Vragen IRDBMS
Samenvatting vragen
1. Wat maakt een database mogelijk?
2. Hoe is het DBMS concept ontstaan?
a. Wat is er om het “DBMS” concept heen ontstaan?
3. Hoe heet het wegschrijven van data in bestanden?
4. Wat zie je bij database approach?
5. Main characteristics of database approach:
6. Self-describing nature of a database system:
7. Wat bevat een database typisch?
8. Waar wordt er onderscheid in gemaakt met het gebruik van een database?
9. Wat kan je zeggen over een file base approach?
10. Waar maakt een database typisch onderscheid in?
a. Welke term ontstaat er?
11. Waardoor kan data worden gepresenteerd in een datamodel?
12. Support of multiple views of the data: wat valt er onder vieuws?
13. Support of multiple views of the data: wat valt er onder multiuser DBMS?
14. Waar kan een vieuw voor zorgen?
15. Wat zijn de voordelen van een database approach?
a. waar komt dit op neer?
16. Wanneer gebruik je geen DBMS?
17. Wat is de enige feitelijke opslag van jou data?
a. Waar gebeurd dit nog meer mee?
18. Welke laag beschrijft hoe data eruitziet?
19. Een MYSQL data bestand wat je niet kan openen maar wel data in is opgeslagen, welke laag
is dit?
a. Wat kan je zien als je deze laag gaat benaderen
b. Hoe heet het als je deze laag benaderd?
20. Hoe wil je dat de logische laag benaderbaar is?
a. Hoe wordt er binnen een BDMS vaak vieuws geimplementeerd?
b. Wat is het voordeel hiervan?
, 21. Welke drie niveaus heeft het BDMS?
a. Welke punten horen bij het eerste niveau
b. Welke punten horen bij het tweede niveau
c. Welke punten horen bij het derde niveau
d. Hoe heet dit tabel
e. Welke laag benaderd welke laag?
f. Wat vind er tussen de lagen plaats?
22. Welke twee niveaus van data independence zijn er?
23. Tussen welke lagen ontstaat logische data onafhankelijkheid?
a. Wat wil dit zeggen?
24. Waar ontstaat fysieke data onafhankelijkheid?
a. Waar is dit schema niet afhankelijk van?
b. Wat gebeurt er als je bestanden verplaatst
25. Hoe kan je data fysiek anders opslaan?
a. Wat houdt dit in?
26. Wat is data independence?
a. Welke types zijn er?
27. Waarvoor staat DBA?
a. Wat doet een DBA?
28. Wat is DDL?
a. Wat doet dit?
b. Waar blijft dit?
29. Hoe worden statements afgehandeld in het DBMS?
a. Dit is een fysiek proces, wat houd dit in?
30. Wat word er met loading bedoeld bij DBMS?
31. Waar werkte Tedd Codd?
a. Wat heeft hij gemaakt?
b. Hoe moest data worden opgeslagen volgens hem?
i. Hoezo moest dat?
32. Wat hoort er bij DDL?
33. Wat hoort er bij DML?
Samenvatting vragen
1. Wat maakt een database mogelijk?
2. Hoe is het DBMS concept ontstaan?
a. Wat is er om het “DBMS” concept heen ontstaan?
3. Hoe heet het wegschrijven van data in bestanden?
4. Wat zie je bij database approach?
5. Main characteristics of database approach:
6. Self-describing nature of a database system:
7. Wat bevat een database typisch?
8. Waar wordt er onderscheid in gemaakt met het gebruik van een database?
9. Wat kan je zeggen over een file base approach?
10. Waar maakt een database typisch onderscheid in?
a. Welke term ontstaat er?
11. Waardoor kan data worden gepresenteerd in een datamodel?
12. Support of multiple views of the data: wat valt er onder vieuws?
13. Support of multiple views of the data: wat valt er onder multiuser DBMS?
14. Waar kan een vieuw voor zorgen?
15. Wat zijn de voordelen van een database approach?
a. waar komt dit op neer?
16. Wanneer gebruik je geen DBMS?
17. Wat is de enige feitelijke opslag van jou data?
a. Waar gebeurd dit nog meer mee?
18. Welke laag beschrijft hoe data eruitziet?
19. Een MYSQL data bestand wat je niet kan openen maar wel data in is opgeslagen, welke laag
is dit?
a. Wat kan je zien als je deze laag gaat benaderen
b. Hoe heet het als je deze laag benaderd?
20. Hoe wil je dat de logische laag benaderbaar is?
a. Hoe wordt er binnen een BDMS vaak vieuws geimplementeerd?
b. Wat is het voordeel hiervan?
, 21. Welke drie niveaus heeft het BDMS?
a. Welke punten horen bij het eerste niveau
b. Welke punten horen bij het tweede niveau
c. Welke punten horen bij het derde niveau
d. Hoe heet dit tabel
e. Welke laag benaderd welke laag?
f. Wat vind er tussen de lagen plaats?
22. Welke twee niveaus van data independence zijn er?
23. Tussen welke lagen ontstaat logische data onafhankelijkheid?
a. Wat wil dit zeggen?
24. Waar ontstaat fysieke data onafhankelijkheid?
a. Waar is dit schema niet afhankelijk van?
b. Wat gebeurt er als je bestanden verplaatst
25. Hoe kan je data fysiek anders opslaan?
a. Wat houdt dit in?
26. Wat is data independence?
a. Welke types zijn er?
27. Waarvoor staat DBA?
a. Wat doet een DBA?
28. Wat is DDL?
a. Wat doet dit?
b. Waar blijft dit?
29. Hoe worden statements afgehandeld in het DBMS?
a. Dit is een fysiek proces, wat houd dit in?
30. Wat word er met loading bedoeld bij DBMS?
31. Waar werkte Tedd Codd?
a. Wat heeft hij gemaakt?
b. Hoe moest data worden opgeslagen volgens hem?
i. Hoezo moest dat?
32. Wat hoort er bij DDL?
33. Wat hoort er bij DML?