Hoorcollege 1: 29-10-2018
Hoe werkt het broeikaseffect:
Balans tussen inkomende en uitgaande straling
Inkomend: Zonnestraling (kortgolvig) verwarmt de aarde Ongeveer 30% daarvan
wordt gereflecteerd (o.a. wolken) De rest geabsorbeerd (20% in de atmosfeer,
50% aan het aardoppervlak)
Uitgaand: Door het aardoppervlak uitgezonden langgolvige straling wordt
grotendeels geabsorbeerd door wolken aerosolen en broeikasgassen (maar 10%
ontsnapt) Langgolvige straling die ontsnapt komt vooral van broeikasgassen, wolken
en aerosolen , hoog in de atmosfeer
Uiteindelijke Broeikaseffect ongeveer 33 K
De echte atmosfeer heeft een mengsel van gassen met ieder een eigen
emissiespectrum: Kun je niet als één laag beschouwen
- Waterdamp vooral onder in de atmosfeer
- Ozon vooral in de stratosfeer
- Methaan vooral in troposfeer
- Andere broeikasgassen meer verdeeld over hele atmosfeer
Belangrijke broeikasgassen: waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas,
chloorfluorkoolwaterstoffen’
Negatieve feedback: Maken effecten van een forcering kleiner stabilisering
Positieve feedback: Versterken effecten van een forcering destabilisering
Hoorcollege 2, 5-11: Bouguer-Lambert en het broeikaseffect
Kritiek op broeikaseffect van media: sensatie & beid zijden belichten
Kritiek op broeikaseffect vanuit commerciele belangen:
oliemaatschappij&elektriciteitsproducenten
Kritiek op IPCC rapport: enkele slordigheden, belangrijke conclusies veranderen niet
Radiative forcing:
Verstoring van de stralingbalans door het veranderen
van de concentratie van één van de broeikasgassen
- Bijvoorbeeld 2x zoveel CO2 zorgt voor een verschil
van 4 (240-236) W/m^2
RF is defined in AR5, as in previous IPCC assessments, as the change
in net downward flux (shortwave + longwave) at the tropopause after
allowing for stratospheric temperatures to readjust to radiative
equilibrium, while holding other state variables such as tropospheric
temperatures, water vapor and cloud cover fixed at the unperturbed
values
, Als je de concentratie van één van de broeikasgassen verandert blijft de oppervlakte
temperatuur gelijk en past alleen de stratosfeer zich aan.
De climate sensitivity is de temperatuurverandering / de radiative forcing.
Voorbeeld:
Verdubbeling co2 concentratie radiative forcing van 3,7 W/m^2.
Temperatuurstijging van golflengte * RF = 1,2 graden. Climate sensitivity =
1,2/3,7=0,32 graden/(W/ m^2)
Effective radiative forcing broeikasgassen veranderen, oppervlaktetemperaturen
blijven gelijk. Atmosfeer (stratosfeer + troposfeer) mag zich aanpassen.
Effect op ‘top of the amosfeer’ (TOA) Als er een onbalans is in de netto straling
zullen in de echte wereld de oppervlaktetemperaturen zich uiteraard op termijn
aanpassen.
The ERF concept defined in AR5 allows rapid adjustments to perturbations, for all variables except for
global mean surface temperature or ocean temperature and sea ice cover.
Global warming potential (GWP):
Sommige gassen hebben een korte verblijftijd, andere een langere.
Vb: Waterdamp heeft kortstondige piek, als je bepaalde hoeveelheid daarvan loost,
zal het effect na enkele tientallen jaren verdwenen zijn
CO2 blijft heel lang aanwezig cumuleren, het effect werkt nog eeuwen door
Globing warming potential vergelijkt emissie 1 kg stof met emissie 1 kg CO2
Absorptie spectra: ieder gas heeft zijn eigen absorptiebanden.
Kortgolvige straling geen absorptie in het zichtbare deel, nabij infrarood H2O
banden
Afzwakking: transmissie van kortgolvige straling:
Langgolvige straling: verschillende gassen hebben verschillende spectra die deels
overlappend zijn. Alles per golflengte bekijken (=monochromatisch), daarna optellen.
Broeikaseffect gaat over energiebalans/evenwicht, niet over hoeveelheid
tegenstraling of langgolvige straling van de aarde.
Hoe werkt het broeikaseffect:
Balans tussen inkomende en uitgaande straling
Inkomend: Zonnestraling (kortgolvig) verwarmt de aarde Ongeveer 30% daarvan
wordt gereflecteerd (o.a. wolken) De rest geabsorbeerd (20% in de atmosfeer,
50% aan het aardoppervlak)
Uitgaand: Door het aardoppervlak uitgezonden langgolvige straling wordt
grotendeels geabsorbeerd door wolken aerosolen en broeikasgassen (maar 10%
ontsnapt) Langgolvige straling die ontsnapt komt vooral van broeikasgassen, wolken
en aerosolen , hoog in de atmosfeer
Uiteindelijke Broeikaseffect ongeveer 33 K
De echte atmosfeer heeft een mengsel van gassen met ieder een eigen
emissiespectrum: Kun je niet als één laag beschouwen
- Waterdamp vooral onder in de atmosfeer
- Ozon vooral in de stratosfeer
- Methaan vooral in troposfeer
- Andere broeikasgassen meer verdeeld over hele atmosfeer
Belangrijke broeikasgassen: waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas,
chloorfluorkoolwaterstoffen’
Negatieve feedback: Maken effecten van een forcering kleiner stabilisering
Positieve feedback: Versterken effecten van een forcering destabilisering
Hoorcollege 2, 5-11: Bouguer-Lambert en het broeikaseffect
Kritiek op broeikaseffect van media: sensatie & beid zijden belichten
Kritiek op broeikaseffect vanuit commerciele belangen:
oliemaatschappij&elektriciteitsproducenten
Kritiek op IPCC rapport: enkele slordigheden, belangrijke conclusies veranderen niet
Radiative forcing:
Verstoring van de stralingbalans door het veranderen
van de concentratie van één van de broeikasgassen
- Bijvoorbeeld 2x zoveel CO2 zorgt voor een verschil
van 4 (240-236) W/m^2
RF is defined in AR5, as in previous IPCC assessments, as the change
in net downward flux (shortwave + longwave) at the tropopause after
allowing for stratospheric temperatures to readjust to radiative
equilibrium, while holding other state variables such as tropospheric
temperatures, water vapor and cloud cover fixed at the unperturbed
values
, Als je de concentratie van één van de broeikasgassen verandert blijft de oppervlakte
temperatuur gelijk en past alleen de stratosfeer zich aan.
De climate sensitivity is de temperatuurverandering / de radiative forcing.
Voorbeeld:
Verdubbeling co2 concentratie radiative forcing van 3,7 W/m^2.
Temperatuurstijging van golflengte * RF = 1,2 graden. Climate sensitivity =
1,2/3,7=0,32 graden/(W/ m^2)
Effective radiative forcing broeikasgassen veranderen, oppervlaktetemperaturen
blijven gelijk. Atmosfeer (stratosfeer + troposfeer) mag zich aanpassen.
Effect op ‘top of the amosfeer’ (TOA) Als er een onbalans is in de netto straling
zullen in de echte wereld de oppervlaktetemperaturen zich uiteraard op termijn
aanpassen.
The ERF concept defined in AR5 allows rapid adjustments to perturbations, for all variables except for
global mean surface temperature or ocean temperature and sea ice cover.
Global warming potential (GWP):
Sommige gassen hebben een korte verblijftijd, andere een langere.
Vb: Waterdamp heeft kortstondige piek, als je bepaalde hoeveelheid daarvan loost,
zal het effect na enkele tientallen jaren verdwenen zijn
CO2 blijft heel lang aanwezig cumuleren, het effect werkt nog eeuwen door
Globing warming potential vergelijkt emissie 1 kg stof met emissie 1 kg CO2
Absorptie spectra: ieder gas heeft zijn eigen absorptiebanden.
Kortgolvige straling geen absorptie in het zichtbare deel, nabij infrarood H2O
banden
Afzwakking: transmissie van kortgolvige straling:
Langgolvige straling: verschillende gassen hebben verschillende spectra die deels
overlappend zijn. Alles per golflengte bekijken (=monochromatisch), daarna optellen.
Broeikaseffect gaat over energiebalans/evenwicht, niet over hoeveelheid
tegenstraling of langgolvige straling van de aarde.
