100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Financiele planning

Rating
-
Sold
1
Pages
35
Uploaded on
01-08-2019
Written in
2018/2019

Samenvatting Financiële planning

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 1, 2019
Number of pages
35
Written in
2018/2019
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting Financiële planning voor events
1. Basisbegrippen
Financiële - niet gelijk, nauw verwant aan boekhouden
planning - focus op budgettering en kostprijsberekening
- vereist orde en nauwkeurigheid
Budgetteren - berekeningen maken op basis van kosten en opbrengsten

Kostprijs - de som van de kosten nodig voor de realisatie van een
bepaalde presentatie
Resultaat - Opbrengsten – Kosten
Winst - Opbrengsten > Kosten
Verlies - Kosten > Opbrengsten
Break-even - Opbrengsten = Kosten
Uitgaven - hetgeen je effectief betaalt
- betaling van een aankoop
- veroorzaken daling van de liquide middelen
Inkomsten - hetgeen wat effectief aan jou betaald wordt
- inning van een verkoop
- stijging van liquide middelen tot gevolg

1.1 Toepassing
Gaat het om een kost, opbrengst, uitgave of inkomst?
1. Je gaat een lening aan bij de bank. Dit geld wordt op je bankrekening gestort.
 inkomst en een opbrengst. Stijging van liquide middelen, maar nog schuld.
2. Maandelijkse terugbetaling van het kapitaal.
 uitgave
3. Te betalen interesten op een lening.
 Altijd een uitgave + kost
4. Aankoop en directe betaling laptop.
 uitgave, GEEN kost (het is pas een kost op het moment van de afschrijving 
waardedaling door slijtage, technische vooruitgang)
5. Jaarlijkse afschrijving laptop.
 Altijd een kost (Afschrijving = (Aanschaffingswaarde – Restwaarde)/Levensduur)
6. Verkoop aan klant, waarbij de klant contant betaalt.
 Inkomst + opbrengst
7. Verkoop aan klant, waarbij er betalingsuitstel wordt verleend.
 opbrengst, geen inkomst (de klant heeft nog niet betaald)

1.2 Toepassing 2
Je koopt op 5 mei een scansysteem aan ter waarde van € 1000. Je krijgt hiervoor 30
dagen betalingsuitstel en je betaalt de factuur pas op 20 mei. Je zal je aankoop afschrijven
op 5 jaar.

,Gaat het om een kost, opbrengst, uitgave of inkomst?

- Op 5 mei  niets, je betaalt nog niet
- Op 20 mei  uitgave
- Op 31 december  kost


1.3 Toepassing 3
Van den Borre verkoopt een Ipad op krediet aan een klant ter waarde van € 500. De klant
zal maandelijks € 50 kapitaal en € 5 interesten terugbetalen.
Geef weer wat dit betekent voor de opbrengsten en –inkomstenzijde bij Van den Borre.

- 500 euro is een opbrengst
- 50 euro is een inkomst, geen opbrengst
- 5 euro intrest is inkomst en opbrengst

2. Doelstellingen evenement
Pas wanneer de doelstellingen worden bereikt, dan is het een succesvol event

- Winst niet noodzakelijk een voorwaarde
- Verlies aanvaardbaar als niet-budgettaire doelstellingen primeren
- Belang van vooraf eenduidige doelstellingen te formuleren

Evenementenbureaus willen wel winst
 startpunt = idee/concept
- Richtbudget
o het invullen van budgettaire impact van het concept
- Budgetcontrole
o budgettaire overwegingen bij het nemen van beslissingen tijdens de
voorbereiding van het evenement
- Bekijken van het eindresultaat
o staan de opbrengsten in verhouding met de geleverde prestaties? een
geslaagd evenement betekent ook budgettair geslaagd

SMART-principe
Specifiek  kan de doelstelling op een andere manier bekeken worden?
Meetbaar  kan je nagaan of de doelstelling wel bereikt is?
Aanvaardbaar
Realistisch
Tijd

,3. Budgetsoorten en technieken
Masterbudgetten

- budgetten voor een hele onderneming of volledig evenement. Bestaan uit verschillende
deelbudgetten
Deelbudget

- Budgetten voor een afdeling van een onderneming of onderdeel van een evenement

Top-down approach

- Beginnen met een overall-plan en op basis hiervan de diverse deelplannen afleiden

Bottom-up approach

- Beginnen met de gedetailleerde plannen om deze vervolgens in elkaar te schuiven tot
een masterbudget
3.1 Verschillen in aanpak bij budgetopmaak
Traditioneel of statisch budgetteren

- één masterbudget voor één welbepaald omzetniveau

Het flexibel budget

- meerdere masterbudgetten afhankelijk van verschillen in omzetniveau

Continue of roterende budgettering
op regelmatige basis het budget aanpassen in functie van de gerealiseerde activiteiten

3.2 Verschillen in startpunt bij budgetopmaak
Zero base budgeting

- er wordt geen rekening gehouden met aanwezige middelen, men vertrekt van nul
- Voordeel: kostenbeheersing
- Nadeel: tijdrovend

Incrementele of aanwasbudgettering:

- aanwezige middelen worden gezien als gerechtvaardigd, alleen budgetwijzigingen
moeten worden verantwoord
Activity based budgeting:

- kosten budgetteren in functie van activiteiten die noodzakelijk zijn om
ondernemingsdoelstellingen te bereiken

, 4. Inkomsten
4.1. Wie kan evenementen organiseren?
Iedereen, maar toch financiële implicaties afhankelijk van:

- Financiële doelstelling: winst/ vzw
- Organisator: particulier/professional

Professional moet btw betalen

4.2. B2C vs B2B
4.2.1. B2C
= Business to consumer

- Doelpubliek is het grote publiek
- Iedereen is welkom na aankoop ticket
- BV festivals, autosalons …
- inkomsten wijken af van de definitie
o werkt rechtstreeks voor de eindklant

4.2.2. B2B
= Business to business

- Doelpubliek is duidelijk omschreven doelgroep
- VB vakbeurs
- inkomsten wijken af van definitie
o werkt in opdracht van een ander evenementenbureau

4.3. Eigen beheer vs in opdracht
4.3.1. Eigen beheer
opdrachtgever = organisator

- zelf inkomstenzijde inschatten
- inkomsten zijn moeilijk op voorhand te bepalen

VOORBEELD:
Evenementenkantoor Splendid organiseert een jazz festival. Ze verkopen 250 tickets aan
€20 en 400 tickets aan €17. Verder verkopen ze tijdens het festival 800 drankjes aan
€2/drank.

Kost Aantal Prijs/eenheid (€) Totaal (€)
Huur weide 1 2 700
Huur tent 1 4 300
Aankoop drank 1 000 1
Sabam 1 800
Performers 4 3 200
Licht en geluid 1 3 000
Totale opbrengsten: € 12 400
Totale kosten: € 14 500
$7.79
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
vorsselmansveerle

Get to know the seller

Seller avatar
vorsselmansveerle Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
11
Member since
6 year
Number of followers
8
Documents
21
Last sold
9 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions