DOELSTELLINGEN:
1. kan reflecteren -> rol ontwerper & ontwerpactiviteit
2. ken evolutie vlaamse huis
3. wetenschappelijke teksten wooncultuur kunnen localiseren en analyseren
4. kan relevante maatschappelijke veranderingen, processen en invloed duiden en illustreren
5. Kan plannen en fotos v woningen en interieurs analyseren en verklaren
Les 1.1: intro wonen/ woonbeleid/ spelers
- wooncultuur: - macro schaal: maatschappelijke veranderingen -> wooncultuur invloed -> in kaart
- Micro schaal: op schaal van het concrete wonen -> zoek manier wonen vorm
-> kamers v huis verkend a.d.h.v. opvattingen en levenswijze bewoners
- Wat is wonen?
Fysieke ruimte -> sociale/ mentale ruimte
Materiele cultuur <- sociologie, antropologie,…
-> (interieur)architectuur en stedenbouw leggen link
-> zijn bezig met interactie tussen die dingen
- onderverdeling: 1. Fysieke huis -> materiele cultuur
2. gebruik huis -> handelingen en rituelen
3. het mentale huis -> betekenisgeving, relaties
- relatie tussen fysieke en sociale ruimte (maatschappij):
- ruimte als neutrale achtergrond (binnen niet-ruimte)
- ruimte als instrument (binnen planning (bv. Ronde gevangenis -> bewaker kijk)
- ruimte als podium voor verandering (stage) (wisselwerking ruimte gebruikers)
1
Les 1.1: intro wonen/ woonbeleid/ spelers
,- woonbeleid
- “belg geboren met baksteen in de maag”: belg drang eigen huis
-> gesteld door overheid na WOII
- twee visies:
- katholieken: - prive initiatief -> subsidies
- vooral landelijk
- voorkeur eensgezinswoningen
=> Wet de Taeye (1948)
- socialisten: - nationaal organiseerd -> centraal planbureau
- vooral stedelijk
- hoogbouw goede oplossing
- vooral sociale huisvestigingen
=> Wet Brunfaut (1949)
=> katholieke huisvestigingsbeleid (Wet de Taeye) domineerde
-> dus impliciet woonbeleid (onrechstreeks, overh. niet zelf bouwen,burgers)
- de spelers: zuilen (verzuiling: organisaties die dienstverlening verschaffen aan burgers)
- Katholieke zuil
- socialistische zuil - liberale zuil -> was minst ledensterk
=> samenvatting:
2
Les 1.1: intro wonen/ woonbeleid/ spelers
, Les 1.2: de keuken
- Typologische evolutie:
- 19e eeuw: keuken backstage (burgerhuis)
-> achteraan of kelderverdieping
-> burgerij woning: groot, vakantiehuis: klein => wel altijd bedienden
-> vaak met goederenlift keuken- eetkamer
- begin 20ste eeuw: modernisering hogere klasse
-> door dienstverbodvraagstuk: (inwonend) personeel moeilijk vinden -> betere jobs
-> amerikaanse huishoudkundigen: rationalisering en efficientieprincipes ontwikkeld
-> Frankfurtkeuken : poinier rationele keuken
-> klein, aaneensluitend -> makkelijker & efficienter
-> 1929: CUBEX (Louis-Herman De Koninck)-> maatvoer. (60x60) en comb. naar wens
-> inspireerd op frankfurtkeuken
- Jaren ’20-’30: bij welgestelden: rationele/ laboratoriumkeuken
- (hogere) middenklasse: rationele keuken
- lagere klasse: leef-/ woonkeuken
- Jaren ’50-’60: iedereen rationele of werkkeuken -> betaalbaar iedereen
-> doorgeefkast ( arbeidsbesparingen)
- in theorie: keuken moet kindervrij blijvben -> kinderen niet net/ gevaar
- in praktijk: moeders in keuken moeten ook op kinderen letten
=> samenzijn/ surveilleren primeert
3
Les 1.2: de keuken