Parasitologie
Nematoden
->er zijn zelf rond wormen van een halve meter lang->ze gaan vb over van een mug nr een
olifant dus groot verschil in grootte waar ze in terecht komen
->qua aantal genen in het genoom zullen we zien dat de nematoden zeer dicht bij de
complexiteit van zoogdieren aan zitten: 1000 ongeveer= ze zijn dus vrij complex
->de nematoden zelf behoren onder de ecdysozoa: ze moeten af en toe vervellen tijdens hun
levencyclus om te overleven (insecten moeten dit ook doen)
-Kenmerken
->ongesegmenteerd: ze bestaan uit 1 stuk (1 grote buis)
->psuedocoeloom: soort van vloeistof die de vorm van het lichaam bewaard= het is 1 grote
met vocht gevulde buis met daarin gastro intestinaal stelsel
->vervellen
->meestal gescheiden geslacht: vrouwelijke en mannelijke wormen, soms wel
hemafrodiet(zelfbevruchting mogelijk)
->gn ADH-bloedvatenstelsel: enkel darm kanaal en voortplantingsstelsel , er is gn circulatie
stelsel voor zuurstof en CO2: alles via diffusie
->25000 tal soorten : dierlijk, mens en parasitaire soorten
,->bovenaan vrouwelijk onderaan mannelijk:
<mond die aansluit of farynx en slokdarm die uitloopt in gastro intestinaal stelsel die uitloopt
in geslacht stelsel
<slokdarm is enige gespierd gedeelte, de rest van gastro intestinaal stelsel is niet
gespierd(eenlagig)= zaken worden er in gepompt en hierdoor schuift het gwn de hele tijd op
en komt het er achteraan terug uit
<vrouwelijk: geslachtsstelsel is gepaard: start met de ovaria waarin de immature eicellen in
aanwezig zijn(ovaria maakt een lus en hoe verder in de lus hoe meer matuur de ovaria)->
ovaria eindigt in de uterus waar de bevruchting plaats vindt (eicellen zijn bevruchtbaar een in
uterus terecht komen) ->de uterus eindigt in de vaginaopening(bevruchting vindt plaats+
eicellen lozen)
<mannelijk: maar 1 testis aanwezig ->ook bocht maken en overgaan in zaadleider(ook weer
hoe verder in lus hoe meer matuur)->loopt uit in de cloaca en genitale opening
<spijsverteringsstelsel:
=>mondholte+ oesophagus/pharynx =stomodeum->opening van de mondholte kan
gebruikt worden voor species. Identi catie ->vb een mondopening met tandstructuren om
zich vast te hechten in de darmwand om zo schade aan te richten en bloed op te nemen= de
structuren van de mondopeningen zijn zeer verschillend per worm
=>oesophagus/ pharynx:
1. Gespierd bij de secernentea
2. Buisvormig bij adenophorea
3.
fi
, ->bij opstellen fylogenie: op basis van morfologie en 2 groepen secernentea en
adenophorea
->caenorhabditis elegans: vrij levende worm soort-> miniscuul klein en voedt zich met
bacterien aanwezig in de omgeving= celdeling te zien hoe verder je in de lus komt van de
ovaria + je ziet een ei dat is uitgestoten (linker foto)
->haemonchus contortus : afdekking van geslachtsstelsel mogelijk tijdens bewegen(foto 2)
->mannelijk voortplantingsstelsel: spicule aan de achterkant van worm= houdt het
voortplantingsstelsel van het vrouwtje open tijdens het paren-> niet alle soorten hebben dit
(foto 3): sommigen hebben ook een gubernaculum die de spicule uit het mannetje haalt
<sommigen hebben ook een soort van ap van cuitcula thv bursa copulatrix die het vrouwtje
kan vastnemen ->gaat via de ap op zoek nr de vulva opening van de worm
<sommigen hebben zeer lange spicule en kleine bursa terwijl anderen miss zeer grote bursa
hebben en kleine spicule
fl fl
, -Voortplantingsstelsel hermaphrodiet
->de vrouwtjes zijn hemaphrodiet
->zelfde structuur als vrouwelijk geslachtsstelsel, maar bij hermaphrodieten hebben we een
structuur tss de ovaria en uterus waar de zaadcellen zullen ontwikkelen: de eicellen worden
erdoor geduwd, de bevruchting vindt plaats en de bevruchte eicellen komen in de uterus
terecht
->maar bij enkele soorten
-Voortbeweging
->aan buitenzijde cutticulum/ huid , spijsverteringsstelsel(gele structuur) dat niet gespierd is
->psuedocelum: wit
->paarse structuren: doorsneden doorheen geslachtsstelsel
->rode structuur: individuele spiercellen->vormen een uitloper nr de zenuw om een prikkel te
krijgen voor te contraheren/niet ->er zijn maar 2 zenuwstrengen: Dorsale en ventrale die
vertrekken vanuit de kopstructuur rond de farynx
->links + rechts opening: excretie/secretie kanaal-> ze hebben gn circulatie stelsel maar ze
moeten bepaalde zaken wel aan/afvoeren
->ze hebben gn ogen dus ze gaan sensorisch en tactiel gaan bewegen
->nematoden maken gebruik van psuedocoelum om te bewegen: alternerend Dorsale en
ventrale spiercel laten bewegen om voort te zwemmen -> de worm gaat op zijn zijde liggen
(Dorsale zijde wordt rechterzijde)
Nematoden
->er zijn zelf rond wormen van een halve meter lang->ze gaan vb over van een mug nr een
olifant dus groot verschil in grootte waar ze in terecht komen
->qua aantal genen in het genoom zullen we zien dat de nematoden zeer dicht bij de
complexiteit van zoogdieren aan zitten: 1000 ongeveer= ze zijn dus vrij complex
->de nematoden zelf behoren onder de ecdysozoa: ze moeten af en toe vervellen tijdens hun
levencyclus om te overleven (insecten moeten dit ook doen)
-Kenmerken
->ongesegmenteerd: ze bestaan uit 1 stuk (1 grote buis)
->psuedocoeloom: soort van vloeistof die de vorm van het lichaam bewaard= het is 1 grote
met vocht gevulde buis met daarin gastro intestinaal stelsel
->vervellen
->meestal gescheiden geslacht: vrouwelijke en mannelijke wormen, soms wel
hemafrodiet(zelfbevruchting mogelijk)
->gn ADH-bloedvatenstelsel: enkel darm kanaal en voortplantingsstelsel , er is gn circulatie
stelsel voor zuurstof en CO2: alles via diffusie
->25000 tal soorten : dierlijk, mens en parasitaire soorten
,->bovenaan vrouwelijk onderaan mannelijk:
<mond die aansluit of farynx en slokdarm die uitloopt in gastro intestinaal stelsel die uitloopt
in geslacht stelsel
<slokdarm is enige gespierd gedeelte, de rest van gastro intestinaal stelsel is niet
gespierd(eenlagig)= zaken worden er in gepompt en hierdoor schuift het gwn de hele tijd op
en komt het er achteraan terug uit
<vrouwelijk: geslachtsstelsel is gepaard: start met de ovaria waarin de immature eicellen in
aanwezig zijn(ovaria maakt een lus en hoe verder in de lus hoe meer matuur de ovaria)->
ovaria eindigt in de uterus waar de bevruchting plaats vindt (eicellen zijn bevruchtbaar een in
uterus terecht komen) ->de uterus eindigt in de vaginaopening(bevruchting vindt plaats+
eicellen lozen)
<mannelijk: maar 1 testis aanwezig ->ook bocht maken en overgaan in zaadleider(ook weer
hoe verder in lus hoe meer matuur)->loopt uit in de cloaca en genitale opening
<spijsverteringsstelsel:
=>mondholte+ oesophagus/pharynx =stomodeum->opening van de mondholte kan
gebruikt worden voor species. Identi catie ->vb een mondopening met tandstructuren om
zich vast te hechten in de darmwand om zo schade aan te richten en bloed op te nemen= de
structuren van de mondopeningen zijn zeer verschillend per worm
=>oesophagus/ pharynx:
1. Gespierd bij de secernentea
2. Buisvormig bij adenophorea
3.
fi
, ->bij opstellen fylogenie: op basis van morfologie en 2 groepen secernentea en
adenophorea
->caenorhabditis elegans: vrij levende worm soort-> miniscuul klein en voedt zich met
bacterien aanwezig in de omgeving= celdeling te zien hoe verder je in de lus komt van de
ovaria + je ziet een ei dat is uitgestoten (linker foto)
->haemonchus contortus : afdekking van geslachtsstelsel mogelijk tijdens bewegen(foto 2)
->mannelijk voortplantingsstelsel: spicule aan de achterkant van worm= houdt het
voortplantingsstelsel van het vrouwtje open tijdens het paren-> niet alle soorten hebben dit
(foto 3): sommigen hebben ook een gubernaculum die de spicule uit het mannetje haalt
<sommigen hebben ook een soort van ap van cuitcula thv bursa copulatrix die het vrouwtje
kan vastnemen ->gaat via de ap op zoek nr de vulva opening van de worm
<sommigen hebben zeer lange spicule en kleine bursa terwijl anderen miss zeer grote bursa
hebben en kleine spicule
fl fl
, -Voortplantingsstelsel hermaphrodiet
->de vrouwtjes zijn hemaphrodiet
->zelfde structuur als vrouwelijk geslachtsstelsel, maar bij hermaphrodieten hebben we een
structuur tss de ovaria en uterus waar de zaadcellen zullen ontwikkelen: de eicellen worden
erdoor geduwd, de bevruchting vindt plaats en de bevruchte eicellen komen in de uterus
terecht
->maar bij enkele soorten
-Voortbeweging
->aan buitenzijde cutticulum/ huid , spijsverteringsstelsel(gele structuur) dat niet gespierd is
->psuedocelum: wit
->paarse structuren: doorsneden doorheen geslachtsstelsel
->rode structuur: individuele spiercellen->vormen een uitloper nr de zenuw om een prikkel te
krijgen voor te contraheren/niet ->er zijn maar 2 zenuwstrengen: Dorsale en ventrale die
vertrekken vanuit de kopstructuur rond de farynx
->links + rechts opening: excretie/secretie kanaal-> ze hebben gn circulatie stelsel maar ze
moeten bepaalde zaken wel aan/afvoeren
->ze hebben gn ogen dus ze gaan sensorisch en tactiel gaan bewegen
->nematoden maken gebruik van psuedocoelum om te bewegen: alternerend Dorsale en
ventrale spiercel laten bewegen om voort te zwemmen -> de worm gaat op zijn zijde liggen
(Dorsale zijde wordt rechterzijde)