Solomon
Hoofdstuk 1: Zoon
Ouders hebben bepaalde verwachtingen van hun kind. Als kinderen geboren worden met een afwijking is dit voor ouders
vaak slikken. De ene ouder kan hier beter mee omgaan dan de andere ouder.
Verticale identiteit = kenmerken en waarden worden door de generaties heen van ouder op kind overgedragen. Kinderen
hebben een aantal eigenschappen met hun ouder gemeen.
Horizontale identiteit = intrinsieke of verworven eigenschap die ouders niet hebben. Bijvoorbeeld homoseksualiteit/
handicaps.
Er bestaat nog geen samenhangend inzicht in horizontale identiteiten als collectieve categorie.
Ouders versterken vaak de verticale identiteit, maar niet de horizontale identiteit (wordt gezien als een gebrek i.p.v. een
identiteit). Titel van het boek: (de appel valt) ver van de boom. Hiermee worden de horizontale identiteiten van kinderen
bedoeld die besproken worden in dit boek.
Het hebben van een verticale identiteit kan ook niet altijd makkelijk zijn, maar deze proberen we niet gelijk te schakelen
(bv. Joods/ donkere huidskleur).
Er is sprake van een dualiteit: aandoeningen worden gezien als ziekte of identiteit, maar we kunnen maar 1 aspect zien als
we het andere verbloemen. Oplossing: begrippen verzoenen.
Het hebben van een horizontale identiteit: nature via nurture (Matt Ridley).
Veerkracht = middel om bepaalde doelen te bereiken, zoals goed functioneren en een gelukkig lezen
(doorzettingsvermogen) zowel voor ouders als de kinderen belangrijk.
Onderscheid in het praten over rechten van gehandicapten:
Stoornis: organische gevolg van een aandoening
Functioneringsprobleem: gevolg van de sociale context
Prenatale tests/ afwijkingen weghalen door medische ingrepen: doen we er goed aan? Doen we het om het kind leed te
besparen of de ouders zelf? Het herstellen is een ziektemodel, maar acceptatie is het identiteitsmodel: wat een gezin kiest
hangt samen met hun opvattingen en hun middelen.
Intersectionaliteit = theorie dat verschillende vormen van onderdrukking elkaar in stand houden, dat je bijvoorbeeld
seksisme niet kunt uitroeien zonder racisme te bestrijden.
Hoofdstuk 2: Doof
1/1000 kinderen wordt doof geboren, 2 à 3/1000 kinderen zijn doof voor hun 10 e jaar.
Veel kinderen die doof zijn hebben horende ouders (90%). Daarom is voor hen school het belangrijkste identificatiemiddel.
Gemiddeld doen dove kinderen met dove ouders het beter dan dove kinderen met horende ouders (identificatiemiddel).
Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd dove kinderen mee te nemen in de ‘normale’ wereld.
Oralisme: kinderen leren geen gebarentaal, maar leren gewoon te spreken
- Hiertegenover staat het manualisme met ASL. ASL is de Amerikaanse Gebarentaal
- Bienvenu: ‘Tweetalige bi-culturele aanpak‘ (Bi-Bi): combinatie van Gebarentaal en gesproken Engelse taal
- Er is geen sprake van 1 gebarentaal, er zijn vele variaties
Integratiebeleid: dove kinderen naar regulier onderwijs
- Er zijn ook aparte dovenscholen. Doordat kinderen hier andere doven leren kennen, is er een grote
mogelijkheid tot onderlinge voortplanting, dus de verspreiding van doofheidsgenen. Er bestaan meer dan
100 doofheidsgenen die vaak in combinatie met omgevingsfactoren tot uiting komen
Cochleaire implantaten (CI): maken kunstmatig gehoor mogelijk
- Het bestaan van deze implantaten kan andere doven hun gehandicaptenstatus ontnemen
- Tegenargument CI: deze implantaten vernietigen en elimineren de Dovengemeenschap
Doven: een etnische groep met eigen taal of een handicap?
In de meeste gemeenschappen is doofheid een probleem van linguïstische exclusie. Gebarentaal is
universeel in Bengkala (deaf village).
Hoofdstuk 3: Dwergen
Dwerggroei meestal het gevolg van een willekeurige genetische mutatie of recessief gen.
Andere vormen van dwerggroei
1. Achondroplasie: bekendste vorm, verkorte ledematen, groot hoofd & normaal bovenlijf
2. Pituïtaire dwerggroei: voortkomend uit gebrek aan groeihormonen
3. Psychosociale dwerggroei: voortkomend door ernstige verwaarlozing of misbruik
Skeletdysplasie: primaire aandoening die dwerggroei tot gevolg heeft. Dysplasie gaat vaak gepaard met vernauwing van de
ruggengraat, vervormingen en degeneratie van de gewrichten en problemen met de wervels.
‘Imiginationisme’ = theorie dat ‘monstergeboorten’ het gevolg waren van onvervulde obscene begeerten van wellustige
vrouwen.
Solomon pleit voor een mentaliteitsverandering: je hebt een kind met dwerggroei, gefeliciteerd! I.p.v. ik moet u helaas
mededelen dat uw kind dwerggroei heeft.
LPA: Little People of America = de Amerikaanse Belangenvereniging van Kleine Mensen.
Hoofdstuk 1: Zoon
Ouders hebben bepaalde verwachtingen van hun kind. Als kinderen geboren worden met een afwijking is dit voor ouders
vaak slikken. De ene ouder kan hier beter mee omgaan dan de andere ouder.
Verticale identiteit = kenmerken en waarden worden door de generaties heen van ouder op kind overgedragen. Kinderen
hebben een aantal eigenschappen met hun ouder gemeen.
Horizontale identiteit = intrinsieke of verworven eigenschap die ouders niet hebben. Bijvoorbeeld homoseksualiteit/
handicaps.
Er bestaat nog geen samenhangend inzicht in horizontale identiteiten als collectieve categorie.
Ouders versterken vaak de verticale identiteit, maar niet de horizontale identiteit (wordt gezien als een gebrek i.p.v. een
identiteit). Titel van het boek: (de appel valt) ver van de boom. Hiermee worden de horizontale identiteiten van kinderen
bedoeld die besproken worden in dit boek.
Het hebben van een verticale identiteit kan ook niet altijd makkelijk zijn, maar deze proberen we niet gelijk te schakelen
(bv. Joods/ donkere huidskleur).
Er is sprake van een dualiteit: aandoeningen worden gezien als ziekte of identiteit, maar we kunnen maar 1 aspect zien als
we het andere verbloemen. Oplossing: begrippen verzoenen.
Het hebben van een horizontale identiteit: nature via nurture (Matt Ridley).
Veerkracht = middel om bepaalde doelen te bereiken, zoals goed functioneren en een gelukkig lezen
(doorzettingsvermogen) zowel voor ouders als de kinderen belangrijk.
Onderscheid in het praten over rechten van gehandicapten:
Stoornis: organische gevolg van een aandoening
Functioneringsprobleem: gevolg van de sociale context
Prenatale tests/ afwijkingen weghalen door medische ingrepen: doen we er goed aan? Doen we het om het kind leed te
besparen of de ouders zelf? Het herstellen is een ziektemodel, maar acceptatie is het identiteitsmodel: wat een gezin kiest
hangt samen met hun opvattingen en hun middelen.
Intersectionaliteit = theorie dat verschillende vormen van onderdrukking elkaar in stand houden, dat je bijvoorbeeld
seksisme niet kunt uitroeien zonder racisme te bestrijden.
Hoofdstuk 2: Doof
1/1000 kinderen wordt doof geboren, 2 à 3/1000 kinderen zijn doof voor hun 10 e jaar.
Veel kinderen die doof zijn hebben horende ouders (90%). Daarom is voor hen school het belangrijkste identificatiemiddel.
Gemiddeld doen dove kinderen met dove ouders het beter dan dove kinderen met horende ouders (identificatiemiddel).
Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd dove kinderen mee te nemen in de ‘normale’ wereld.
Oralisme: kinderen leren geen gebarentaal, maar leren gewoon te spreken
- Hiertegenover staat het manualisme met ASL. ASL is de Amerikaanse Gebarentaal
- Bienvenu: ‘Tweetalige bi-culturele aanpak‘ (Bi-Bi): combinatie van Gebarentaal en gesproken Engelse taal
- Er is geen sprake van 1 gebarentaal, er zijn vele variaties
Integratiebeleid: dove kinderen naar regulier onderwijs
- Er zijn ook aparte dovenscholen. Doordat kinderen hier andere doven leren kennen, is er een grote
mogelijkheid tot onderlinge voortplanting, dus de verspreiding van doofheidsgenen. Er bestaan meer dan
100 doofheidsgenen die vaak in combinatie met omgevingsfactoren tot uiting komen
Cochleaire implantaten (CI): maken kunstmatig gehoor mogelijk
- Het bestaan van deze implantaten kan andere doven hun gehandicaptenstatus ontnemen
- Tegenargument CI: deze implantaten vernietigen en elimineren de Dovengemeenschap
Doven: een etnische groep met eigen taal of een handicap?
In de meeste gemeenschappen is doofheid een probleem van linguïstische exclusie. Gebarentaal is
universeel in Bengkala (deaf village).
Hoofdstuk 3: Dwergen
Dwerggroei meestal het gevolg van een willekeurige genetische mutatie of recessief gen.
Andere vormen van dwerggroei
1. Achondroplasie: bekendste vorm, verkorte ledematen, groot hoofd & normaal bovenlijf
2. Pituïtaire dwerggroei: voortkomend uit gebrek aan groeihormonen
3. Psychosociale dwerggroei: voortkomend door ernstige verwaarlozing of misbruik
Skeletdysplasie: primaire aandoening die dwerggroei tot gevolg heeft. Dysplasie gaat vaak gepaard met vernauwing van de
ruggengraat, vervormingen en degeneratie van de gewrichten en problemen met de wervels.
‘Imiginationisme’ = theorie dat ‘monstergeboorten’ het gevolg waren van onvervulde obscene begeerten van wellustige
vrouwen.
Solomon pleit voor een mentaliteitsverandering: je hebt een kind met dwerggroei, gefeliciteerd! I.p.v. ik moet u helaas
mededelen dat uw kind dwerggroei heeft.
LPA: Little People of America = de Amerikaanse Belangenvereniging van Kleine Mensen.
