de basisbehoeftes en intrinsieke doelen, hoe
optimaler de prestaties en zelfontplooiing en hoe groter het welbevinden
, Als leerkracht moet je zorgen dat gecontroleerde motivatie (MOETivatie) / extrinsieke motivatie wordt
omgevormd tot autonome motivatie / instrinsieke motivatie bij de kinderen door verbondenheid,
autonomie en competentie te stimuleren → leerlingen die hun leraar als warm en attent ervaren, zijn
vaker intrinsiek gemotiveerd MAAR pas op: beloningen hebben een averechts effect op instrinsieke
motivatie (bv in lager altijd snoepje gehad om oefening te maken, in middelbaar niet, dus geen
intrinsieke motivatie meer)
Gecontroleerde motivatie = ervaart spanning, schuldgevoel, lage zelfwaarde en lage emotionele
betrokkenheid bij het gedrag → kan wel startpunt zijn vr gedragsverandering
Autonome motivatie = zorgt dat iemand volhardt in wat die doet, daar voldoening uit haalt en ook
kwaliteitsvol werk aflevert
Wat betekent dit vr het onderwijs → enkele vuistregels:
- neem leerlingen serieus
- bouw aan goede relaties
- leg het waarom van taken en regels uit
- laat hen ervaren dat ze iets onder de knie knn krijgen = succeservaringen initiëren→ door het
ervaringsgericht leren krijgen ze intrinsieke motivatie
⇒ sturing + begeleiding +feedback = heel belangrijk!
Misverstanden over zelfdeterminatie theorie
- autonomie is niet dat je leerlingen helemaal vrij moet laten of zoveel mogelijk zelfstandig moet
laten werken → autonomie is wel rekening houden met interesses en keuzevrijheid geven waar
mogelijk
- Het is niet zo dat zonder intrinsieke motivatie kinderen niets leren en dat alles leuk moet zijn, je
moet hen gwn uitleggen waarom het belangrijk is
Leeraarsstijl
→ “streng beginnen en dan de touwtjes laten vieren” = fout
→ een fijn klasklimaat begint namelijk met inzicht in wisselwerking tss jouw gedrag als leraar en dat
van je leerlingen
Interpersoonlijke cirkel voor de docent
→ bevat 8 gedragsprofielen
DEEL 1: RELATIES MET DE KINDEREN
DOELEN
- Het belang van goede relaties voor zowel leerlingen als leerkracht duiden
- Het belang van goede relaties voor zowel leerlingen als leerkrachten verklaren
- Strategieën om te werken aan goede relaties met lerenden omschrijven
- Het belang vd 3 basisbehoeften (zelfdeterminatietheorie) in de opbouw van relaties schetsen
- Uitleggen welke leraarsstijl een positieve impact heeft op betrokkenheid en leerprestaties van
lerenden
- Kenmerken en effecten van een goede persoonlijke relatie benoemen
- Het belang schetsen van veiligheid en verbondenheid in de klas
- Verwoorden wat de basishouding is van een leerkracht
- Uitleggen wat sensitieve responsitiviteit is
- 3 elementen die centraal staan in een pedagogische relatie opsommen en uitleggenn
- Kenmerken van een positief klasklimaat benoemen
Goede relaties
Goed voor: EX
- kinderen
- betrokkenheid
- leerprestaties
- soc-emo ontw
- acceptatie en respect
- exploratiedrang
- leerkrachten
- hoger welbevinden
- minder stress
- positieve energie
- emo veiligheid en vertrouwen
⇒ verklaring: hechtingstheorie van Bowlby → basisbehoefte: verbinding met anderen EX
Basisbehoeften sturen ons gedrag
Gedrag wordt bepaald door: EX
- drijfveer
- gedachten
- gevoelens
→ zie ijsbergmodel van het gedrag en behoeftes
- topje: taal en gedrag → zien we
- onderaan: drijfveer, gedachten en gevoelens → zien we niet
→ vb filmpje: toepassing op kind Andy
- drijfveer van gedrag: Andy kan moe zijn, Andy speelt graag alleen omdat het zijn persoonlijkheid
is, Andy kan het niet gewend zijn om te delen…
→ rol van leerkracht:
- zien van noden
- structuur geven
- afspraken en consequetn optreden
- in verbinding blijven treden
,Hoe gedragen kinderen zich
- gedrag in ontwikkeling
- ontwikkelingsniveau in acht nemen: stem het verwachte gedrag af op het
ontwikkelingsniveau vd kinderen
- kennis van leer- en ontwikkelingslijnen: rekening houden met versch ontwikkelingslijnen
binnen versch ontwikkelingsgebieden
- verschillen in thuissituatie, temperament en cultuur
- houdt hier rekening mee bij het interpreteren van gedrag
- bewust zijn van versch referentiekaders
- onvervulde behoeftes
→ zelfdeterminatietheorie Deci en Ryan: vertrekt vanuit 3 aangeboren universele
psychologische basisbehoeften: EX
- autonomie = gevoel van controle over zichzelf en eigenaarschap over keuzes → je
moet het kind de keuze geven (ik voel mij vrij) ⇒ zorgt dat kind volhard in wat hij doet,
daar voldoening uithaalt en kwaliteitsvol werk levert
- verbondenheid = drang om zich op een positieve manier te verbinden met de mensen
in onze omgeving → gezien worden, deel zijn van een groep (ik hoor erbij)
- competentie = slagen in de taken die we op ons nemen, je kan vaardigheden verwerven
en de wereld leren begrijpen → kinderen moeten succeservaringen hebben (ik kan het)
⇒ vormen vitamines vr psychologische ontwikkeling en groei
⇒ resultaat:
- zelfontplooing
- hoog welbevinden
- intrinsieke motivatie
⇒ elke dag moet je als leerkracht werken aan deze basisbehoefte
⇒ verbondenheid is iets minder belangrijk dan autonomie en competentie
⇒ alle behoeftes vervuld = optimale ontwikkeling
⇒ je ontwikkelt in wisselwerking met omgeving en cultuur
⇒ internalisering = vanuit de waarde aan verbondenheid maak je waarden van andere eigen
⇒ afh vd vorm van gedragsregulatie zijn mensen extrinsiek of intrinsiek gemotiveerd
⇒ type motivatie kan invloed hebben op psychologische behoeften
⇒ hoe meer de omgeving tegemoet komt aan de basisbehoeftes en intrinsieke doelen, hoe
optimaler de prestaties en zelfontplooiing en hoe groter het welbevinden
, Als leerkracht moet je zorgen dat gecontroleerde motivatie (MOETivatie) / extrinsieke motivatie wordt
omgevormd tot autonome motivatie / instrinsieke motivatie bij de kinderen door verbondenheid,
autonomie en competentie te stimuleren → leerlingen die hun leraar als warm en attent ervaren, zijn
vaker intrinsiek gemotiveerd MAAR pas op: beloningen hebben een averechts effect op instrinsieke
motivatie (bv in lager altijd snoepje gehad om oefening te maken, in middelbaar niet, dus geen
intrinsieke motivatie meer)
Gecontroleerde motivatie = ervaart spanning, schuldgevoel, lage zelfwaarde en lage emotionele
betrokkenheid bij het gedrag → kan wel startpunt zijn vr gedragsverandering
Autonome motivatie = zorgt dat iemand volhardt in wat die doet, daar voldoening uit haalt en ook
kwaliteitsvol werk aflevert
Wat betekent dit vr het onderwijs → enkele vuistregels:
- neem leerlingen serieus
- bouw aan goede relaties
- leg het waarom van taken en regels uit
- laat hen ervaren dat ze iets onder de knie knn krijgen = succeservaringen initiëren→ door het
ervaringsgericht leren krijgen ze intrinsieke motivatie
⇒ sturing + begeleiding +feedback = heel belangrijk!
Misverstanden over zelfdeterminatie theorie
- autonomie is niet dat je leerlingen helemaal vrij moet laten of zoveel mogelijk zelfstandig moet
laten werken → autonomie is wel rekening houden met interesses en keuzevrijheid geven waar
mogelijk
- Het is niet zo dat zonder intrinsieke motivatie kinderen niets leren en dat alles leuk moet zijn, je
moet hen gwn uitleggen waarom het belangrijk is
Leeraarsstijl
→ “streng beginnen en dan de touwtjes laten vieren” = fout
→ een fijn klasklimaat begint namelijk met inzicht in wisselwerking tss jouw gedrag als leraar en dat
van je leerlingen
Interpersoonlijke cirkel voor de docent
→ bevat 8 gedragsprofielen