Samenvatting Testconstructie
College 1 – Het Meetprobleem
Galton: postitive manifold = als men hoog scoort op taak X is de kans groot dat men ook hoog scoort
op taak Y (m.b.t. intelligentie)
Campbell: concatenatie (twee gewichten bij elkaar voegen) operatie(spiegel). De optelsom van
getallen representeert het resultaat van een empirische combinatie van objecten. Numerieke en
empirische relaties zijn hetzelfde
Bijvoorbeeld de weegschaal:
Je mag de toegekende getallen niet zomaar transformeren
(bijv. kwadrateren) want dan is het geen spiegel meer.
Voor meten moet er spraken zijn van concatenatie-operatie
dit kan niet in psychologie want IQs kun je niet optellen.
S.S. Stevens: schaaltypes. Relaties tussen objecten en getallen
zijn anders in de psychologie; er kan dus wel gemeten worden
maar op een ander schaalniveau.
1. Nominaal: benoemen van objecten (diersoorten)
2. Ordinaal: ordening van objecten (rangen in het leger)
3. Interval: ordening van objecten & afstanden tussen objecten (graden Celsius)
4. Ratio: ordening van objecten, afstanden en verhouding tussen objecten (gewicht in
kilogrammen)
Bij meten op verschillende schaalniveaus zijn er ook wél transformaties die toegestaan zijn.
1. Nominaal: alle transformaties die gelijkheid van objecten behouden
2. Ordinaal: alle transformaties die ordening van objecten behouden
3. Interval: alle transformaties die afstanden tussen objecten behouden
4. Ratio: alle transformaties die relaties tussen objecten behouden
Hoe sterker het schaalniveau, hoe meer relaties er in de getallen worden gespiegeld, en des te
minder je aan de toegekende getallen kan prutsen zonder de spiegel te breken.
T-toetsen vereisen ten minste een interval schaal dus geen transformaties die de afstanden tussen
de objecten verprutsen.
Statistici vs. Meettheorie. Statistici doen niet aan meettheorie, houden zich niet aan regels
College 2 – Latente Variabelen
Wat zijn latente variabelen?
Latente variabele = niet geobserveerde variabelen die afgeleid worden uit geobserveerde variabelen.
Meestal geïnterpreteerd als onderliggende oorzaak.
Klassieke testtheorie zegt X = T + E. Nadelen:
- Alle parameters zijn persoons- en testafhankelijk
1
, - Vereiste eigenlijk paralleltests
- Geen model van item (IRT)
- Concept van ware score is problematisch
Voorbeeld: op basisscholen correleren schoenmaat en scores op een rekentaak met elkaar. Dat komt
de onderliggende factor leeftijd. Binnen een leeftijdsgroep zijn rekenscore en schoenmaat
onafhankelijk lokale onafhankelijkheid.
Latente variabelen verschillen in meetniveau: discreet en
continue.
Factor analyse
Geobserveerde continue variabelen X worden verklaard in termen
van een aantal factoren F. lineaire combinatie van factoren plus een
error E.
Nu wil je F uitrekenen uit X assumpties en schatting! Jij moet
aangeven hoeveel factoren je wil
- PCA (principal component analysis)
- SEM (structural equation modelling)
Item response theorie
Geobserveerde discrete variabelen en continue latente variabele (θ).). Volgt een logistische functie
(soort S-vorm). Test bestaat uit meerdere items (β)).
Verdere info: zie college 6!
Status latente variabelen
Model van intelligentie nu: 3 stratum theory (links). Alternatief is
mutualisme (rechts).
Index of oorzaaak? Reflectief model: voorbeeld is thermometer.
Formatief model: voorbeeld is economische index.
Misschien moeten we intelligentie opvatten als formatief
model, net zoals andere psychologische constructen.
College 3 – Analyseren en evalueren van tests
Meetpretentie: is de test geschikt voor de huidige situatie?
Meetkwaliteiten: wat is de validiteit van de test?
Validiteit:
1) Validiteitsbedreigingen
a. Heldere vraag- en antwoordcategorieen
2
College 1 – Het Meetprobleem
Galton: postitive manifold = als men hoog scoort op taak X is de kans groot dat men ook hoog scoort
op taak Y (m.b.t. intelligentie)
Campbell: concatenatie (twee gewichten bij elkaar voegen) operatie(spiegel). De optelsom van
getallen representeert het resultaat van een empirische combinatie van objecten. Numerieke en
empirische relaties zijn hetzelfde
Bijvoorbeeld de weegschaal:
Je mag de toegekende getallen niet zomaar transformeren
(bijv. kwadrateren) want dan is het geen spiegel meer.
Voor meten moet er spraken zijn van concatenatie-operatie
dit kan niet in psychologie want IQs kun je niet optellen.
S.S. Stevens: schaaltypes. Relaties tussen objecten en getallen
zijn anders in de psychologie; er kan dus wel gemeten worden
maar op een ander schaalniveau.
1. Nominaal: benoemen van objecten (diersoorten)
2. Ordinaal: ordening van objecten (rangen in het leger)
3. Interval: ordening van objecten & afstanden tussen objecten (graden Celsius)
4. Ratio: ordening van objecten, afstanden en verhouding tussen objecten (gewicht in
kilogrammen)
Bij meten op verschillende schaalniveaus zijn er ook wél transformaties die toegestaan zijn.
1. Nominaal: alle transformaties die gelijkheid van objecten behouden
2. Ordinaal: alle transformaties die ordening van objecten behouden
3. Interval: alle transformaties die afstanden tussen objecten behouden
4. Ratio: alle transformaties die relaties tussen objecten behouden
Hoe sterker het schaalniveau, hoe meer relaties er in de getallen worden gespiegeld, en des te
minder je aan de toegekende getallen kan prutsen zonder de spiegel te breken.
T-toetsen vereisen ten minste een interval schaal dus geen transformaties die de afstanden tussen
de objecten verprutsen.
Statistici vs. Meettheorie. Statistici doen niet aan meettheorie, houden zich niet aan regels
College 2 – Latente Variabelen
Wat zijn latente variabelen?
Latente variabele = niet geobserveerde variabelen die afgeleid worden uit geobserveerde variabelen.
Meestal geïnterpreteerd als onderliggende oorzaak.
Klassieke testtheorie zegt X = T + E. Nadelen:
- Alle parameters zijn persoons- en testafhankelijk
1
, - Vereiste eigenlijk paralleltests
- Geen model van item (IRT)
- Concept van ware score is problematisch
Voorbeeld: op basisscholen correleren schoenmaat en scores op een rekentaak met elkaar. Dat komt
de onderliggende factor leeftijd. Binnen een leeftijdsgroep zijn rekenscore en schoenmaat
onafhankelijk lokale onafhankelijkheid.
Latente variabelen verschillen in meetniveau: discreet en
continue.
Factor analyse
Geobserveerde continue variabelen X worden verklaard in termen
van een aantal factoren F. lineaire combinatie van factoren plus een
error E.
Nu wil je F uitrekenen uit X assumpties en schatting! Jij moet
aangeven hoeveel factoren je wil
- PCA (principal component analysis)
- SEM (structural equation modelling)
Item response theorie
Geobserveerde discrete variabelen en continue latente variabele (θ).). Volgt een logistische functie
(soort S-vorm). Test bestaat uit meerdere items (β)).
Verdere info: zie college 6!
Status latente variabelen
Model van intelligentie nu: 3 stratum theory (links). Alternatief is
mutualisme (rechts).
Index of oorzaaak? Reflectief model: voorbeeld is thermometer.
Formatief model: voorbeeld is economische index.
Misschien moeten we intelligentie opvatten als formatief
model, net zoals andere psychologische constructen.
College 3 – Analyseren en evalueren van tests
Meetpretentie: is de test geschikt voor de huidige situatie?
Meetkwaliteiten: wat is de validiteit van de test?
Validiteit:
1) Validiteitsbedreigingen
a. Heldere vraag- en antwoordcategorieen
2
