WISKUNDIGE ONTWIKKELING
Wiskundige ontwikkeling 2.2
Wiskunde
,HOODSTUK 1: HET WINKELSPEL
ORGANISATIE
WAAR SPELEN WE?
In de eigen klas, een vrij lokaal, de speelzaak: hoe groter de afstand hoe realistischer.
Behalve winkel (vrgaen, geven, kopen) kan ook:
§ Zelfbediening (zelf nemen).
§ Grootwarenhuis (rijk aanbod en grote ruimte).
§ Markt (met aanprijzen).
SOORTEN WINKELS
Klassieke winkels
§ Schoenen
§ Kledij
§ Kriuidenier
§ Bakker
§ …
Alternatieven kunnen zijn
§ Restaurant
§ Café
§ Reisbureau
§ Apotheek
§ …
MATERIAAL
§ Bendoigdheden om een winkel, supermarkt, … in te richten.
§ Koopwaar (dozen, potten, speelgoed, kleren, …).
§ Benodgdheden om te gaan winkelen (tassen, geld, boodschappenwagentjes, …).
FASEN IN DE OPBOUW VAN EEN WINKEL
WAT VERKOPEN WE?
Eventueel eerst explotocht: een bezoek brengen aan een echte winkel, warenhuis, een markt, …
§ Verzamelen van het materiaal
§ Waarnemen en bespreken
§ Sorteren: wat hoort samen?
INRICHTEN VAN DE WINKELRUIMTE
§ Wat hebben we nodig?
§ Verzamelen van de benodigdheden
§ Inrichten
, PRIJZEN VAN DE KOOPWAAR
§ Relaties: prijs – lengte – gewicht – grootte – …
§ De kleuters moeten de relatie lerenn leggen tussen de waarde en de prijs van een artikel. Dit is voor hen
niet altijd duidelijk, soms leggen ze een verband tussen het aantal en de prijs. Dit is de moeilijkste fase
om aan te brengen bij de kleuters.
WINKELEN SPEL
§ Bestellen (aandacht voor de juiste formulering).
§ De winkelier neem de waren (afmeten, wegen, tellen, …) inpakken.
§ Betalen
§ Geleidelijke opbouw:
• De juf verkoopt – een kleuter koopt.
• Een kleuter verkoopt – de juf koopt.
• Een kleuter verkoopt – een kleuter koopt onder leiding van de juf en de klasgroep.
• Zelfstandig spel in de winkel.
TERUGBLIKKEN OP DE ACTIVITEIT
BETAALMIDDELEN EN PRIJSKAARTJES
Winkelen is meer dan het verplaatsen van dozen. We zorgen er voor dat er ook “geld” aanwezig is.
DRIEJARIGEN
§ Ruilen is de eerste vorm van betalen.
§ Betalen (geld) kan in vorm van kaartjes.
• Kleurcode
• Symbool (van artikel)
VIERJARIGEN
§ Eerste stap naar waarde-hoeveelheids-besef door
kaartjes te gebruiken van de vorm:
• Schijven
• Biljetten (telkens met waarde 1)
§ De 1-1 relatie moet nog worden geoefend.
§ Prijsaanduiding met stippen (max. tot 6).
§ Gebruik van getalbeelden (kwadraatbeelden).
Wiskundige ontwikkeling 2.2
Wiskunde
,HOODSTUK 1: HET WINKELSPEL
ORGANISATIE
WAAR SPELEN WE?
In de eigen klas, een vrij lokaal, de speelzaak: hoe groter de afstand hoe realistischer.
Behalve winkel (vrgaen, geven, kopen) kan ook:
§ Zelfbediening (zelf nemen).
§ Grootwarenhuis (rijk aanbod en grote ruimte).
§ Markt (met aanprijzen).
SOORTEN WINKELS
Klassieke winkels
§ Schoenen
§ Kledij
§ Kriuidenier
§ Bakker
§ …
Alternatieven kunnen zijn
§ Restaurant
§ Café
§ Reisbureau
§ Apotheek
§ …
MATERIAAL
§ Bendoigdheden om een winkel, supermarkt, … in te richten.
§ Koopwaar (dozen, potten, speelgoed, kleren, …).
§ Benodgdheden om te gaan winkelen (tassen, geld, boodschappenwagentjes, …).
FASEN IN DE OPBOUW VAN EEN WINKEL
WAT VERKOPEN WE?
Eventueel eerst explotocht: een bezoek brengen aan een echte winkel, warenhuis, een markt, …
§ Verzamelen van het materiaal
§ Waarnemen en bespreken
§ Sorteren: wat hoort samen?
INRICHTEN VAN DE WINKELRUIMTE
§ Wat hebben we nodig?
§ Verzamelen van de benodigdheden
§ Inrichten
, PRIJZEN VAN DE KOOPWAAR
§ Relaties: prijs – lengte – gewicht – grootte – …
§ De kleuters moeten de relatie lerenn leggen tussen de waarde en de prijs van een artikel. Dit is voor hen
niet altijd duidelijk, soms leggen ze een verband tussen het aantal en de prijs. Dit is de moeilijkste fase
om aan te brengen bij de kleuters.
WINKELEN SPEL
§ Bestellen (aandacht voor de juiste formulering).
§ De winkelier neem de waren (afmeten, wegen, tellen, …) inpakken.
§ Betalen
§ Geleidelijke opbouw:
• De juf verkoopt – een kleuter koopt.
• Een kleuter verkoopt – de juf koopt.
• Een kleuter verkoopt – een kleuter koopt onder leiding van de juf en de klasgroep.
• Zelfstandig spel in de winkel.
TERUGBLIKKEN OP DE ACTIVITEIT
BETAALMIDDELEN EN PRIJSKAARTJES
Winkelen is meer dan het verplaatsen van dozen. We zorgen er voor dat er ook “geld” aanwezig is.
DRIEJARIGEN
§ Ruilen is de eerste vorm van betalen.
§ Betalen (geld) kan in vorm van kaartjes.
• Kleurcode
• Symbool (van artikel)
VIERJARIGEN
§ Eerste stap naar waarde-hoeveelheids-besef door
kaartjes te gebruiken van de vorm:
• Schijven
• Biljetten (telkens met waarde 1)
§ De 1-1 relatie moet nog worden geoefend.
§ Prijsaanduiding met stippen (max. tot 6).
§ Gebruik van getalbeelden (kwadraatbeelden).