Thema 5. Het socialisatieproces.
5.1 Begrippen die horen bij socialiseren.
Betekenis socialisatieproces: is een proces waarin je de normen en waarden eigen maakt, die in jou
cultuur gelden.
Wij verschillen van elkaar door Nature(aangeboren) en Nurture(aangeleerd). Dit wil zeggen doordat
dit komt door de aanleg/erfelijkheid(nature) en opvoeding(Nurture). Of je wordt opgevoed met hele
rijke ouders, of hele arme ouders. Alles wordt voor je betaald of je moet zelf werken voor je geld.
Dit is een groot discussiepunt.
Als je een ééneiige tweeling hebt zijn de genen hetzelfde. Als je deze tweeling uitzonderlijk van
elkaar laat opvoeden. En als je ze na 20 jaar weer bij elkaar brengt zal je zien dat ze verschillen en dat
is dus het bewijs dat het milieu er toe doet.
Waarden: zijn zaken die we binnen onze cultuur belangrijk vinden.
Normen: zijn de regels die voortkomen uit deze waarden.
Voorbeeld: Waarde= respect. Norm: u zeggen tegen een oudere.
Internaliseren: het gaat er om dat je de normen en waarden overneemt van je ouders. Dat je net zo
wilt doen als je ouders. Je regels eigen maken die onderdeel van een persoon zijn geworden.
- Thuis mag ik elke dag een snoepje
- Bij een vriendje mag dat maar 1x in de week
Imiteren identificeren internaliseren.
Cultuur: is een geheel van waarden en normen dat mensen aan elkaar overdragen. Zo krijgen
mensen een eigen manier van voelen, denken en doen.
Doel van de les: voorbeelden benoemen van aangeleerd gedrag(Nurture) en aangeboren
gedrag(nature).
, Aangeboren gedrag Aangeleerd gedrag
Kleur van je ogen Roken en alcohol drinken
Eigen haarkleur Anders gaan praten (dialect)
Erfelijke ziekte Haar verven
Huidskleur Kledingstijl
Lichaamsbouw Muziek keuze
Schoenmaat Vloeken
Gedrag(gedeeltelijk) Gedrag (gedeeltelijk)
Eten, drinken en seks
Beantwoord de volgende vragen:
1 In wat voor gezin ben jij opgegroeid? Middenklasse.
2 Wat heb jij meegekregen van je ouders? Respect hebben voor iedereen en elkaar in zijn of haar
waarde laten.
3 Op wat voor scholen heb jij gezeten? Openbare scholen.
4 Wat heb jij meegekregen van die scholen? Hetzelfde als van mijn ouders.
5 Wat heb jij meegekregen van je vrienden? Soms goede dingen maar ook slechte dingen. Zoals
vloeken en soms wat minder respectvol zijn.
6 In wat voor buurt ben je opgegroeid? In een rustige buurt tussen de weilanden en een hele kleine
hechte gemeenschap.
7 Wat voor invloed heeft de buurt op jou gehad? Een goede, mijn buurt heeft heel veel invloed op
mij gehad. Wie ik ben, welke muziek ik van houd, welke mensen bij mij passen.
5.2 Aspecten die horen bij het socialisatieproces.
Invloedsferen op het socialisatieproces.
1e invloed: Gezin
2e invloed: School
3e invloed: Vrije tijd
4e invloed: media/social media.
Primaire socialisering: Gezin en school.
5.1 Begrippen die horen bij socialiseren.
Betekenis socialisatieproces: is een proces waarin je de normen en waarden eigen maakt, die in jou
cultuur gelden.
Wij verschillen van elkaar door Nature(aangeboren) en Nurture(aangeleerd). Dit wil zeggen doordat
dit komt door de aanleg/erfelijkheid(nature) en opvoeding(Nurture). Of je wordt opgevoed met hele
rijke ouders, of hele arme ouders. Alles wordt voor je betaald of je moet zelf werken voor je geld.
Dit is een groot discussiepunt.
Als je een ééneiige tweeling hebt zijn de genen hetzelfde. Als je deze tweeling uitzonderlijk van
elkaar laat opvoeden. En als je ze na 20 jaar weer bij elkaar brengt zal je zien dat ze verschillen en dat
is dus het bewijs dat het milieu er toe doet.
Waarden: zijn zaken die we binnen onze cultuur belangrijk vinden.
Normen: zijn de regels die voortkomen uit deze waarden.
Voorbeeld: Waarde= respect. Norm: u zeggen tegen een oudere.
Internaliseren: het gaat er om dat je de normen en waarden overneemt van je ouders. Dat je net zo
wilt doen als je ouders. Je regels eigen maken die onderdeel van een persoon zijn geworden.
- Thuis mag ik elke dag een snoepje
- Bij een vriendje mag dat maar 1x in de week
Imiteren identificeren internaliseren.
Cultuur: is een geheel van waarden en normen dat mensen aan elkaar overdragen. Zo krijgen
mensen een eigen manier van voelen, denken en doen.
Doel van de les: voorbeelden benoemen van aangeleerd gedrag(Nurture) en aangeboren
gedrag(nature).
, Aangeboren gedrag Aangeleerd gedrag
Kleur van je ogen Roken en alcohol drinken
Eigen haarkleur Anders gaan praten (dialect)
Erfelijke ziekte Haar verven
Huidskleur Kledingstijl
Lichaamsbouw Muziek keuze
Schoenmaat Vloeken
Gedrag(gedeeltelijk) Gedrag (gedeeltelijk)
Eten, drinken en seks
Beantwoord de volgende vragen:
1 In wat voor gezin ben jij opgegroeid? Middenklasse.
2 Wat heb jij meegekregen van je ouders? Respect hebben voor iedereen en elkaar in zijn of haar
waarde laten.
3 Op wat voor scholen heb jij gezeten? Openbare scholen.
4 Wat heb jij meegekregen van die scholen? Hetzelfde als van mijn ouders.
5 Wat heb jij meegekregen van je vrienden? Soms goede dingen maar ook slechte dingen. Zoals
vloeken en soms wat minder respectvol zijn.
6 In wat voor buurt ben je opgegroeid? In een rustige buurt tussen de weilanden en een hele kleine
hechte gemeenschap.
7 Wat voor invloed heeft de buurt op jou gehad? Een goede, mijn buurt heeft heel veel invloed op
mij gehad. Wie ik ben, welke muziek ik van houd, welke mensen bij mij passen.
5.2 Aspecten die horen bij het socialisatieproces.
Invloedsferen op het socialisatieproces.
1e invloed: Gezin
2e invloed: School
3e invloed: Vrije tijd
4e invloed: media/social media.
Primaire socialisering: Gezin en school.