Les 17: verbintenissenrecht
Boek 8 Bw
- het eerst goedgekeurde boek in het nieuwe Bw
in werking sinds 1nov 2020
- 39 wetsbepalingen met 3 hoofdstukken
Hoofdstuk 1: algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen
Hoofdstuk 3: bewijsmiddelen
Inleiding
Begrippen
- Bewijsrecht
Dat is het geheel van regels inzake bewijs van feiten en rechtshandelingen
- Materiële bewijsrecht (BW) vs formele bewijsrecht (Ger W.)
Het materiële bewijsrecht staat in boek 8 BW (en deze les gaat hierover)
Formele bewijsrecht: de regels inzake bewijs in het gerechtelijk wetboek (vb regels inzake de
overlegging van bewaapde stukken, getuigenbewijs dus een pv of niet,..)
- Regels inzake bewijs van contractanten zijn te onderscheiden van regels inzake
totstandkoming, geldigheid en tegenwerpelijkheid van contracten
Ook al komen contracten in principe consensueel tot stand (dus mondeling) -> ze zijn nog wel te
bewijzen (hiervoor gelden regels zoals een akte,..)
- Burgerlijk bewijsrecht -> vrij vs gereglementeerd bewijsrecht
Geregelementeerd bewijsrecht: hier gelden regels die moeten gevolgd worden om een bepaalde
rechtshandeling te kunnen bewijzen
Vrjje bewijsrecht: het bewijs kan met alle bewijzen worden geleverd (bewijs tussen of tegen
ondernemingen: zij hebben vrij bewijs)
- Wettelijke definities (art. 8.1 Bw)
Suppletief recht
- Art. 8.2 Bw
‘behoudens de in dit boek opgenomen definitief en behalve in de gevallen waarin de wet anders
bepaalt zijn alle regels van dit boek van aanvullend recht’
Ze zijn van suppletief recht tenzij anders staat in de wet -> overeenkomsten kunnen dus van deze
regels afwijken als de partijen dit zijn overeengekomen
, - Bewijsovereenkomsten zijn dus mogelijk
- Tenzij de wet anders bepaalt
3 uitzonderingen:
1: wie zich eenzijdig tot bepaling verbindt moet dit doen in een ondertekend geschrift met de
som in letters (art. 8.21Bw)
2: factuur aan persoon die geen onderneming is wordt niet geacht te zijn aanvaard door loutere
niet-betwisting (art. 8.11 §4 lid2 Bw)
3: persoonlijke vasttellingen van notaris zijn nog steeds alleen aanvechtbaar door betichting van
valsheid (art. 8.17 lid1 Bw)
- Ook bijzondere wetgeving
Vb In ondernemingscontracten worden vernoed onrechtmatig te zijn bedingen die ertoe strekken
de bewijsmiddelen waarop een partij een beroep kan doen te beperken
Basisbeginselen in de processuele contetxt
- Startpunt: beschikkingsbeginsel of beginsel van de partijautonomie
Het zijn de partijen die de krachtlijnen/omvang van het geschil gaan bepalen
➢ Vorderings en verweerlast voor de partijen
➢ Ultra petita verbod voor de rechter -> de rechter kan geen uistpraak doen over niet
gevorderde zaken (vb als de ene partij schadevergoeding vordert van een andere partij
kan de rechter niet ambtshalve zeggen naast die schadevergoeding is het misschien ook
interessant om een ontbinding te doen)
Principe van de lijdelijkheid van de rechter maar dat is te relativeren -> want de rechter moet wel
het recht toepassen in de procedure en bij het toepassen van de rechtsregel kan de rechter wel
ambtshalve optreden
- Medewerkings/samenwerkingsplicht -> loyaliteitsplicht
8.4 lid3 Bw: ‘alle partijen zijn gehouden om mee te werken aan de bewijsvoering’
Art. 871 Ger.w.: ‘de rechter kan niettemin aan iedere gedingvoerende partij bevelen het
bewijsmateriaal dat zij bezit over te leggen’
Art. 877 Ger.w.: ‘wanneer er ernstige en bepaalde aanwijzingen bestaan dat een partij of een
derde een stuk onder zich heeft dat het bewijs inhoudt van een ter zake dienend feit kan de
rechter bevelen dat het stuk of een eensluitende verklaard afschrift ervan bij het dossier van de
rechtspleging wordt gevoegd’
- Toch ook een actieve rol voor de rechter met begrenzing in
Beschikkingsbeginsel
Beginsel van tegespraak (de partijen moeten wederwoord kunnen voeren)
Rechten van verdediging
Boek 8 Bw
- het eerst goedgekeurde boek in het nieuwe Bw
in werking sinds 1nov 2020
- 39 wetsbepalingen met 3 hoofdstukken
Hoofdstuk 1: algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen
Hoofdstuk 3: bewijsmiddelen
Inleiding
Begrippen
- Bewijsrecht
Dat is het geheel van regels inzake bewijs van feiten en rechtshandelingen
- Materiële bewijsrecht (BW) vs formele bewijsrecht (Ger W.)
Het materiële bewijsrecht staat in boek 8 BW (en deze les gaat hierover)
Formele bewijsrecht: de regels inzake bewijs in het gerechtelijk wetboek (vb regels inzake de
overlegging van bewaapde stukken, getuigenbewijs dus een pv of niet,..)
- Regels inzake bewijs van contractanten zijn te onderscheiden van regels inzake
totstandkoming, geldigheid en tegenwerpelijkheid van contracten
Ook al komen contracten in principe consensueel tot stand (dus mondeling) -> ze zijn nog wel te
bewijzen (hiervoor gelden regels zoals een akte,..)
- Burgerlijk bewijsrecht -> vrij vs gereglementeerd bewijsrecht
Geregelementeerd bewijsrecht: hier gelden regels die moeten gevolgd worden om een bepaalde
rechtshandeling te kunnen bewijzen
Vrjje bewijsrecht: het bewijs kan met alle bewijzen worden geleverd (bewijs tussen of tegen
ondernemingen: zij hebben vrij bewijs)
- Wettelijke definities (art. 8.1 Bw)
Suppletief recht
- Art. 8.2 Bw
‘behoudens de in dit boek opgenomen definitief en behalve in de gevallen waarin de wet anders
bepaalt zijn alle regels van dit boek van aanvullend recht’
Ze zijn van suppletief recht tenzij anders staat in de wet -> overeenkomsten kunnen dus van deze
regels afwijken als de partijen dit zijn overeengekomen
, - Bewijsovereenkomsten zijn dus mogelijk
- Tenzij de wet anders bepaalt
3 uitzonderingen:
1: wie zich eenzijdig tot bepaling verbindt moet dit doen in een ondertekend geschrift met de
som in letters (art. 8.21Bw)
2: factuur aan persoon die geen onderneming is wordt niet geacht te zijn aanvaard door loutere
niet-betwisting (art. 8.11 §4 lid2 Bw)
3: persoonlijke vasttellingen van notaris zijn nog steeds alleen aanvechtbaar door betichting van
valsheid (art. 8.17 lid1 Bw)
- Ook bijzondere wetgeving
Vb In ondernemingscontracten worden vernoed onrechtmatig te zijn bedingen die ertoe strekken
de bewijsmiddelen waarop een partij een beroep kan doen te beperken
Basisbeginselen in de processuele contetxt
- Startpunt: beschikkingsbeginsel of beginsel van de partijautonomie
Het zijn de partijen die de krachtlijnen/omvang van het geschil gaan bepalen
➢ Vorderings en verweerlast voor de partijen
➢ Ultra petita verbod voor de rechter -> de rechter kan geen uistpraak doen over niet
gevorderde zaken (vb als de ene partij schadevergoeding vordert van een andere partij
kan de rechter niet ambtshalve zeggen naast die schadevergoeding is het misschien ook
interessant om een ontbinding te doen)
Principe van de lijdelijkheid van de rechter maar dat is te relativeren -> want de rechter moet wel
het recht toepassen in de procedure en bij het toepassen van de rechtsregel kan de rechter wel
ambtshalve optreden
- Medewerkings/samenwerkingsplicht -> loyaliteitsplicht
8.4 lid3 Bw: ‘alle partijen zijn gehouden om mee te werken aan de bewijsvoering’
Art. 871 Ger.w.: ‘de rechter kan niettemin aan iedere gedingvoerende partij bevelen het
bewijsmateriaal dat zij bezit over te leggen’
Art. 877 Ger.w.: ‘wanneer er ernstige en bepaalde aanwijzingen bestaan dat een partij of een
derde een stuk onder zich heeft dat het bewijs inhoudt van een ter zake dienend feit kan de
rechter bevelen dat het stuk of een eensluitende verklaard afschrift ervan bij het dossier van de
rechtspleging wordt gevoegd’
- Toch ook een actieve rol voor de rechter met begrenzing in
Beschikkingsbeginsel
Beginsel van tegespraak (de partijen moeten wederwoord kunnen voeren)
Rechten van verdediging