Thema 8.
Rapporteren.
Wat is rapporteren? Informatie delen.
Met wie rapporteer je?
Intern: binnen je organisatie. (bv overdracht naar collega)
Extern: naar buiten. (bv een gespreksverslag naar WMO) niet met wie je samenwerkt, maar mensen
met wie je samen aan hetzelfde doel werkt.
Waarom zou je rapporteren?
- Op de hoogte stellen
- Samenwerking stroomlijnen
- Afspraken maken
- Ontwikkeling monitoren
- Problemen signaleren
- Doelen afstemmen
Vormen van rapporteren:
- Mondeling: van persoon tot persoon. Spontaan of gepland. (gepland/ongepland)
Voordelen:
- Gaat snel
- Kan spontaan
- Je kan zaken toelichten
- Ruimte voor reactie
- Ruimte voor emotie
Nadelen:
- Je kan het niet nalezen
- Alle betrokkenen op de hoogte
- Snel te complex
- Kan ruis ontstaan
- Kan snel teveel of te weinig zijn. Want geen tijd om even te overdenken.
, Schriftelijke: vastleggen van gebeurtenissen door ze op te schrijven.
Er zijn 3 rapportagesystemen:
- Individuele rapportage: vastleggen van gebeurtenissen rondom een specifieke cliënt.
Jantje was vandaag erg ziek. Hij is eerder naar huis gegaan.
- Groepsrapportage: je rapporteert over groep cliënten, een groepsgebeurtenis of activiteit.
De groep vond de Bingo erg leuk.
- Algemene rapportage: vooral organisatorisch.
De thematafel is klaar.
Voordelen:
- Je kan het terug lezen
- Complex is mogelijk
- Iedereen dezelfde informatie
- Tijd om te filteren
- Controleerbaar
- Lezer bepaalt tijd en tempo
Nadelen:
- Kost meer tijd
- Geen directe reactie.
Waarover wordt op jouw stage gerapporteerd?
1: Meneer de Groot mag vanaf vandaag alleen nog maar wit brood en in kleine stukjes gesneden.
2: Mevrouw Arends is rond 2 uur in de middag erg onrustig.
3: Meneer Jansen mag vanaf het ontbijt niet alleen naar de kamer lopen.
Wat kan je wel of niet rapporteren? Zo ja, hoe? En naar wie?
a) Maaike heeft vandaag wel twee boterhammen gegeten. Ja, mondeling en naar ouders.
b) We zijn deze week gestart met het thema ‘’Voorjaar’’. Ja, schriftelijk. Collega’s en ouders.
c) Meneer de Vries is 20 mg Propalinac voorgeschreven. (voor het ontbijt) Ja, schriftelijk en
naar collega’s.
d) Klaas en Josien zijn verliefd! Ik hoorde het in de rookpauze. Nee
e) Ik maak me zorgen om Mike. Hij is vaak boos en maakt veel ruzie. Ja, mondeling en ouders.
f) Op deze manier komt het reisje niet goed. We hebben geen tickets. Ja, mondeling en
collega’s.
Rapporteren.
Wat is rapporteren? Informatie delen.
Met wie rapporteer je?
Intern: binnen je organisatie. (bv overdracht naar collega)
Extern: naar buiten. (bv een gespreksverslag naar WMO) niet met wie je samenwerkt, maar mensen
met wie je samen aan hetzelfde doel werkt.
Waarom zou je rapporteren?
- Op de hoogte stellen
- Samenwerking stroomlijnen
- Afspraken maken
- Ontwikkeling monitoren
- Problemen signaleren
- Doelen afstemmen
Vormen van rapporteren:
- Mondeling: van persoon tot persoon. Spontaan of gepland. (gepland/ongepland)
Voordelen:
- Gaat snel
- Kan spontaan
- Je kan zaken toelichten
- Ruimte voor reactie
- Ruimte voor emotie
Nadelen:
- Je kan het niet nalezen
- Alle betrokkenen op de hoogte
- Snel te complex
- Kan ruis ontstaan
- Kan snel teveel of te weinig zijn. Want geen tijd om even te overdenken.
, Schriftelijke: vastleggen van gebeurtenissen door ze op te schrijven.
Er zijn 3 rapportagesystemen:
- Individuele rapportage: vastleggen van gebeurtenissen rondom een specifieke cliënt.
Jantje was vandaag erg ziek. Hij is eerder naar huis gegaan.
- Groepsrapportage: je rapporteert over groep cliënten, een groepsgebeurtenis of activiteit.
De groep vond de Bingo erg leuk.
- Algemene rapportage: vooral organisatorisch.
De thematafel is klaar.
Voordelen:
- Je kan het terug lezen
- Complex is mogelijk
- Iedereen dezelfde informatie
- Tijd om te filteren
- Controleerbaar
- Lezer bepaalt tijd en tempo
Nadelen:
- Kost meer tijd
- Geen directe reactie.
Waarover wordt op jouw stage gerapporteerd?
1: Meneer de Groot mag vanaf vandaag alleen nog maar wit brood en in kleine stukjes gesneden.
2: Mevrouw Arends is rond 2 uur in de middag erg onrustig.
3: Meneer Jansen mag vanaf het ontbijt niet alleen naar de kamer lopen.
Wat kan je wel of niet rapporteren? Zo ja, hoe? En naar wie?
a) Maaike heeft vandaag wel twee boterhammen gegeten. Ja, mondeling en naar ouders.
b) We zijn deze week gestart met het thema ‘’Voorjaar’’. Ja, schriftelijk. Collega’s en ouders.
c) Meneer de Vries is 20 mg Propalinac voorgeschreven. (voor het ontbijt) Ja, schriftelijk en
naar collega’s.
d) Klaas en Josien zijn verliefd! Ik hoorde het in de rookpauze. Nee
e) Ik maak me zorgen om Mike. Hij is vaak boos en maakt veel ruzie. Ja, mondeling en ouders.
f) Op deze manier komt het reisje niet goed. We hebben geen tickets. Ja, mondeling en
collega’s.