De Moesson
De uitleg begint in de standaardsituatie, zoals deze zich op 20 maart en op 20 september
voordoet.
1) De zon schijnt op aarde. De zon stuurt kortgolvige straling en als deze straling de
aarde bereikt wordt deze omgezet in warmte. De warmte verlaat als langgolvige
straling de atmosfeer weer.
2) Het zonlicht verwarmt de aarde meer of minder intens. Dat is afhankelijk van de
ligging. Vaak krijg ik te horen dat dit afhankelijk is van de afstand, maar enkele
kilometers maakt op 150 miljoen kilometer niet meer uit. Rond de evenaar schijnt de
zon recht op aarde, hoe meer je richting de polen gaat, hoe meer de inval van de zon
schuin is. Als de zon schuin invalt wordt het licht, en dus de warmte, over een groter
oppervlakte verdeeld. Per m2 wordt dus bij de pool minder warmte ontvangen dan bij
de evenaar, zodat het daar kouder is.
3) Warme lucht stijgt op, koude lucht daalt. Warme dingen zetten immers uit en
worden lichter per cm3, koude dingen krimpen en worden zwaarder per cm3.
Aangezien het bij de evenaar het warmst is stijgt de lucht daar op en krijg je daar aan
het aardoppervlak een tekort aan lucht, een lagedrukgebied dus. Bij de polen is het
De uitleg begint in de standaardsituatie, zoals deze zich op 20 maart en op 20 september
voordoet.
1) De zon schijnt op aarde. De zon stuurt kortgolvige straling en als deze straling de
aarde bereikt wordt deze omgezet in warmte. De warmte verlaat als langgolvige
straling de atmosfeer weer.
2) Het zonlicht verwarmt de aarde meer of minder intens. Dat is afhankelijk van de
ligging. Vaak krijg ik te horen dat dit afhankelijk is van de afstand, maar enkele
kilometers maakt op 150 miljoen kilometer niet meer uit. Rond de evenaar schijnt de
zon recht op aarde, hoe meer je richting de polen gaat, hoe meer de inval van de zon
schuin is. Als de zon schuin invalt wordt het licht, en dus de warmte, over een groter
oppervlakte verdeeld. Per m2 wordt dus bij de pool minder warmte ontvangen dan bij
de evenaar, zodat het daar kouder is.
3) Warme lucht stijgt op, koude lucht daalt. Warme dingen zetten immers uit en
worden lichter per cm3, koude dingen krimpen en worden zwaarder per cm3.
Aangezien het bij de evenaar het warmst is stijgt de lucht daar op en krijg je daar aan
het aardoppervlak een tekort aan lucht, een lagedrukgebied dus. Bij de polen is het