Samenvatting Rekenen hele
getallen
Tentamen Pabo Viaa Jaar 1
Samenvatting Esmee Wermink-de Vries Pabo Viaa Jaar 1
, 1. Je kent verschillende fasen van de tafelleerlijn en
de inhoud ervan:
- Introductie en verkenning (blz 98-103): Begripsvorming. Wat is vermenigvuldigen. Het is
eigenlijk herhaald optellen van dezelfde getallen. Optellen van groepjes. De oefeningen
moeten zo correct mogelijk zijn dat de vermenigvuldiging duidelijk is.
- Reconstructiefase: via verschillende strategieën de tafels uitrekenen
- Vastleggen en reproduceerfase: oefenen van de tafels op verschillende manieren zodat de
tafels geautomatiseerd en gememoriseerd worden.
- Consolideerfase: onthouden van de tafels. Onderhouden van de tafelkennis zodat deze niet
wegzakt. Ook wordt de kennis in deze fase uitgebreid.
2. Je kent de basisvaardigheden rekenen en de
bijbehorende strategieën:
Rekenen tot 10: optellen en aftrekken:
- Splitsen en samenstellen: vaak geoefend met concreet materiaal
- Tellend rekenen: tellen met de vingers
- Structurerend rekenen: getalbeeld vormen. 1 hand is 5. Dobbelsteenstructuren
- Formeel rekenen: kale sommen, uit het hoofd
Rekenen tot 20: optellen en aftrekken:
- Rijgstrategie: strategie waarbij een optel- of aftrekopgave wordt opgelost door het eerste
getal heel te laten en het tweede getal er in stukjes bij te doen of af te halen. Wordt vaak
met sprongen op de getallenlijn geoefend.
- Splitsstrategie: hierbij worden getallen van een opgave gesplitst in tientallen en eenheden.
Die worden vervolgens weer bij elkaar opgeteld om makkelijker te kunnen rekenen.
- Handig rekenen: met gemakkelijke getallen optellen.
Rekenen tot 100 en hoger:
- Compenseren: rekenen via een rond getal + 29=30-1
- Transformeren: omvormen van een hele opgave. 33+ 19= 32+20
Tafelstrategieën:
- Splitsen: 8x13= 8x10 + 8x3. Te bewijzen met het rechthoekmodel
- Verwisselen: 3x8=8x3 te bewijzen met het tegelmodel
- Een keer minder, een keer meer: 11x8 uitrekenen via 10x8 en dan een keer meer
- Verdubbelen/halveren: 8x12= 4x24 en 2x48
3. Je kent het didactisch gebruik van de ijsberg:
Als een kind iets nieuws moet leren dan krijft het de stof aangereikt in betekenisvolle contexten. Dan
oefent het kind met concreet materiaal. Bijvoorbeeld een kralenketting. Dan wordt er gewerkt met
schematischere weergaven van de leerstof. Als laatste wordt de oefening aangeboden in een kale
Samenvatting Esmee Wermink-de Vries Pabo Viaa Jaar 1
getallen
Tentamen Pabo Viaa Jaar 1
Samenvatting Esmee Wermink-de Vries Pabo Viaa Jaar 1
, 1. Je kent verschillende fasen van de tafelleerlijn en
de inhoud ervan:
- Introductie en verkenning (blz 98-103): Begripsvorming. Wat is vermenigvuldigen. Het is
eigenlijk herhaald optellen van dezelfde getallen. Optellen van groepjes. De oefeningen
moeten zo correct mogelijk zijn dat de vermenigvuldiging duidelijk is.
- Reconstructiefase: via verschillende strategieën de tafels uitrekenen
- Vastleggen en reproduceerfase: oefenen van de tafels op verschillende manieren zodat de
tafels geautomatiseerd en gememoriseerd worden.
- Consolideerfase: onthouden van de tafels. Onderhouden van de tafelkennis zodat deze niet
wegzakt. Ook wordt de kennis in deze fase uitgebreid.
2. Je kent de basisvaardigheden rekenen en de
bijbehorende strategieën:
Rekenen tot 10: optellen en aftrekken:
- Splitsen en samenstellen: vaak geoefend met concreet materiaal
- Tellend rekenen: tellen met de vingers
- Structurerend rekenen: getalbeeld vormen. 1 hand is 5. Dobbelsteenstructuren
- Formeel rekenen: kale sommen, uit het hoofd
Rekenen tot 20: optellen en aftrekken:
- Rijgstrategie: strategie waarbij een optel- of aftrekopgave wordt opgelost door het eerste
getal heel te laten en het tweede getal er in stukjes bij te doen of af te halen. Wordt vaak
met sprongen op de getallenlijn geoefend.
- Splitsstrategie: hierbij worden getallen van een opgave gesplitst in tientallen en eenheden.
Die worden vervolgens weer bij elkaar opgeteld om makkelijker te kunnen rekenen.
- Handig rekenen: met gemakkelijke getallen optellen.
Rekenen tot 100 en hoger:
- Compenseren: rekenen via een rond getal + 29=30-1
- Transformeren: omvormen van een hele opgave. 33+ 19= 32+20
Tafelstrategieën:
- Splitsen: 8x13= 8x10 + 8x3. Te bewijzen met het rechthoekmodel
- Verwisselen: 3x8=8x3 te bewijzen met het tegelmodel
- Een keer minder, een keer meer: 11x8 uitrekenen via 10x8 en dan een keer meer
- Verdubbelen/halveren: 8x12= 4x24 en 2x48
3. Je kent het didactisch gebruik van de ijsberg:
Als een kind iets nieuws moet leren dan krijft het de stof aangereikt in betekenisvolle contexten. Dan
oefent het kind met concreet materiaal. Bijvoorbeeld een kralenketting. Dan wordt er gewerkt met
schematischere weergaven van de leerstof. Als laatste wordt de oefening aangeboden in een kale
Samenvatting Esmee Wermink-de Vries Pabo Viaa Jaar 1
