Psychologie
2
,Semester 2
, Gedragstherapie
Behaviorisme
1. Uitgangspunten behaviorisme
• Objectieve kennisverwerving staat centraal: waarneembaar gedrag
• Leerprocessen verklaren het gedrag
• Geen principieel onderscheid tussen mensen en dieren
• En kind komt onbeschreven ter wereld
• Tabula rasa
• Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes (tussendoelen -> belonen -> gewenst gedrag)
• Reductie
2. Geschiedenis behaviorisme
• Start rond 1920
• Bloeiperiode tot 1960
• Praktische toepassing staat centraal
• Invloed van Darwinisme
• Drie belangrijke namen
• J. Watson (elk mens begint als een onbeschreven blad (Tabula rasa)
• I. Pavlov
• B. Skinner (en is het resultaat van een unieke conditioneringgeschiedenis)
“Geef mij een dozijn gezonde en goedgevormde baby’s en mijn eigen speciale wereld om hen op te voeden,
en ik garandeer je dat ik elk van hen kan selecteren en opleiden tot om het even welke specialiteit die ik
verkies - dokter, advocaat, artiest, handelaar, baas, ja zelfs bedelaar of dief, ongeacht zijn talenten,
trekken, vaardigheden, roepingen en het ras van zijn voorouders “
, 3. Mensbeeld
• Niet jijzelf, maar de omgeving stuur je gedrag door middel van leerprocessen
• Alles wat iemand kan, is geleerd, immers hij komt blanco ter wereld
• Leerprocessen bij mensen verschillen niet principieel met die van dieren
• De mens is hooguit een ingewikkelde rat
• Leerprocessen bij kinderen verschillen niet principieel met die van volwassenen
4. Leerprocessen:
• Klassieke conditionering
• Operante conditionering
• Model-leren
4.1 Klassieke conditionering:
• Bouwt voort op een al aanwezige reflex
• Direct na de geboorte al aantoonbaar
• Recente experimenten tonen het al aan bij het
ongeboren kind
• Gebaseerd op een associatie tussen twee stimulu
• Leerproces verloopt vaak onbewust een automatisch
Leerwetten klassieke conditionering
• Stimulusdiscriminatie (bang voor honden -> bang voor blaffende honden)
• Stimulusgeneralisatie (bang voor slangen -> bang voor slangen en palingen)
• Continuïteit (ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus volgen elkaar snel op in tijd)
• Extinctie (uitdoving wanneer de geconditioneerde stimulus herhaaldelijk wordt aangeboden zonder de
ongeconditioneerde stimulus)
uitdoving is niet altijd zo simpel
2
,Semester 2
, Gedragstherapie
Behaviorisme
1. Uitgangspunten behaviorisme
• Objectieve kennisverwerving staat centraal: waarneembaar gedrag
• Leerprocessen verklaren het gedrag
• Geen principieel onderscheid tussen mensen en dieren
• En kind komt onbeschreven ter wereld
• Tabula rasa
• Complex gedrag kun je opknippen in kleine stukjes (tussendoelen -> belonen -> gewenst gedrag)
• Reductie
2. Geschiedenis behaviorisme
• Start rond 1920
• Bloeiperiode tot 1960
• Praktische toepassing staat centraal
• Invloed van Darwinisme
• Drie belangrijke namen
• J. Watson (elk mens begint als een onbeschreven blad (Tabula rasa)
• I. Pavlov
• B. Skinner (en is het resultaat van een unieke conditioneringgeschiedenis)
“Geef mij een dozijn gezonde en goedgevormde baby’s en mijn eigen speciale wereld om hen op te voeden,
en ik garandeer je dat ik elk van hen kan selecteren en opleiden tot om het even welke specialiteit die ik
verkies - dokter, advocaat, artiest, handelaar, baas, ja zelfs bedelaar of dief, ongeacht zijn talenten,
trekken, vaardigheden, roepingen en het ras van zijn voorouders “
, 3. Mensbeeld
• Niet jijzelf, maar de omgeving stuur je gedrag door middel van leerprocessen
• Alles wat iemand kan, is geleerd, immers hij komt blanco ter wereld
• Leerprocessen bij mensen verschillen niet principieel met die van dieren
• De mens is hooguit een ingewikkelde rat
• Leerprocessen bij kinderen verschillen niet principieel met die van volwassenen
4. Leerprocessen:
• Klassieke conditionering
• Operante conditionering
• Model-leren
4.1 Klassieke conditionering:
• Bouwt voort op een al aanwezige reflex
• Direct na de geboorte al aantoonbaar
• Recente experimenten tonen het al aan bij het
ongeboren kind
• Gebaseerd op een associatie tussen twee stimulu
• Leerproces verloopt vaak onbewust een automatisch
Leerwetten klassieke conditionering
• Stimulusdiscriminatie (bang voor honden -> bang voor blaffende honden)
• Stimulusgeneralisatie (bang voor slangen -> bang voor slangen en palingen)
• Continuïteit (ongeconditioneerde en geconditioneerde stimulus volgen elkaar snel op in tijd)
• Extinctie (uitdoving wanneer de geconditioneerde stimulus herhaaldelijk wordt aangeboden zonder de
ongeconditioneerde stimulus)
uitdoving is niet altijd zo simpel