Eigenschappen van zouten:
• Sterke ion binding Bijna alle zouten zijn vast bij kamertemperatuur
• Ze geleiden alleen stroom in opgeloste toestand (dan kunnen ionen bewegen, er zijn geen
vrije elektronen in het rooster)
• Ionrooster maakt zouten bros: bij verschuiving komen gelijk geladen ionen tegenover elkaar
en stoten ze elkaar af. Ze zijn in vaste vorm niet vervormbaar
Enkelvoudige ionen: bestaan uit 1 atoom, bv Na+, K+ Ca2+, Cl-
Samengestelde ionen: bevatten een atoomgroep, samen vormen de atomen het ion. De atomen zijn
binnen de groep met covalente bindingen verbonden.
Meestal zijn ze negatief geladen, behalve Ammonium, NH4+ , Voorbeelden
Ammonium ion
(NH4+)
Zouten hebben geen molecuulstructuur, maar een roosterstructuur. OP macroniveau zijn ze
elektrisch neutraal: positieve en negatieve ladingen zijn in verhouding evenveel aanwezig
De formule van een zout is een verhoudingsformule. Hij wordt als volgt bepaald:
• Stap 1: schrijf de verschillende ionen op, inclusief de lading.
Vb. Magnesiumfosfaat, Mg2+ en PO43-
• Stap 2: Bepaal de kleinste verhouding waarin de ionen aanwezig moeten zijn om een
neutraal zout te vormen. Vb. 3 × Mg2+ en 2 ×PO43-
• Stap 3. Schrijf eerst het positieve ion op en dan het negatieve (zonder lading aan te geven)
vb. Mg3(PO4)2 (het samengestelde ion staat tussen haakjes bij een index groter dan 1)
Zijn er van een positief ion meerdere ladingen bekend (bv Fe2+ en Fe3+ ), dan schrijf je achter het
positieve ion Romeinse cijfers. Vb. ijzer(II)chloride, FeCl2 , en ijzer (III)chloride, FeCl3 ,.
1
, 4.2 Oplosbaarheid van zouten
Veel zouten lossen goed op in water. Toch zijn ion-bindingen sterk en deze moeten verbroken
worden. Blijkbaar kunnen de ionen met water ook sterke bindingen vormen. Dit kan door
het dipoolmoment van water (een beetje negatief ( -) aan de O-kant en een beetje
positief ( +) aan de H-kant.
De ionen vormen dan een ion-dipoolbinding met een watermolecuul.
Oplossen is geen reactie maar een faseverandering. Water komt in een oplosvergelijking niet voor.
“aq” betekent dat de ionen omringd zijn door watermoleculen. De ionen zijn gehydrateerd. Bij
indampen gebeurt het omgekeerde
Oplosbaarheid
Niet alle zouten lossen evengoed op. Als een zout slecht oplosbaar is in water zijn de ion bindingen in
het zout veel sterker dan de ion-dipoolbindingen tussen de ionen en water. Oplosbaarheid van
zouten vind je in BINAS T45A (goed, matig, slecht, reageert met water).
Sommige metaal oxiden reageren met water. Het oxide ion, O2-, reageert met een watermolecuul.
Bijvoorbeeld bij Na2O.
De ontstane oplossing heet natronloog. Dit is sterk bijtend (eigenlijk een soort hele sterke zeep)
2