Vraag 1:
Een lege diepvries bevat 100L lucht op -20°C. Hierin wordt water van
12°C gezet om 1L ijsblokjes te maken van demi-water. Er wordt ook 2kg
soep van 50°C in de diepvries gezet. Het volume van de recipiënten is
verwaarloosbaar, de soep heeft dezelfde densiteit als water.
De lucht in de diepvries warmt op met 5°C.
Bereken de opgenomen warmte door de diepvries om alles op -20°C te
brengen.
Gegevens:
- Cp(ijs) = 2,06 J/g.°C
- Cp(H2O) = 4,18 kJ/kg.K
- Cp(soep) = 2,06 J/g.°C
- Cp(soep, L) = 4,18
kJ/kg.K
- Cp(lucht) = 920 J/m3.°C
- H°(H2O) = 6,01 kJ/mol
- H°(soep) = 334 kJ/kg
Vraag 2:
Op basis van de thermodynamische data, schat het kookpunt van PCl3.
Gegevens:
- H° (PCl3 vloeistof) = - 319,7
kJ/mol
- H° (PCl3 gas) = -287 kJ/mol
- S° (PCl3 vloeistof) = 217,1 J/K
- S° (PCl3 gas) = 311,7 J/K
Vraag 3:
Wat is de van een lichtstraal die valt op een plaatje bestaat uit cesium.
Als je weet dat een elektron wordt weggeschoten met een kinetische
energie van 2,13*10−18 J en minstens licht van 600 nm nodig hebt om het
foto-elektrische effectie te bekomen.
, Vraag 4: twee halfcellen
Zoals geoefend in werkcolleges met deelvragen van a) tot g)
Voorbeeldje
Vraag 5: MEERKEUZE
1 grafiek beschrijven
a= isotherme afkoeling
b= isotherme expansie
c= isotherme compressie
d= isobare compressie
2 welke grootheden zijn toestandfuncties?
a= entropie, interne energie en druk
b= arbeid en T
c= warmte en druk
d= warmte, entropie en enthalpie
3 We beschouwen een snaar, vastgemaakt aan 2 nodes op afstand
L, voor de grondtoestand (n = 1), geldt dat